zondag 29 december 2013

Schwalbe

Luis Suarez is hot in Engeland. In de spits bij Liverpool schittert hij méér dan een huispak van Roy Donders. Zijn ster straalt ver: ook jongste raakte in de ban van zijn streken. 
"Ik sta voor Liverpool, voor wie sta jij?" vroeg hij, toen Match of the Day de samenvatting van Liverpool tegen Manchester City startte. Samen zagen we hem rennen en vliegen, Luis Suarez. 
"Vind je hem ook goed?", vroeg jongste toen de Uruguayaan close in beeld kwam. Ik zag de tandjes, het neusje, de schattige oogjes. Suarez keek me aan als een onschuldig konijn in de duinen bij Serooskerke. Zo speelt Luis ook zijn wedstrijden, als een duinkonijn: hij komt gezellig met zijn vachtje tegen je aan schuren, maar één verkeerde beweging en hij zet zijn kaken in je nek.
"Nou, hij werkt hard voor zijn team," antwoordde ik laf. In netelige situaties word ik vaker een CDA-voorzitter in verkiezingstijd.
Die middag daagde jongste me uit voor een partijtje. Hij was natuurlijk Suarez. Met de bal aan de voet kwam hij op me af. Het zag er schattig uit, maar ik besloot  niet in zijn trucjes te trappen. In een vloeiende beweging schoot jongste langs me heen. Hij kon zo scoren, maar ineens lag ie op de grond. Ik stond ernaast als een onschuldige voorstopper.
"Dat is een pingel!" riep oudste die net van zijn tennisles terugkeerde. Ik voelde het meteen, hier werd een duivels verbond gesloten. Ik was kansloos. Gretig schoot jongste de penalty binnen. Hij juichte schaamteloos en keek me met venijn aan. Het voelde als een pijnlijke beet in de nek. Vals duinkonijn.

vrijdag 27 december 2013

Pond gehakt

"En," vroeg een man met de just-out-of-bed-look-krullen van Tom Egbers, "heb je dit jaar nog leuke stadions bezocht?" Hij stelde de vraag aan een vent die naast me stond te wachten bij de slager. Hij leek op Mark Rutte.
"Genoeg," zei Rutte. Zijn pretoogjes begonnen nog harder te glimmen toen ie aan zijn lijstje begon. "Standard Luik, Leverkusen in februari, met de auto naar Brentford in het voorjaar." Rutte bleek een liefhebber.
"Je was toch ook naar Bayern geweest?" vroeg Egbers.
"Ja, voor de Champions League tegen City. Mooi stadion. Maar de mooiste was van Dukla Praag, daar zagen we de derby tegen Bohemians."
"Praag? Cool! Vier rundersaucijzen, graag," Egbers was aan de beurt.
"In november zijn we ook nog naar Deventer geweest," ging Rutte verder, "naar de Eagles. En we wilden ook naar de Euroborg, maar Gert mocht niet." Ik had geen idee waarom Gert niet naar de Euroborg mocht en ik hoopte dat Egbers dat zou vragen, maar die vond het nu tijd om voor te dragen uit eigen werk:
"Voor mijn verjaardag heb ik twee tickets gekregen voor Paris St. Germain. Van Anita. Ze wilde met me naar Parijs." Ik probeerde het me voor te stellen, Egbers en Anita, op een terrasje bij de Eiffeltoren.
"Was Zlatan goed?" vroeg Rutte, "eh..., de gourmetschotel van Van Vonderen, alstublieft." Hij was ook aan de beurt. Of Ibrahimovic goed speelde met Egbers en Anita op de tribune kreeg ik niet meer mee. 
"Zeg het maar, meneer," zei het slagersmeisje tegen me.
"Een pond gehakt, graag. Runds," zei ik. Het meisje had mijn bestelling in een oogwenk klaar. Met een pakketje gehakt verliet ik de slagerij. Maar met een nieuw lijstje in mijn achterhoofd. 
Nog te bezoeken stadions in het nieuwe jaar.

woensdag 25 december 2013

Goddelijk

Onder de kerstboom lagen de laatste cadeautjes van december. Tussen de scheurkalenders en het vrouwenluchtje, was er één pakje voor mij; twee mannenslips van een nieuw merk, CR7. 
Op advertenties in de krant en sporttijdschriften kwam hij regelmatig voorbij, Cristiano Ronaldo met een stoere onderbroek om de gespierde billen. In zijn ogen stond de blik van Hans Kraay jr. die op dolle duikavond Sophie betrapt met de winterschilder, maar het lichaam straalde alsof het 4x goud op de Spelen ging winnen, een magneet die acht uur per dag bloedmooie vrouwen van zich af moet slaan. Cristiano Ronaldo en zijn eigen onderbroekenlijn; het leek een gouden combinatie.
Boven, in de slaapkamer, trok ik het slipje aan. Maar hoe ik ook draaide voor de spiegel, ik zag hem niet verschijnen, die vrouwenmagneet. Mijn vriendin zag de Olympische kampioen evenmin. Het varkenshaasje dat vanaf de kerstdis als een godenzoon naar me had geknipoogd, zagen we wel. Hij hing nu als een verlept rolletje over de elastieken band. 
Ik wist het vantevoren. Als ik bij de kapper de foto van George Clooney aanwijs, lijk ik na een kwartier meer op de volleybal van Tom Hanks in Cast Away. Een wreed lot; een enkeling wordt als engel geboren, de rest moet het doen met een bochel en een hangend oog. Je kunt Ronald Koeman een pot brylcreem op de kruin smeren en in zeven Armani-pakken steken, Graziano Pellè wordt ie niet. 
Gisteravond, terwijl mijn vriendin al in bed lag, probeerde ik het nog één keer. Ik trok mijn buik in, pompte veel lucht naar mijn borstkas en nam de houding van Ronaldo uit de advertentie aan. In de spiegel leek het nu best wat. 
"Kijk eens, niet gek, hè?" vroeg ik.
"Slaap lekker, Cristiano," zei mijn vriendin, voordat ze zich dijenkletsend in de dekens draaide. 

dinsdag 24 december 2013

Kerst in Mönchengladbach

"Waarom eet je niet, Luuk? Vind je de hazepeper niet lekker?"
"Grmfff"
"Speciaal recept van Hanelore, de vrouw van de trainer."
"GRMFF!"
"Nou dan niet. Jammer. Van Kerstmis. En alle uren in de keuken, en zo."
"Sorry moppie, ik heb niet zo'n honger. En wil je de trainer erbuiten laten?"
"De trainer? Vanwege die wissel? Doe niet zo gek, joh!"
"Drie seconden. Hij liet me invallen voor drie seconden! Begrijp jij dat nou?"
"Invallen, uitvallen. Wat maakt het uit? Dan ga je toch weg bij Gladbach. Ik hou je niet tegen. Ze hebben hier geeneens koopzondag."
"Waarheen dan?"
"Siem had toch gebeld. Dat Ronald de Boer je wilde hebben."
"Frank."
"Frank wie?"
"Frank de Boer."
"Whatever. Maar Ajax wilde je toch. In de winterstop."
"Ajax scoort weer volop. Bovendien hebben ze Riedewald."
"Riedewald?"
"Ja, Riedewald. Die kan goed invallen. Hij scoorde zondag twee keer."
"Riedewald. Dat klinkt als een schaatser. Goud op de 1500 meter voor Riedewald!"
"Dan ga ik nog liever naar PSV."
"PSV? Iew! Dat is Eindhoven, Luuk! Dan kunnen we net zo goed in Mönchengladbach blijven."
"....."
"Kop op, schatje! Kom, zie je daar die mistletoe? We gaan eronder staan!"
"Laat me nou, moppie."
"Kom op, Luuk! Dan mag je me een zoen geven. Het duurt maar een paar seconden!"
"Een paar seconden?"
"Ja, een paar seconden. Wat is daar mis mee?"
"GRMFFF!"

maandag 23 december 2013

Borstreclame

Ze zat achter me op de tribune, in het vak waar de fanatiekste supporters zaten. We keken naar Juventus tegen Internazionale. Een wedstrijd zoals je zo vaak ziet in de Italiaanse Serie A, traag en ballen die niet aankwamen. Het bleef lang 0-0.  
Haar aandacht werd vooral getrokken door een speler van Inter. Een fanatieke jongen met een vrolijke oogopslag. Hij droeg felgekleurde schoenen en kwam vaak dreigend op langs de zijlijn. In de slotfase kwam hij vanaf rechts ineens in schietpositie. De opwinding achter me was voelbaar, haar nagels zetten zich schrap op mijn schouders. Het schot sloeg hard binnen, via de paal in de verre hoek. Juichend sprong ze op, alsof de titel nu bijna binnen was. Internazionale won deze wedstrijd, nu haar zoon had gescoord.
De nieuwe wedstrijden werden omgeroepen: op veld A Fiorentina tegen AC Milan, mijn team. Ik riep mijn Milanezen bij elkaar en gaf ze een hesje. Thijs, een kleine speler die toch dapper over het veld draafde, wist er wel raad mee. In tegenstelling tot Mario Balotelli, de echte Milan-ster die in zo'n overgooier verdwaalt als een kat in een vreemd pakhuis, gooide Thijs het gele hesje handig over zijn ranke schouders. Het woord Chocomel, dat bedoeld was als reclame op borsthoogte, bungelde bij hem op zijn knieën. Het zag er grappig uit; Thijs, de 5-jarige speler van AC Milan op het kerstzaalvoetbaltoernooi van de f'jes in een te ruim hesje. De moeder van de Internazionale-doelpuntenmaker zag  het ook. Ze wenkte me.
"Daar ga je zeker weer een stukje over schrijven," zei ze.

zaterdag 21 december 2013

Koning Voetbal

We keken naar een filmpje van Soufyane Touzani, de straatvoetballer die met een bal meer trucs uithaalt dan Hans Klok met zijn goocheldoos. De bal balanceerde moeiteloos op zijn voet, knie, schouder en hoofd. Oudste keek naar mij.
"Dat kun jij niet, hè pap?"
Ai, dat was tegen het zere been.
's Avonds, toen de jongens in bed lagen, bekeek ik het filmpje nog een keer. Het was duidelijk: dit vereiste een grondige aanpak. Diep van binnen stond de Gertjan Verbeek in mij stond op. Niemand kon me stoppen.
De volgende ochtend begon ik. Gedisciplineerd stortte ik mezelf in een Spartaans schema van trainen-eten-trainen-slapen. Dat viel nog niet mee. Na een week was ik zo ver dat de bal van mijn ene schouder op de andere wipte. Aardig, maar het was niet genoeg. Ik intensiveerde mijn aanpak. De bal werd mijn beste vriend. Hij balanceerde op mijn hoofd terwijl ik aardappelen schilde, ik hield hem in de lucht tijdens het veter strikken en in de AH woog ik de sperziebonen af met de bal stabiel in mijn nek. Ik was op een missie.
Gisteren, zo voelde ik, was het eindpunt bereikt. Meteen zag ik mijn kans schoon. De jongens speelden met enkele vriendjes een partijtje op de inrit. Ik sprong ertussen, veroverde de bal en liet hem over mijn kruin, elleboog en hak rollen. Vier paar ogen prikten in mijn rug, terwijl ik met de bal de cha cha cha danste. De voorstelling eindigde met een beenklem, ademloos wachtte ik het oordeel af.
Jongste floot bewonderend tussen zijn tanden.
"Die kan wel wat," zei een vriendje. 
Voldaan schreed ik terug het huis in. Ik zat weer op mijn troon.

donderdag 19 december 2013

Dijtjes

Frank de Boer, hij blijft me verbazen. De coach van Ajax brengt 's avonds niet alleen buffetkastjes uit de winkel van zijn vrouw naar klanten, hij staat ook nog uren in de keuken. De Voetbal International meldde deze week zijn specialiteit voor het kerstdiner: Indonesische kippendijtjes.
Heerlijk beeld. Frank de Boer, na de middagtraining op weg naar de Albert Cuyp. De balaannames van Serero en het schaven aan Mike van der Hoorn worden eind december verdrongen door de zoektocht naar de juiste ingrediënten. 
"Zeg marktkoopman, heeft u ook trassie?"
"Natuurlijk!"
"En rawit?"
"Meer dan genoeg! Dat wordt zeker ajam pedis-saus met kerst?
"Jazeker, met kippendijtjes. Doe er ook maar wat kroepoek bij. Fijne kerst!"
Hoe zou zo'n kerstdiner in Arnhem gaan? Peter Bosz, de Mike de Boer onder de eredivisietrainers, lijkt me ook wel een type voor de kerstkeuken. Peter maakt het beter staat er op zijn kookschort. In één armbeweging gaat  de eendenborst in de oven, alsof ie de rechtsback maant aan te sluiten naar het middenveld. Dan, met de rug tegen het aanrecht, nadenken over de tafelspeech. Iets met vrede, victorie en Vitesse in één zin. 
Of Ron Jans in Zwolle, dat wordt een kerstdiner van de Albert Heijn. Rollade met cranberrysaus, terwijl op de achtergrond een cd van Charlatans of Mokoke klinkt, een bluesband van daklozen uit Noord-Finland. De familie Van Basten versiert een gebraden houtduif op een zilveren schaal met iets van frambozenmousse op de rand. Voor Dick Advocaat hoeft het allemaal niet zo, dat gekokkerellebel. Voordat hij, in zijn gigantische villa, de eethoek heeft bereikt is het voorgerecht koud. Dat wordt een worstenbroodje aan de keukentafel. 
Phillip Cocu, dat lijkt me ook niet zo'n kookprins op kerstavond. Met rode konen schuift hij aan de dis. De coach van PSV, hij is al tevreden dat hij de kerst gehááld heeft.


Voor alle trouwe lezers en de eredivisietrainers: fijne feestdagen!

woensdag 18 december 2013

Sportgala

Okay, Epke Zonderland is de sportman van het jaar 2013. Laten we eerlijk wezen; als je de Cassina-Kovacs-Kolman achter elkaar kunt uitvoeren met het kapsel van Sjoukje Dijkstra, komt die titel je gewoon toe. Ik heb het wel eens geprobeerd, hier in de achtertuin. De schommels van het stellage gehaald en dan lekker even doorzwaaien om tempo te maken, loslaten en aanzetten voor een salto met een hele schroef. De landing, half op de barbecue en tussen de hortensia's, kostte me drie dagen ziekteverlof en een nieuw bovengebit.
Arjen Robben lijkt me ook niet het type voor de reuzenzwaai. Toch zat hij, als genomineerde, keurig op de eerste rij naast Epke. Het was een prachtig beeld; Robben driftig rondkijkend naar mogelijke vluchtelementen, maar toen had Dione het gala al gestart.
Een voetballer met een vlinderstrikje, dan moet ik sowieso altijd even gniffelen. Alsof Frans Bauer in Blaricum ineens het woord neemt op een partijcongres van de VVD. Arjen Robben, dat is een jongen uit Bedum die voor Bayern München voetbalt. Dat betekent doordeweeks op de training luisteren naar de grillen van Guardiola. Daarna in spijkerbroek en een jas van Tommy Hilfiger de kinderen uit school halen en 's avonds op de bank kijken naar een film met Katja Schuurman en The Voice of Holland. Geen sex voor de wedstrijd. Dat bewaar je voor de zaterdagavond, na de winst op Hannover of Nürnberg. Het is het hoogtepunt van de week voor een willekeurige Nederlandse voetballer. In de slaapkamer fluistert een vrouw in lingerie het commentaar van Hans van Zetten in je oor:
"En hij staat!"
Dichterbij de titel sportman van het jaar zal een voetballer nooit komen.

 

maandag 16 december 2013

Topografie

We keken met zijn vieren naar Studio Sport, voor de jongens de afsluiting van het weekend. Jongste zag Ajax zwoegen tegen Cambuur.
"Wordt dit in Cambuur gespeeld?" vroeg ie.
"Cambuur is geen stad. Ze spelen in Leeuwarden," zei oudste. Hij heeft wel eens een atlas op schoot. Jongste dacht na. Dit was nieuwe informatie. 
"Groningen, dat is toch wel een stad?" Hij richtte zich tot zijn broer.
"Ja," zei oudste.
"En Utrecht en ADO Den Haag?"
"Ook."
"En Gowètiegels?"
"Die zijn genoemd naar vogels. Roofvogels. Die hebben ze ook bij Vitesse, in Arnhem. Dat ligt in Gelderland," zei oudste. Ik vond dat ie goed op de hoogte was. De televisie toonde inmiddels de samenvatting van PSV tegen FC Utrecht. Het hoofd van Ji Sung Park kwam in beeld.
"Komt Park uit Polen?", vroeg jongste. Ik vond het een mooie combinatie, maar oudste moest nu passen. Hij keek vragend naar mij.
"Nee, uit Korea," zei ik, "een heel ver land."
"Ligt Korea naast Gelderland?"
"Nee, dat is een provincie," legde oudste uit, "een stukje van Nederland."
Jongste zuchtte zwaar. Dit viel niet mee, zo'n uurtje Studio Sport. De wereld was in zijn hoofd een warboel, maar hij werd gered door zijn moeder.
"Kom jongens, naar bed," zei ze toen Tom Egbers de uitzending afsloot, "morgen moeten jullie weer naar school."
Het gezicht van jongste klaarde op. School? Dat is vier straten verderop. Voorlopig vond hij dat ver genoeg.

zaterdag 14 december 2013

Taak

In het pupillenelftal van jongste speelt één meisje. Ze heet Femm, een goede naam voor een meisje. Voor de laatste seizoenswedstrijd, uit tegen Casteren F2, nam de coach haar even apart.
"Vandaag voorin blijven spelen, probeer er maar eentje te maken."
Femm is de enige speler van F9 die nog geen competitiedoelpunt heeft gemaakt. F9 is vorige week glorieus kampioen geworden met een doelsaldo waar de Rabobank de hik van krijgt, maar Femm had het net nog niet laten bollen.
Het zit ook niet opgesloten in haar spel. Ze deinst een beetje terug als  tegenstanders in volle ren op haar afkomen. Die zijn dan ook vaak al zes jaar, soms zelfs zeven. Haar taak in F9 ligt ook niet in een bloktackle of een fraaie solo. Ze heeft een andere rol. 
Het gebeurt als F9 opeens achterover leunt. Of zelfs per ongeluk met 0-1 achterkomt. Dat zijn de momenten van Femm. Dan gooit ze haar blonde paardenstaart in de strijd, een vrouwelijke oogopslag.
Het is als Carice van Houten die zich meldt op de filmset. Net als de regisseur die opeens meer kleur op de wangen krijgt en de cameraman die meer registreert, wordt er door de jongens na de tegengoal met meer energie afgetrapt. De tegenstander wordt met extra scherpte opgezocht. F9 kan ineens weer overrompelen. De jongens herstellen de schade en schieten verschroeiend, omdat het meisje kijkt.
Het team van jongste won ook de laatste wedstrijd, met 0-12. Ze kwam er een paar keer dichtbij, maar Femm scoorde niet. Toch stapte ze met een tevreden lach van het veld. De  taak was volbracht: haar jongens waren kampioen.

vrijdag 13 december 2013

Het is zoals het is

Er gaan dagen voorbij dat ik niet aan Berry van Aerle denk. Berry, dat is de tijd van de Opel Kadett, hele middagen aan het zwembad en cassetterecorders die liedjes afspeelden van Tears for Fears en Spandau Ballet. Mannen hadden nog een snor, ook ná november. Berry van Aerle was bijzonder, hij deed normaal. Hij denderde gewoon hard langs de zijlijn en gaf dan een voorzet. Gullit tikte ze binnen.
Van Aerle zag ik deze week op televisie. Hij was dikker, had een kaal hoofd en duwde een karretje een studio binnen waar een voetbalkwis werd gehouden. Er werd veel gejuicht in die studio. Bijvoorbeeld na een antwoord op een vraag over Kluivert of over de kont van Hennie Meyer. Op het karretje van Van Aerle stond een doos. De presentator haalde er een opgezette meeuw uit. Iemand begon hard te schreeuwen.
"Treijtel! Eddy Treijtel!"
Het publiek begon weer te juichen, er werden highfives uitgedeeld. Iemand gleed met zijn knieën over de studiovloer alsof hij het winnende doelpunt in een finale had gescoord. Mannen sprongen bij elkaar in de armen. De presentator vroeg wat de tussenstand was. Een meisje in een scheidsrechtershirt kwam naar voren. Terwijl ze de tussenstand in de Italiaanse taal vertelde, keek iedereen in haar truitje. Toen werd er weer een vraag gesteld. Over het WK van '82 en een stadion in België. 
Daarna werd het ineens stil. Doodstil. Iedereen keek naar een man op de tribune in een voorleesstoel. Het was Marcel van Roosmalen, een schrijver met lang haar en wallen onder zijn ogen. Hij las een verhaal voor over Theo Bos, de oud-speler van Vitesse die dit jaar overleed aan alvleesklierkanker. Uit het verhaal bleek dat Theo Bos ook een voetballer was die gewoon deed, net als Berry van Aerle. Toen de schrijver klaar was met het verhaal, gingen alle mensen staan. Ze klapten hard voor het verhaal over Theo Bos. De presentator, de deelnemers, de mensen op de tribunes; iedereen in de studio waardeerde dat enorm, normaal doen.
Maar dat deden ze zelf niet.

donderdag 12 december 2013

Latte machiato

Milaan, een stad om van te houden. Om twee redenen. De eerste vind je in het centrum. Niet op het plein voor de Dom. Daar zie je alleen Amerikanen in driekwartbroeken en Japanners die je vragen om een groepsfoto voor de basiliek. Nee, schiet achter de kerk de wijk in en raak verdwaald in een web van steegjes waar druivenstruiken tegen de gevels groeien en steeds meer mannen een krulsnor dragen. Je vindt er winkeltjes met terrasjes onder stoffen luifels en donkerbruine luiken naast de etalages. Op één ervan staat in mooie sierletters 'Il negozio di barbiere', de barbiershop van Giovanni en Allessandra di Terzi. Het is een paradijsje.
Een bezoek aan de kapperszaak van de familie Di Terzi, mooier kan de dag niet beginnen. De vingers van Giovanni, die met een vlijmscherp mes je hoofd ontdoen van baard-, neus- en oorharen terwijl op de achtergrond een aria van Verdi klinkt, het is een goddelijk genot.
Daarna, op het terras onder de luifel, als de aftershave nog in je poriën brandt, aanschuiven voor een latte machiato, die de barbiersvrouw voor je neerzet. Allessandra, een vrouw gehouwen uit siersteen, dáár had Buddingh eens een gedicht over moeten schrijven:

Vrede

Als zij met haar heupen wiegt
stopt het leven
alle tijd vervliegt

eenden staken het kwaken op het meer
de tijd staat stil
soldaten leggen hun wapens neer

als zij de heupen wiegt,
is voor oorlog niet langer een reden
in godsnaam,
geef haar de Nobelprijs voor de vrede


De tweede parel van Milaan ligt buiten de stad. San Siro. Speelplein van grootheden: José Altafini, Gianni Rivera, Marco van Basten. Na een roemrucht verleden met veel successen wil AC Milan een nieuwe weg inslaan. Gisterenavond werden de plannen duidelijk. Vanwege verminderde toestroom van fans wordt de tweede ring afgebroken. Het speelveld wordt ingekort tot een half veld en een hoek bij de cornervlag, de rest wordt toch niet gebruikt. Het is jammer, die teloorgang van Milaan. 
Maar mijn liefde voor de stad blijft intact. Door de knipbeurten van Giovanni. En het genot erna, de koffie van Allessandra.

maandag 9 december 2013

Inspireren

Sepp Blatter heeft het weer gedaan. De FIFA-baas kondigde een minuut stilte aan om Nelson Mandela te herdenken, maar na elf seconden lispelde ie al in de microfoon welke landen in pot 4 zaten. Ik geef het je ook te doen. Een minuut je muil houden terwijl de tepels van de presentatrice in je rug prikken.
Ik word er ook altijd een beetje ongemakkelijk van, van zo'n minuut stilte. Dan stond je op een veld naar je voetbalschoenen te loeren, doordat de secretaris van de club plotseling was overleden. Je diende hem te herdenken, maar het enige wat je te binnen schoot, was hoe hij de vrouw van de voorzitter in de billen kneep en dat hij altijd hard door de kantine boerde. 
Of het moment van stilte in het crematorium als je oudoom is overleden. Terwijl Borsato zachtjes zingt dat afscheid nemen niet bestaat, sta jij je af te vragen of je thuis de thermostaatknop wel omlaag hebt gedraaid en of er nog sjalotjes gehaald moeten worden voor de ovenschotel.
Nelson Mandela. Een minuut stilte is in zijn geval ook wat magertjes. Alsof je de honger van een olifant wilt stillen met een bolletje brie. Een zwarte verkeersagent in Kinshasa of een studente medicijnen uit de townships die baanbrekend werk doet in de strijd tegen Aids: er zullen duizenden momenten zijn die zijn leven herdenken. Mandela, dat is het allerhoogste podium. 
Sepp Blatter bereikt die hoogte niet. Hij dondert vooral van podiums af.

zaterdag 7 december 2013

De spits van Crystal Palace

Eén van de geneugten van het weekend, de zaterdagkrant. Ik kijk op van het sportkatern als jongste luidruchtig met zijn leukste Sinterklaascadeau speelt: FIFA 13. 
"Mooie pass!"
Op het televisiescherm zie ik spelers in een rood shirt elkaar de bal toespelen. Telkens is kort de naam in beeld van degene die de bal beroert. Ferdinand - Vidic - Giggs. Ik kijk verbaasd naar jongste als een poppetje in een geelblauw shirt de bal afpakt en de naam Abrahams oplicht.
"Abrahams? Wie is dat?" vraag ik. Jongste kijkt opzij alsof ik zojuist heb gevraagd of Van Persie een wasmiddel is.
"Dat ben ik. Dat zie je toch!" Op televisie zie ik Abrahams het centrum van Manchester United uitspelen en uitgekookt scoren met een stift.
"Hoe doe je dat?" vraag ik hem. 
"Zo'n stiffie? Dat heb ik je toch al uitgelegd," zegt jongste licht geïrriteerd. Onwetende vaders zijn lastig in duel met Rio Ferdinand.
"Nee, dat spel," ik wijs naar het beeldscherm, "hoe kom jij in dat spel terecht?" Jongste zet de wedstrijd op pauze en start het instellingenpaneel van het computerspel. Ineens zie ik hem vol in beeld onder het clublogo van Crystal Palace: Abrahams, aanvaller, staat er onder zijn profiel. Met een paar duimbewegingen verandert ie zijn haar van roodblond naar ravenzwart. Met het indrukken van een paar knoppen breng je tegenwoordig je ultieme fantasie in beeld.
Ik denk terug aan vroeger. Dat was bloed, zweet en tranen op het schoolplein. Een diepe schaafwond na een sliding, maar jezelf wijsmaken dat je Neeskens was.
Op het beeldscherm hervat jongste de wedstrijd. Abrahams dolt opnieuw de verdediging van de Engelse kampioen en schiet de bal langs De Gea in het kruis. Hij bevalt me wel, die spits van Crystal Palace.
"Waarom zo'n klein clubje en niet Bayern of Barca?" vraag ik nog.
"Je moet het rustig opbouwen," zegt jongste stoïcijns. 
Er zit nog een goeie kop op ook.

vrijdag 6 december 2013

Tietjes

Tijdens de WK-loting lieten ze er geen misverstand over bestaan. In Manaus, speelstad in een verre Braziliaanse uithoek, moest je niet verzeild raken. Manaus, het klonk als een duistere plek. Na twee dagen woest voor je uit kappen door de jungle, doemt de nederzetting voor je op. Een oneindige wirwar van straatjes met krakkemikkige huisjes, opgetrokken uit karton en golfplaten en dan het stadion. Een weiland waar overdag twee geiten en een os met drie poten grazen met aan vier kanten houten bankjes. Getimmerd door magere mannetjes die Felipe en Jesús heten. Felipe heeft een bochel.
"Daar moet je niet terechtkomen," zei Arno Vermeulen.
Maar Manaus, dat werd het niet. Het Nederlands elftal komt goed weg met wedstrijden in Salvador, Porto Alegre en Sao Paolo. Arjen Robben liet door de telefoon weten dat ie uitziet naar de hereniging met Iker Casillas. Jack en Van Gaal zeiden dat we opgelucht adem konden halen: we kunnen in Rio blijven.
Zo'n loting voor een WK, dat is sowieso geen sinecure. Voordat Oranje uiteindelijk in groep B belandde waren Pelé, een dikke zangeres, Zinedine Zidane, een dansgroep die een wedstrijd uitbeeldde, Geoff Hurst, veel filmpjes met leuke plekjes, een oude man met een wandelstok en baas Blatter gepasseerd. Het programma werd feilloos aan elkaar gepraat door twee tietjes met veel haar. De FIFA had goed nagedacht over wat mannen bezighoudt.
"Sexy voetbal," zou Ruud Gullit zeggen.
Met Ruud Gullit is het bruggetje naar Nelson Mandela zo gemaakt. Onwrikbaar beeld: Mandela met de glimlach van een kind achterop een golfkarretje op het WK van 2010 in Zuid-Afrika. De gekkigheid bij de loting vier jaar later bleef hem gelukkig bespaard.

maandag 2 december 2013

Woordenschat

"Zijn er veel mooie woorden?" vroeg oudste. Hij was bezig met een kruiswoordpuzzel. Ik ging er eens goed voor zitten.
"Ja, jongen. Onze taal barst van de woorden die glanzen van schoonheid."
"Noem er dan eens één, pap."
"Eh, .... ravotten. En kroontjespen, ginnegappen, en ... eh, vlaflip."
Oudste knikte begrijpend.
"Maar er zijn er nog veel meer," vertelde ik, "Binnenpretje bijvoorbeeld. Of stoeptegel, habbekrats, melancholie en naargeestig."
"Wat is dat, naargeestig?" vroeg oudste.
"Nou, denk maar aan een voetbalwedstrijd in Oost-Europa. Met veel lege plekken in het stadion. Het is onder nul, mannen met snorren in grauwe winterjassen. Betonflats op de achtergrond. Dat is een naargeestig sfeertje."
"Zoals in Roemenië?" vroeg oudste, "of in Bulgarije?"
"Ja, precies," zei ik, "en dat je dan rood krijgt na een overtreding bij de middellijn en onder een inktzwarte lucht van het veld moet lopen."
Oudste keek bedachtzaam voor zich uit. In zijn hoofd zocht het woord naar het juiste laatje.
"En als je dan de zondag erna weer rood krijgt, in de spelerstunnel ruzie maakt en bij thuiskomst in gesprek moet met boze supporters die uitleg eisen. Naargeestiger wordt het niet," voegde ik eraan toe. Oudste krabde zich achter het oor. Ik hoorde het kwartje vallen.
"Dus naargeestig is somber, akelig, diepbedroefd. Zoals nu bij de familie Bruma," zei hij toen.
Ik knikte. Hij had het begrepen.

zondag 1 december 2013

Sierd

De vroege uitzending van de Europa League liet zijn sporen na. Tijdens het partijtje kozen de jongens ineens voor AZ. Na zijn eerste doelpunt liep oudste weg met wilde armgebaren. Precies zoals hij Gudelj had zien doen na zijn goal donderdag tegen Maccabi Haifa.
"Mooie pass van Orties!" riep jongste erbij. 
"Je moet niet zeggen Orties," verbeterde oudste, gezegend met taalgevoel, "het is Ortief!" 
Ik huiverde.
Sierd de Vos, de commentator-cabaretier die de naam van AZ-middenvelder Celso Ortíz consequent uitspreekt met het tongpuntje tegen de boventanden, was ons leven binnengedrongen. 
"Ortief," oefende jongste, "Tjelso Ortief!"
Het partijtje werd hervat, maar door het tongetje van Sierd moest ik terugdenken aan Herman Kuiphof. Sören Lerby en Frank Arnesen speelden in de jaren zeventig al enkele seizoenen voor Ajax, toen Kuiphof tijdens Studio Sport het ineens had over Leerbuu en Ornessen. Kuiphof sloot zich ineens aan bij de uitspraak zoals dat in Denemarken gebeurde. Een principe dat gelukkig een vroege dood stierf; de Denen bij Ajax werden snel weer jongens van de gestampte Hollandse pot. Tussentijds kreeg Frank Snoeks het nog wel eens Portugees op de heupen als Luis Figoe aan de bal was, maar lang bleef die gekkigheid op een plank in de kelder liggen, totdat De Vos het daar afstofte en besloot om zijn tong tegen zijn gebit te laten slissen.
's Avonds, bij het avondeten, zat jongste met ongewassen handen aan tafel.
"Dat is vies!" zei zijn moeder.
"Dat is vief!" herhaalde oudste. Zijn tong perste zich tegen alles wat het vinden kon.
Ik zuchtte. Dit kon wel eens een lang seizoen gaan worden. 

donderdag 28 november 2013

Gracht

Het zijn die woensdagochtend de eerste woorden uit de mond van jongste.
"Hoeveel is het geworden bij Ajax?" 
"2-1," geeuw ik. Ik weet wat de volgende vraag is.
"Wie heeft de doelpunten gemaakt?"
"Serero en Danny Hoesen."
"Cool!"
De vreugde die in zijn ogen kruipt, herken ik. Hetzelfde geluk denderde de avond ervoor als een intercity door mijn lijf:  het spel van Blind, het opkomen van Boilesen, Davy Klaasen die Piqué aftroefde bij de achterlijn. De trein nam hard gas terug toen ik teletekst, pagina 804 opende.
Man valt in gracht Arena.
Een dag later passeren op Facebook en Twitter veel berichten, foto's en filmpjes over de winst van Ajax op Barcelona. Ook over het ongeluk. Ik kan het niet laten en klik er eentje aan.
"Hé, dat is de Arena!" Jongste staat achter me. Ik schrik en vervloek mijn onvoorzichtigheid. Ik klik de beelden weg alsof ik ineens iets anders moet doen, maar het is al te laat.
"Waarom stond daar een ziekenwagen, pap?"
"Oh, er was een supporter gevallen, in de gracht," zeg ik zo nonchalant mogelijk. De reflex van de vader die zijn kind wil hoeden voor het leed van de wereld. Tevergeefs.
"Er lag veel bloed, papa."
Ik denk aan de gracht in de Arena. Breed. Kil. Hard.
Jongste vraagt niet door. Hij vraagt niet naar filmpjes met de goals van Serero en Hoesen, maar pakt een stripboek en zwijgt. De glorie van een historische overwinning op Barcelona is verdrongen door een plas bloed op koud beton.
Het is vreemd. 49.999 mensen kwamen die avond veilig thuis. Eén man ligt met een vreselijke hoofdwond in het ziekenhuis. Het voelt alsof we allemaal in die gracht vielen.

maandag 25 november 2013

Het verdriet van Marco

Honderd jaar eenzaamheid. Zaterdagavond, net na afloop van de wedstrijd tegen PSV, legde Marco van Basten in één shot uit hoe dat moet voelen. Staren in zwarte leegte. Niet zo maar turen in een wazige mist. Niet kijken of de voorzitter misschien opdoemt met een nieuwe spits. Nee, dit was het hogere staren. 
Het leek even op Pierre Bokma on stage. De dokter heeft net verteld dat je nog maar twee maanden hebt en dan het publiek, soepel vanuit de heupen, laten zien hoe wanhoop eruit ziet. De handen kwamen erbij en gingen door de slapen: radeloosheid kreeg een laatste zetje. Thuis, op onze nepleren bank, keken we ademloos naar het schouwspel. Wij talentlozen ontvingen sidderend de boodschap: dit komt nooit meer goed.
Ik trap er niet in, in de voorstelling van San Marco. Van Basten kómt niet zwaarmoedig thuis na onverwacht puntverlies. Zijn vrouw vindt hem diep in de nacht niet terug aan de keukentafel, met een brilletje op zijn neus gebogen over nieuwe looplijnen voor Van Roon en Ziyech. 
In de catacomben van het Philips-stadion werd het verdriet van de late gelijkmaker van Jozefzoon al snel ingeruild voor de schuldbewuste blikken van zijn spelers. De bewondering voor de wijze waarop hij vroeger de Serie A domineerde, leverde de juiste zalf voor de trainersziel die bij Oranje en Ajax bekrast raakte. De wereld van Van Basten heeft zich sterk vernauwd: ook al is het in Heerenveen, hij is er tenminste nog koning.
De trainer Van Basten staart direct na het gelijkspel tegen PSV geplaagd in de verte, maar bij thuiskomst gedraagt hij zich als de linksback van een lager amateurteam. Achteloos gooit hij zijn tas in de hoek en opent de koelkast.
"Is er nog vla?"

    

vrijdag 22 november 2013

Scholfilet met dillesaus

Jongste rende juichend door de huiskamer. Er was gescoord. Na twee rondjes om de eettafel en een high five met zijn moeder keerde hij terug naar zijn Wii.
"Met wie speel je?" vroeg ik.
"Manchester United. Tegen Milan," antwoordde jongste. Op het scherm werd er weer afgetrapt.
"Wie scoorde er?" wilde ik nog weten.
"Ween Roenie," zei jongste, terwijl hij de bal van Vidic naar Carrick passte, "Roenie is echt wel de beste van Manchester."
Ik keek hem verbijsterd aan.
Waar had ik gefaald? Op welk moment in de opvoeding had ik ongemerkt een verkeerde afslag genomen? Twee maanden eerder had jongste een Oranje-shirt gekregen met Van Persie achterop. Een duidelijke knipoog toch? Hoeveel zetjes in de rug heb je nodig? En nu wist jongste zonder blikken of blozen te melden dat hij Rooney echt wel de beste van Manchester United vond.
Wayne Rooney verkiezen boven Robin van Persie. Dat is heftig. Dat is Picasso die met verf en kwasten bij je op de stoep staat afwijzen, omdat je liever op de winterschilder wacht. Dat is op een camping in Zoutelande gaan zitten, terwijl je ook mee kunt op een cruise door Carraibisch gebied. In hemelsnaam, dat is het aanzoek van Beyoncé  weigeren en trouwen met Sugar Lee Hooper.
Terwijl ik koortsachtig naar oplossingen zocht om deze dwaling te corrigeren, eindigde de wedstrijd tussen Manchester United en Milan. Jongste legde zijn afstandsbediening neer en zette de tv uit.
"Wat eten we vanavond?" vroeg ie aan zijn moeder.
"Gebakken aardappelen met scholfilet in dillesaus. En rucola," was het antwoord. "Maar we kunnen ook friet halen," voegde ze eraan toe.
Ik hield mijn adem in. Nu kwam het erop aan.
"Geen friet," antwoordde jongste. Hij trok een gezicht alsof hij konijnenkeutels op zijn boterham vond.
Gelukkig, er was nog hoop.

donderdag 21 november 2013

Jeuk

Zondag was Maradona een paar seconden in beeld bij Studio Sport. Dat is niet zo vreemd. De Argentijn kon voetballen: grijnzend liet hij een bal op zijn rechterheup stuiteren, terwijl hij naar de middenpagina van de Playboy staarde. Wél opvallend was dat de camera Maradona ving bij een golfevenement in Dubai. Golf, dat is de wereld van de birdy en de fairway. Strak gemillimeterde greens, poloshirts van Ralph Lauren. 
Maradona mist die fijnzinnigheid. Hij is meer de man van de darkroom en het lijntje coke. Bij de bakker bestelt hij een zak krentenbollen met zijn tong in het oor van zijn vriendin. Hij is de coach van een vaag Arabisch team, die tijdens een persconferentie zwaar in de microfoon ademt, doordat een stoeipoes  onder tafel met zijn kleine Diego zit te spelen.
Maar dat moment dat hij thuis voorstelt om een golfclassic te bezoeken, daar was ik graag bij geweest.
"Kom vrouw, we gaan naar golf."
"Welke? De golf van Mexico?"
"Nee, met zo'n stok en een klein balletje en zo." 
"Oh, .... golf."
"Ja, golf. Waar is mijn geruite broek?"
"Je hebt geen geruite broek, Diego."
Wat zou het mooi zijn als Maradona, daar in Dubai, onder het lint door was gestapt en een driver ter hand had genomen. Met glimmende schoentjes en de haren strak achterover gekamd tuurt hij in de verte naar de green. Sereen gaat het balletje op de tee. De stilte. Dan de uithaal, stijlvol zwaait Maradona de club over zijn schouder. Ooohs en aaahs stijgen op uit de rijen, toeschouwers gooien hun hoedjes in de lucht. De camera zoemt in op de bal die met een grote boog op de green landt en tergend langzaam naar het vlaggetje rolt. Maradona verovert opnieuw de wereld: hij scoort een hole-in-one. 
Eén knappe slag en alle schandalen zouden zijn vergeten. Eén klap en het plaatje zou in ere worden hersteld: Maradona als icoon voor een hele generatie.
Maar dat gebeurde niet. Diego bleef achter het afzetlint, geeuwde en krabde waar het jeukte. Aan zijn zak.

maandag 18 november 2013

Jiskefet

De jongens wilden met me ezelen, een nieuw spel. Ze namen me mee naar buiten.
"Ik ben Siektersen," zei oudste, toen we met de bal op de inrit stonden.
"Ik ben Sjeune," zei jongste.
Ze hadden net een poster van Ajax gevonden in de Voetbal International.
"Okay, dan ben ik Siem de Jong," zei ik.
De regels voor ezelen waren heel simpel, volgens oudste. Iets met kaatsen tegen de muur en je mocht elkaar naaien. En als je vier keer verloor, was je een ezel. Maar het reglement bleek, na aanvang, flexibel:
"De poort telt ook mee!"
"Bij start mag je twee!"
"Schampen kan!"
"Hak mag stil!"
"Twee keer raken na overslaag!"
"Poort telt niet mee bij vier!"
"Naaien mag niet terug!" 
"Snap je het niet, pap?" vroeg oudste na een paar minuten. Ik keek blijkbaar een beetje onnozel.
"Jaja, ... nee, .... eh .... natuurlijk wel!" zei ik. Ik voelde me opeens heel erg Edgar. Alsof elk moment Storm om de hoek kon komen, met een ordner in zijn hand. 
"Zo heren. Aan het stiften?"
In no time had ik de E, de Z en de E verzameld, maar ik gaf me niet gewonnen. Een smerige kaats van jongste wist ik met mijn knie te pareren en ik stond meteen in balans om het vervolg van het spel af te wachten, maar oudste pakte de bal in zijn handen.
"Na smeer no knie," zei hij lachend. Het klonk als Jos die het had over Jack-in-the-box. Jongste was het volledig met hem eens. Alle ellebogen konden op tafel. "De L erbij. Je ligt eruit, pap."
Ik sputterde nog wat tegen, maar het spel was uit. Met de bal en de buit onder de arm stapten de jongens naar binnen. Toen we in de keuken kwamen, vroeg hun moeder hoe het was gegaan. Oudste wees naar achteren.
"Siem de Jong hier is een ezel," zei ie.

zondag 17 november 2013

Berenlul

De man wist het allemaal zeker. Samen hingen we op een hangtafel in de snackbar. Hij wees naar de televisie aan de muur, waarop een samenvatting van Oranje te zien was.
"Da's lekker. Oefenen tegen Japan op de vroege middag. Normaal liggen die gasten nog in bed." Hij droeg een blouse en een colbert. Met veel moeite hielden ze een bolle buik binnenboord. Voorzichtig nam hij een hap van zijn goulashkroket.
Op tv profiteerde Van der Vaart van een verdedigingsfout. Behendig tikte hij de bal over de keeper.
"Nou, knap hoor, Rafaël. Scoren voor een leeg doel. Thuis heeft ie ook gescoord, hoor ik. Bij Sabia. Da's lekker!" Met de rug van zijn hand veegde de man een drop ragout van zijn bovenlip. 
"Ed, doe mij nog een kroketje. En een berenlul."
Op het scherm draaide Arjen Robben zich vrij. De bal draaide fraai in de bovenhoek. Het gezicht van Robben kwam close in beeld.
"Nee, da's lekker. Die Robben lijkt op de Mastino van mijn buurman. Wat een hondenkop heeft die gozer, joh!"
De tirade was nog lang niet voorbij. Lens moest lekker terug naar Siberië, Ron Vlaar was nog trager dan zijn schoonmoeder en Cillessen moest die bal gewoon hebben. Daarna kwam de tegenstander aan de beurt. Het begon met het blonde haar van Honda, maar al spoedig ging het over Tokyo, sushi en de onbetrouwbaarheid van zijn Mitsubishi. 
Inmiddels had ik mijn frietje op. Ik zette het bakje op het hangtafeltje. In het zijvakje zat nog veel mayonaise. Precies op dat moment keerde de man met zijn nieuwe snacks terug bij het tafeltje en wilde hij zijn hanghouding weer innemen. De arm landde precies in mijn zijvakje. De klaagzang stopte meteen. Ed, ikzelf en de man in het colbertje, we staarden allemaal naar de elleboog, waaraan nu een grote goudgele huig hing. Het was Ed die de stilte verbrak. 
"Nou, da's lekker," zei hij droog.

zaterdag 16 november 2013

Knotje

Ik mag er graag komen, bij de kapper. Geen groter genot genot dan het knippen van de haren. Heerlijk gefriemel aan je hoofd met schaartjes en een kammetje en zo.
In 'De Vlaamsche Krul', de kapsalon van Ivo met zijn bedrijvige handjes, wachtte ik geduldig op mijn beurt toen er een man binnenstapte. Een stoere kerel, met een aparte haardracht; eigenlijk precies zoals René van Rijswijk vroeger. Van Rijswijk was een buitenspeler die op zaterdagavond de back probeerde te passeren met een paardenstaart op zijn rug. Daarna reed hij stijlvol door de binnenstad van Leeuwarden of Nijmegen. Nonchalant met een arm op het portier van zijn Ford Mustang. 
Nu had hij haast, Van Rijswijk. Hij vroeg of ie vóór mocht. Ik vond het geen probleem.
"Hoe wilt u het?" vroeg Ivo op bekende toon. In zijn rechterhand maakte zijn schaar al knipbewegingen.
Van Rijswijk trok zijn staart los en gooide het als de bassist van Metallica wild door de lucht.
"Net als Zlatan," zei hij toen, "in een knotje."
Ivo gaf geen krimp. Bebop, een permanentje of een knot, het is hem om het even. Met de routine van een oude horlogemaker stortte hij zich op deze Friese staartklok. Een paar minuten later zaten alle uiteinden strakgetrokken in een knot op zijn kruin. Van Rijswijk bekeek zijn Zlatan-kapsel van alle kanten in de spiegel.
"Mooi! Lekker achter de meiden aan, vanavond."
Nadat hij afrekende, keken we hem na, Ivo en ik. Daar liep ie, de stoere vent met een hoofd als een ongehuwde bijstandsmoeder met een tekort aan krulspelden.
Je hoefde er geen helderziende voor te zijn: die ging, net als René van Rijswijk vroeger, vanavond weinig scoren.

donderdag 14 november 2013

Met een boog

Oudste is erg creatief. Op een groot vel papier had hij een pretpark getekend. Compleet met achtbaan, spookhuis en een kassa. Aan tafel kleurde ik samen met hem de tekening in.
In een andere hoek van de kamer zat jongste. Met zijn Wii speelde hij met FC Groningen tegen FC Twente. Onder luid gejuich rende zijn spits naar het Twente-doel.
"Oh, wat mooi!" gilde jongste. Hij is Evert ten Napel wel vaker te snel af.
Op het televisiescherm lag Michailov verslagen op de grond, terwijl de bal met een fraai boogje in het doel verdween. 
"Mooie goal," zei ik, "hoe doe je dat, zo'n boogje?" Trots wees jongste het knopje op zijn afstandsbediening aan. "Een stift!" riep ie glunderend.
Verstrooid keek oudste op van zijn werkstuk. "Welke kleur?" 
Jongste reageerde niet. Hij keek geboeid naar het feestje rondom de doelpuntenmaker. Volgens Ten Napel was het Matavz.
"Tim Matavz? Die speelt toch bij PSV?" vroeg ik.
"FIFA 11", antwoordde jongste geërgerd. Het klonk als John van den Brom die op een persconferentie reageert op een stomme vraag.
"Hij lijkt niet echt blij met zijn wereldgoal," probeerde ik nog. De computer-Matavz nam de felicitaties in ontvangst als een man die zich bij de apotheker meldt voor een aambeienzalfje. Opnieuw was jongste geïrriteerd. "Dat hoort gewoon zo, papa. Dat is stoer!"
Intussen had oudste aan tafel een nieuw vel gepakt. Hij tekende een toverfee, deze keer. Door het pretparkproject was een dikke streep getrokken. 
"Wat is er mis met deze?" vroeg ik.
"Gewoon, mislukt," antwoordde oudste. Hij verfrommelde het papier tot een balletje en wierp het achteloos weg. Met een fraaie boog belandde het pretpark in de prullenbak. De gedachte schoot als een verrukkelijk luchtje van Cacharel door mijn hoofd: de jongens beheersen het allebei, de stift.

maandag 11 november 2013

Brood en banket

Ik stond bij de bakker.
"Twee volkoren?" vroeg de bakker. Hij heet Humphrey. Humphrey is geen goede naam voor een bakker. Een bakker moet Bart heten. Of Bennie.
"Is goed. Twee volkoren graag," zei ik. Ik bestel altijd twee volkoren bij de bakker. En soms een Waldkorn. Als ik grote trek heb.
In mijn rug rinkelde het belletje van de deur. Een man stapte binnen. Vanuit mijn ooghoek zag ik het meteen. Christiano Ronaldo. Gel in het haar, een zwart ski-jack en glimmende schoenen. Zo rook hij ook, naar glimmende schoenen. Terwijl Humphrey mijn twee volkoren sneed, pakte Ronaldo een mueslibol uit een mand en begon ermee hoog te houden. Achteloos wipte het bolletje van de ene op de andere knie.
"Nou, knap hoor," snoefde ik. Ik had hem meteen door; die oude trucendoos probeerde mij te imponeren. Toen pakte Ronaldo er een tweede mueslibol bij. Ik geef toe, hij had mijn aandacht. De broodjes hupten van knie naar borst en schouder. Opnieuw ging het belletje. Zlatan, deze keer. Hij droeg zijn haar in een staartje. 
"Hé, ouwe pik!" zei Zlatan.
"Hé Zlatan," zei ik. "Alles goed?"
Ronaldo was nog steeds druk bezig. Hij hield nu twee mueslibollen, drie tompoezen en een half tarwe in de lucht. Humphrey legde mijn volkorenbroden op de toonbank.
"Wat mag het zijn?" vroeg Humphrey aan Zlatan. Zlatan pakte een bruin stokbrood, ging als een aangewezen slagman voor de toonbank staan en mepte er Ronaldo vol mee tegen het achterhoofd. Daar lag ie op de vloer tussen de halve bakkerij, meneer met zijn glimmende schoentjes.
"Twee volkoren alstublieft," zei Zlatan, "en een Waldkorn graag."
Ik dacht het al te zien. Zlatan had honger.

zondag 10 november 2013

Ongevaarlijk

“Mag de televisie aan? Freek op safari begint zo meteen,” vroeg oudste.
Oudste heeft eindeloze bewondering voor Freek Vonk. Knuffelbioloog. De man die aan bij tafel bij DWDD vogelspinnen en tijgerpythons over de arm van Matthijs van Nieuwkerk laat kruipen. De natuurliefhebber die thuis Eva Jinek op de bank heeft zitten, maar met nog meer vuur ergens in Afrika bovenop een krokodil duikt, vervolgens een keer met zijn kop schudt en dan voldaan de camera in kijkt: “Supergaaf!”
In deze aflevering stond Freek kromgebogen in een wildreservaat in Zambia. Als Kromowidjojo dook hij in het struikgewas. Toen de stofwolken waren opgetrokken, stond Vonk met een reuzenhagedis in zijn hand, een varaan.
“Die heeft hij thuis ook,” zei ik, “eentje van twee meter, als huisdier.” Oudste keek me aan alsof ik een sprookje vertelde.
“Serieus,” ging ik verder, “zo'n beest ziet er boosaardig uit, maar Freek heeft hem getemd. Hij doet niets, zijn naam is Johan.”
Op een tweede scherm keek ik naar PEC Zwolle tegen FC Twente. De Tukkers hadden het moeilijk. Aan het begin van de tweede helft kwamen ze zelfs op achterstand. Langs de lijn stond Michel Janssen. Driftig probeerde hij de bakens te verzetten.
“Goh, die trainer van Twente is boos,” zei oudste. Op de achtergrond zat Alfred Schreuder op de bank, de man zonder diploma die in Enschede, zo weet iedereen, aan de touwtjes trekt.
“Nou, hij kijkt wel boos, maar hij doet eigenlijk niets,” antwoordde ik.
Ze leken ineens veel op elkaar. Johan, de varaan van Freek Vonk en de schaduwtrainer van FC Twente. 

Rugnummer in ruste

David di Tomasso en Theo Bos

in Utrecht en Arnhem
voor eeuwig met nummer 4 verbonden

hoe zit dat in Londen?

Zal op Stamford Bridge
na het pensioen van keeper Cech,
gekoesterd door velen,

nooit meer een doelman
met een Solex-helmpje spelen?

vrijdag 8 november 2013

Nieuwe helden

Jongste zat in een wak. Door de vele regenbuien werd de wedstrijd van F9 afgelast. Ontroostbaar hing ie in de bank. Om hem uit zijn depressie te halen, zette ik teletekst op. Pagina 804.
"Kijk, de selectie van het Nederlands elftal," zei ik iets te vrolijk. Het klonk als een Filippijn die na de tsunami zijn huis terug vond. 
Samen namen we de lijst door. "Cillessen, ...Krul, ...Martins Indi, ...Veltman..."
"Veltman? Wie is Veltman?" wilde jongste weten.
"Joël Veltman," antwoordde ik, "een jonge verdediger van Ajax."
Vanuit de keuken meldde mijn vriendin zich in het gesprek.
"Van Ajax? Daar speelt toch Moisander. En Wensdil?"
"Denswil," zei oudste over de rand van zijn Donald Duck, "Stefano Denswil." Het selectiebeleid van Louis van Gaal hield nu het hele gezin bezig.
"Is ie goed, pap, die Veltman?" vroeg jongste. Tja, is Veltman goed? Hoe leg je uit dat je na één goede wedstrijd naast Robben en Van Persie aan het ontbijt in Huis ter Duin kunt zitten?
Om me er vanaf te maken stelde ik een partijtje op de inrit voor. Met zijn drieën stormden we naar buiten. Het was geen zaterdagochtendwedstrijd met F9, maar toch. Ik ging op doel.
"Ik ben Van der Sar," zei ik. Ik ben al jaren Van der Sar.
Oudste koos voor Van Nistelrooy. Hij heeft ook een voorkeur voor oude helden. Jongste krabde aan zijn achterhoofd. Hij dacht na. Met zijn andere hand stuiterde hij de bal enkele keren. Toen was hij eruit.
"Ik ben Veltman!" riep hij en gooide de bal omhoog om het potje te starten. Het gaat hard met het Nederlandse voetbal, bedacht ik me. Eén goede bloktackle in de Arena en je belandt met een poster in vele jongenskamers. 

Zweeds gehakt

Ineens is Ola Toivonen bezig met een charme-offensief. Heldere blauwe ogen, een grappig ongeschoren baardje. Kapitein Iglo strooide tegen Zagreb met steekballetjes alsof het vissticks waren. 
Dat is vreemd.
Bij Toivonen denk ik namelijk al jaren aan Kasper. Kasper is het jongetje dat op het schoolplein, achter de rug van de meester, aan de paardenstaarten van de meiden trok. Als we na de pauze binnenkwamen, had hij alle cupcakes van het jarige klasgenootje opgegeten. In de buurt stak hij stiekem vuilnisbakken in de fik. Niemand hield van Kasper.
Dolgraag wil ik geloven in een andere Toivonen. De Toivonen die thuis, achter de gordijnen, hulppakketten samenstelt voor Hongaarse weeskinderen. Een warm mens dat in de keuken stiekem gehaktballetjes van de Ikea bakt. Vanuit de huiskamer klinkt ABBA, zachtjes neuriet Ola mee met Fernando. 
Ik verlang naar een Toivonen die de weg wijst. De ervaren voetballer die de andere PSV'ers uitlegt dat het profbestaan meer is dan een kinky kapper en een tatoeage van een zeemeermin in je nek. Iemand die de arm om Maher heenslaat en hem toefluistert om nu vooral geduldig te zijn. Een mentor die Jetro Willems met de voeten op de grond houdt.
Maar ik ben bang dat het lentebriesje van Toivonen van korte duur is. Een oprisping voor eigen voordeel. Dat we, als het nieuwe contract binnen is, de streken van Kasper weer gaan zien. Ik vrees voor rode kaarten voor Van Peppen en Lex Immers. Dat ze wild uithalen als tijdens een opstootje in de wedstrijd tegen PSV ineens iemand vol op hun voeten is gaan staan. Achter de rug van de scheidsrechter sluipt de dader weg.
Niemand houdt van Toivonen.





maandag 4 november 2013

Beethoven

Ik kan me vergissen, maar ik geloof niet dat de koppositie van AZ tot Gertjan Verbeek is doorgedrongen. Vanuit de Bundesliga trekt hij een lange neus naar Alkmaar en omstreken. Vol overgave werkt hij aan de wederopstanding van 1.FC Nürnberg. Eigenzinnig dirigeert hij de selectie naar nieuwe hoogten. Een beetje Alle Menschen werden Brüder, maar dan op zijn Verbeeks.
Verbeek in Duitsland, dat levert verrukkelijke beelden op. De voetbaltrainer met die noeste kop bij de bouwmarkt op zoek naar spullen voor een nieuwe vloer, daar kan ik uren mee vooruit. Ongeduldig loopt ie door de houtafdeling. Ineens wijst ie naar een stapel eikenhout.
"Ist das Holz strak vuurgedraaid oder voorgepregneeerd mit Schackelbilz?" vraagt ie aan een jongen met Uwe op zijn Hornbach-sweater.
"Wie bitte?" 
"Das Holz. Strak Feuergedreht oder Fürpregniert?" Verbeek heeft zich goed voorbereid met een artikel uit de nieuwe Eigen-huis-en-tuin, maar Uwe kijkt alsof hij het in Keulen hoort donderen. Hij roept het hoofd van de houtafdeling erbij. We weten allemaal waar dat op uitdraait: nog voor sluitingstijd is de complete Hornbach opnieuw ingedeeld op vuurgedraaid of Schackelbilz.
Gertjan Verbeek en zijn tweede natuur: een Duitser de les lezen op Pünktlichkeit. Op het trainingscomplex kunnen ze er inmiddels over meepraten. Kantinejuffrouw Ullrike dient de koffie vanaf heden schwarz op te dienen, terreinknecht Georg mag het veld slechts sproeien op oneven dagen en linksback Kalle moet hard aan de slag met zijn achterste triceps kuitspieren.
Ik geef hem nog twee maanden in Neurenberg, Gertjan Verbeek met zijn Ludwig-von-Beethoven-kapsel. Dan kieperen ze hem daar met zijn allen in de sloot.

vrijdag 1 november 2013

Ik hou van Holland

Het wordt een mooie maand, november. Zware herfststormen in de stadions. Ik verheug me op natte wedstrijden in de Kuip. Ronald Koeman met dat hoofd als een rijtjeshuis, striemende regen die tegen zijn voorgevel slaat als Feyenoord zonder Pellè maar niet tot scoren komt. Marco van Basten, die voor de dug-out als een verzopen kamerplant ouderwets juicht bij een doelpunt van Finnbogason, dan kan ik weer een week vooruit.
Knotsgek, dat woord wil ik niet meer horen. De mensen die de Nederlandse competitie krankzinnig vinden, laat ze lekker verdwijnen naar Spanje, met zijn paëlla en de Seat Toledo. Dat gedweep met die El Classico. Pingelen als Messi, dat zie ik hier op het veldje ook. De betweters die het spel van Demouge ongepolijst vinden, laat ze verplicht kijken naar de Serie A. Eén wedstrijd in San Siro en je wilt op je knieën terug naar Cambuur en PEC, terug naar de vrolijkheid van Bram van Polen.
Terwijl iedereen over de schutting kijkt voor de perfecte balaanname in Engeland en een Superspiel van Bayern München, verlang ik naar de doelpunten van Filip Kurto, het gezicht van Piet Velthuizen na een stift van Ritzmaier, een hoofdwond van Kolder. Ik ben benieuwd of dat gekkie van een Sana weer een nieuwe coupe heeft en of Cocu een lok achter zijn oor strijkt als Toivonen een vinger in het oog van een Bulgaar prikt. Ik word gelukkig van het staartje dat danst op de rug van Antonia, een één-tweetje van Tadic met Mohktar, een liedje voor Jeroen Verhoeven, een uitzending van Studio Sport, gewoon om zeven uur. Heeft de BBC dat eigenlijk, een presentator die met een piepstem zijn afscheidsspeech begint? 
Maar het meest verheug ik me nog op AZ. Het komt door Maarten Martens. De Belg ziet er uit als een worstverkoper bij de HEMA, maar hij heeft een linkerbeen als een keu. Martens voetbalt zoals Raymond Ceulemans vroeger biljartte: met een perfect gevoel voor snelheid en ruimte steekt hij de bal voor de voeten van Aron Jóhannson. Alkmaar ontploft.
En dat Dickie dan juicht.

donderdag 31 oktober 2013

Langzaam

Het was alsof hij ter plekke werd gestraft voor alle zonden. Fernando Ricksen, die tijdens zijn voetbalcarrière niet vies was van een vechtpartij, een glas bier, stoeien met een hoer en een snuif cocaïne, verlamde aan tafel bij DWDD na de vraag van Matthijs waarom hij zo langzaam praatte. Het hoge woord kwam eruit: Ricksen heeft de spierziekte ALS.
Je kon er ook op wachten, de biografie van Ricksen. Na de recordverkoop van GIJP en de hilarische anekdotes van Andy van der Meyde ligt daar een nieuwe markt. De niet-lezer is naar de boekhandel gelokt, er is geen houden aan. Ik kijk uit naar de boeken van Ruud Heus en Juul Ellerman. Of de memoires van Frank Demouge. Iets met eenzame avonden op een hotelkamer in Bournemouth en andere onthullingen. In het geval van Demouge hoop ik op een schoenenfetisj.
Ik kon natuurlijk niet achterblijven: druk werk ik aan mijn eigen biografie. Mijn flamboyante leven, opgesplitst in veertien smeuïge hoofdstukken. Die toestand met die gele onderbroek in het fietsenhok achter de jongensschool, wat er gebeurde in Ohé en Laak en het voetbalkamp met de A-junioren in het jeugdhonk van Maarheeze, waar ook Johanna en haar hockeyteam logeerde; u kunt het allemaal lezen in De stick van Johanna en andere avonturen, mijn biografie die in 2017 verschijnt bij uitgeverij De wufte kaft.
Maar Fernando Ricksen dus. Hij is nu 37 jaar. Het is niet zeker dat hij de 40 haalt. De biografie van de oud-voetballer, die speelde voor AZ, Glasgow Rangers en het Nederlands elftal, heeft als titel Vechtlust. 
Hij zal het nodig hebben.

maandag 28 oktober 2013

Kiezen

Ik vond de tijd rijp. Er moesten knopen worden doorgehakt. 
"Ben je er al uit?" vroeg ik aan jongste. Op de achtergrond klonk de begintune van Studio Sport. Jongste zat in pyjama op de bank.
"Waaruit pap?" 
Hij is nu zes. Oud genoeg om kleur te bekennen. Ik keek hem indringend aan. "Van welk team gaat je hart sneller kloppen?"
Hij keek bedenkelijk. Op de achtergrond speelde PSV tegen Roda. Toivonen stond in een groen shirt op doel.
"Ik denk PSV. Maar Ajax vind ik net zo leuk." 
Daar schoten we weinig mee op. Wat besluitvorming betreft, kwam ie niet verder dan het gemiddelde Tweede Kamerlid.
"En Feyenoord dan?" Ik wees naar zijn Feyenoord-pyjama. "Je vindt Pellè toch goed?" Jongste kwam er niet uit. Hij had meer informatie nodig.
"Wie staat er nu bovenaan, pap?" 
"Welke club niet, jongen. Twente, AZ, Ajax, PSV, Groningen en PEC. Die clubs staan eigenlijk alle aan kop." Jongste liet moedeloos de schouders hangen. Het werd hem te veel. Op televisie scoorde Havenaar met het hoofd.
"Wie is dat, pap?"
"Dat is Vitesse, jongen. Maar die spelen in de verkeerde kleuren."
"FC Groningen dan?"
"Vier uur rijden, te ver weg."
Studio Sport was aanbeland bij de herhalingen van gisteren. Het beeldscherm toonde de goal van Mike van Duinen.
"Waar speelt Mike van Duinen?"
"Bij ADO, maar daar hebben ze kunstgras."
Jongste kwam er niet uit. Op de achtergrond breide Tom Egbers een einde aan de uitzending. De eindtune klonk.
"Nou, jongeman, wat gaat het worden?" Het klonk als meneer Aart die Tommie dwingt te kiezen tussen Pino en Ieniemini.
"Mag ik echt kiezen uit alle teams? Allemaal?" Jongste wipte nu ongedurig van zijn ene bil op de andere. 
Ik knikte. 
Toen rechtte ie zijn schouders. Het hoge woord kwam eruit. 
"Nou, dan kies ik voor F9."  
Ik was verbijsterd. Zes jaar en nu al iedereen te snel af.



zondag 27 oktober 2013

Zee

De slaapkamer is donker als ik mijn ogen open. Buiten het geluid van regendruppels die slap tegen de ramen kletsen. Het waait, een druilerige herfstdag. Vanuit de kamer aan de andere kant van de gang klinkt gestommel, daarna voetstappen: de jongens melden zich.
"Wat heeft Ajax gedaan?" vraagt jongste nieuwsgierig als hij naast mijn bed staat. Gisterenavond mocht ie de eerste helft zien. Hij vond Siem de Jong goed spelen.
"Nul-nul," zeg ik met een zucht. De teleurstelling over het vertoonde spel klinkt erin door.
Oudste klimt over zijn moeder in bed. "Nul-nul? Maar ze speelden natuurlijk wel weer veel beter dan de tegenstander," zegt ie droog. Hij heeft meer met humor dan met voetbal.
Ook jongste laat zichzelf in het middenschip vallen. Hij kruipt tegen mijn rug. Een tijdje is het doodstil. Plots denk ik aan de wasmachine. In een zwak moment heb ik beloofd de nachtelijke was te zullen ophangen. Langzaam richt ik me rechtop. "Het is half negen, ik ga de was ophangen," geeuw ik.
"Half acht," hoor ik aan de andere kant van het bed, "de klok is verzet."
Verheugd kruip ik terug onder de dekens. Samen met de rest in een warm bootje. Een uurtje extra voortdobberen op een donkere zee van regendruppels, ruisende wind en vallende bladeren. Onder de dekens beweegt de hand van mijn vriendin. Ze klopt drie keer zachtjes op mijn heup.
"Lekker hè," zegt ze.
"Heerlijk," antwoord ik.

vrijdag 25 oktober 2013

Say no to racism

De camera die, vlak voor een belangrijke voetbalwedstrijd, van dichtbij de spelers langs gaat, daar mag ik graag naar kijken. Aan de gallerij van lachwekkende voetbalkoppen werd deze week een vreemd attribuut toegevoegd: een vaantje. Terwijl de cameraman de twee teams en het arbitrale vijftal passeerde, werd een vlaggetje met een boodschap voor de kijkers doorgegeven.
Dat was erg grappig.
Kijk, voetballers oefenen op een goede kop tijdens zo'n close up. In badkamers wordt hartstochtelijk geschaafd aan de beste overwinnaarsblik. De stand van de schouders, een twee-dagen-baard of glad, de blik op oneindig of een knipoog, wel of geen kauwgom; niets wordt aan het toeval overgelaten. Christiano Ronaldo heeft er in Bernabeu zelfs een begeleidingsteam voor dat naast een haarstylist uit een visagist en een toneelregisseur bestaat. Het kost een paar centen, maar dan heb je ook het beste voetballershoofd.
Deze week werden die seconden van persoonlijke public-relations genadeloos doorbroken. Je zag het gebeuren; de speler die zich focuste op zijn beste blik ("Niet in de camera kijken, niet in de camera kijken"), kreeg ineens van de linksback het vlaggetje in zijn handen geduwd. Het dundoekje werd vervolgens doorgegeven alsof het de gebruikte onderbroek van schoonmoeder betrof. De boodschap van de UEFA, voor eens en altijd een einde maken aan racisme op en rond de velden, kwam dan ook niet helemaal uit de verf.
Het mislukte toneelstukje had voorkomen kunnen worden. Elke vrouw had het de UEFA-commissie vantevoren kunnen influisteren: mannen kunnen maar één ding tegelijk. 

donderdag 24 oktober 2013

De straten van Malmö

Het gaat vooruit met Gregory van der Wiel. Na twee seizoenen dolen in Parijs lijkt hij nu te weten waar de Eiffeltoren staat. In de wedstrijd tegen Anderlecht gaf hij twee puntgave assists op Zlatan, maar een doelpunt vieren in de armen van de Zweed, dat wil nog niet zo lukken. 
Van der Wiel leek nog het meest op een jongeling op de apenrots, die na een speels stoeipartijtje doodsbang om zich heen kijkt; hoe gaat de Zilverrug reageren?
Ik geef het je ook te doen, in de uitgestoken armen lopen van Ibrahimovic. Op het veld maakt hij de ene na de andere club kampioen, daarbuiten gedraagt hij zich als een tbs'er op proefverlof. De koffiejuffrouw op het trainingscomplex van Paris st. Germain krijgt elke ochtend een zoen op haar voorhoofd, maar één bakje slappe latte machiato en ze kan een karatetrap in de rug verwachten.
Ibra leerde het zo vroeger, als zoon van kansarme ouders in een buitenwijk van Malmö. Als je uitgedaagd werd: niet afwachten en zelf de eerste klap uitdelen. Op het veld is Ibrahimovic niets veranderd. Toen in de zesendertigste minuut de bal ergens voor de verdediging van Anderlecht opstuiterde, voelde Zlatan zich weer uitgedaagd. Ineens zag ie Zweedse jochies voor zijn neus, rijkeluiskinderen uit andere wijken die Anders of Sven heetten en hem uitlachten om zijn kleren.
"Kijk daar, die Joego in zijn lappenbroek!" 
Net zoals toen haalde Ibrahimovic hard uit met zijn rechter. De kaakslag eindigde wondermooi in de bovenhoek.

woensdag 16 oktober 2013

Copacabana

Jongste zat vroeg in de morgen in pyjama op de bank. Op zijn schoot lag een opengeslagen atlas. "Waar ligt Brazilië eigenlijk, pap?"
Oudste was me voor. "In Zuid-Amerika, er is veel tropisch regenwoud."
Aan het gezicht van jongste kon ik zien dat die dichtbegroeide bossen hem niet zo veel deden. De dribbels van Robben en de goals van Van Persie, die hadden indruk op hem gemaakt en dat wilde hij van dichtbij meemaken.
"Is dat ver, Zuid-Amerika?" vroeg jongste weer.
"Ja, veel verder dan Frankrijk. Ook verder dan Schiphol," antwoordde oudste. Hij is goed in topografie.
Jongste reageerde niet, pakte zijn spaarrups van de kast en opende het luikje. Hardop begon ie te tellen. Ik droomde met hem mee: glinsterende stranden op de Copacabana, mooie gebronsde lijven met minuscule topjes, lekker voetvolleyen in de branding en in de namiddag naar de wedstrijd van het Nederlands elftal tegen Bolivia.
"Vierentwintig euro, tachtig," zei jongste. Het muntje van 50 cent dat ie gisteren op de markt vond werd meegerekend.
Zijn moeder kwam nu ook naar beneden, met de kleren en de tandenborstels.
"Waarom is die spaarrups open?" vroeg ze.
"Hij wil in de zomer naar Brazilië. Naar het WK. Om naar Oranje te kijken," zei oudste. Hun moeder lachte het plan weg. Ze is van het nuchtere type.
"Oranje kijken?" vroeg ze. "Gewoon op de camping, in de voortent. Hup, aankleden!" Ze wierp de jongens beiden een setje kleren toe.
Met een zuur gezicht kleedde jongste zich aan. Hij keek naar zijn shirt: een oranje voetbalshirt met Van Persie achterop. Hij wist het. Dichterbij het Nederlands elftal zou hij voorlopig niet komen.

vrijdag 11 oktober 2013

Snor, part II

Hartstikke leuk, die vrolijke aanvalsgolven van Oranje. Naast de lichtvoetige Hollanders leken Dszudszak en zijn vrienden op koeien met mond- en klauwzeer, klaar voor het slachthuis. Erg grappig weer, die toneelstukjes van Van Gaal en Kraay jr. na afloop. Ontroerend, de liefde tussen Van Persie en Kluivert na het nieuwe doelpuntenrecord, maar het meest opmerkelijke uit de interland tegen Hongarije was toch echt de gezichtsbeharing van Nigel de Jong.
Daar heeft die barbier in Milaan veel werk aan gehad, dat gemillimeterde snorretje. Als kokette ruitenwissertjes lagen ze op zijn bovenlip.
Strak gecoiffeerd veegde hij alle goulashvlekken weg. Hij deed dat met haast, Nigel de Jong. Het leek of hij na de interland meteen door moest naar de filmstudio voor de opnames van Old fellas, een speelfilm over georganiseerde misdaad in de vorige eeuw.
Prachtig beeld. Ergens in een arbeiderswijk van Chicago staat een auto met geopende kofferbak. Nonchalant leunt een man tegen de wagen. Het is De Jong, in maatkostuum en een gleufhoed schuin op het hoofd. Dan voetstappen. De bad guy meldt zich. Muziek van Ennio Morricone zwelt aan. Er wordt een koffertje in de auto geschoven. De camera zoomt in op het gezicht van Nigel. Met donkere blik lepelt hij zijn tekst op:
"Don't worry, Enzo will send you the merchandise." 
De bondscoach heeft lang moeten zoeken, maar we kunnen weer rustig gaan slapen. Oranje heeft weer een gangster in de gelederen.

Oktoberfesten

Arjan Robben die aansluit bij Oranje voor de wedstrijd tegen Hongarije, die beelden had ik graag gezien. Het ene moment jezelf op een schlager van Heino ritmisch op de lederhose kletsen en het andere moment met een stalen gezicht door de draaideur van Huis ter Duin wandelen: dat moet je kunnen.       
Maar het geluk van voetballen bij het beste team van Europa, iedereen kan het zien. Je leest het in zijn ogen en je ziet het op de training als Janmaat op spelvreugde gepasseerd wordt. Maar de bondscoach bekijkt het natuurlijk geheel anders: "Robben kiest de verkeerde ruimte als Bayern inschuift over de vrije man."
Van Gaal zal het niet snel zeggen, maar Arjen Robben voetbalt in de stad waar hij graag zou willen terugkeren. Het liefst zat ie dit weekend in lederhose in een grote biertent. Met Truus naast hem in een wulpse dirndle, de borsten strak opgebonden. Aan een lange tafel lekker mijmeren over Lahm op het middenveld, een tactische aanpassing voor Schweinsteiger of een lastige uitwedstrijd naar Nürnberg. Met een team een heel seizoen toewerken naar het kampioenschap. En dan in de Allianz Arena voor een peloton persfotografen net doen of je de glazen laars boven je hoofd niet ziet.
Na de plichtmatige zege van het Nederlands elftal op Hongarije zal Van Gaal op eigenzinnige wijze het spelbeeld analyseren en met nadruk de heilige missie herhalen: met Oranje naar het WK van Brazilië. Intussen weten we allemaal hoe het zit.
De bondscoach hunkert naar een nieuwe bierdouche.

maandag 7 oktober 2013

Kool

Het was mijn kookbeurt. Ik had mijn best gedaan op aardappelen met vlees en bloemkool. Met een papje zelfs, maar de jongens kwamen met weinig trek aan tafel. 
Ze treuzelden boven hun bord als een keeper in blessuretijd. Na twintig minuten en twee waarschuwingen van hun geïrriteerde moeder, gooide jongste het over een andere boeg. 
"Pap, wat is de lekkerste kool die je ooit gemaakt hebt?"
Ik zag zijn twinkelende ogen. In het hoofd van jongste stond Ronald Koeman op een boerenakker met zijn voet op een rode kool.
"Nou, in '97 maakte ik de lekkerste kool. Een omhaal na een strakke voorzet," antwoordde ik met een grijns.
Oudste herkende de samenzwering. Hij pakte mijn lege bord en hield het boven zijn hoofd, alsof hij met de schaal op de Coolsingel stond. De jongens lachten hard om hun vondst, maar de timing was belabberd. Bij hun moeder was een grens bereikt: oudste kon met zijn bord naar het halletje, jongste werd bij de achterdeur geplaatst.
Daar zaten we dan, met zijn tweeën aan de keukentafel. Mijn vriendin begon met een boze blik de tafel af te ruimen, terwijl ik met samengeperste lippen een schaterlach probeerde terug te sturen naar mijn onderbuik. 
Tevergeefs. 
"Wat zit jij nou stom te grinniken," vroeg ze.
"Tja, je bent zojuist door de jongens op de eh, ... hak genomen," vertelde ik naar waarheid. Mijn vriendin vond het woordgrapje minder leuk.
Het toetje werd daarna in stilte naar binnen gelepeld.


donderdag 3 oktober 2013

Snor

Jongste kijkt op van zijn LEGO-bouwwerk als ik de televisie op RTL 7 zet. We vallen in de voorbeschouwing met Derksen en Van der Gijp.
"Wie gaan er voetballen, pap?" vraagt ie.
"AZ," zeg ik, "voor de Europa League tegen Paok, dat is een ploeg uit Griekenland."
Jongste laat zijn steentjes liggen en kruipt naast me op de bank. AZ, dat wil hij wel zien. Dat is de club van Roy Beerens, zijn voetbalheld die een straat verder opgroeide. Roy Beerens, de voetballer die al in Oranje speelde en groot werd op het veldje voor ons huis. Hij zegt het niet, jongste, maar in een partijtje is hij in stilte Beerens.
"Is het stadion al gemaakt?" Jongste herkent het stadion van AZ. De brand en het staken van de wedstrijd, enkele weken geleden, maakte grote indruk op hem. "Ja jongen, dat brandje is inmiddels al geblust."
Intussen richt Johan Derksen op tv zich op de rechtsbuitenpositie van AZ. 
"Die Beerens op rechts, dat is toch ook alleen maar rennen en vliegen," zegt ie met een zuur gezicht, "toen ie begon bij PSV, leek het nog wat, maar die jongen komt niemand meer voorbij. Beerens staat al jaren stil."
Ik kijk naar jongste. Hij geeft geen krimp.
Dan doet Van der Gijp nog een duit in het zakje. "Een buitenspeler die per seizoen maar twee goals maakt, die moet je niet serieus nemen."
Dat is te veel. De wedstrijd van AZ moet nog beginnen, maar zonder een woord staat jongste op van de bank en keert terug naar zijn LEGO-huis.
Op televisie gaat de borrelpraat over de kansen van Paok en de opstelling van Haar gewoon door. 
"Hij heeft er geen verstand van," zegt jongste na een poosje.
"Wie," vraag ik, maar ik weet al welke kant dit op gaat.
"Die man met die gekke snor," zegt jongste, zonder op te kijken.

zondag 29 september 2013

Ziekte van Hub

Deze namiddag is Gertjan Verbeek gesignaleerd bij een onbewoonbaar verklaard boerderijtje in Oude-Wetering. Hij stond in een blauwe overall te sjorren aan een betonmolen. Volgers van het Nederlandse voetbal weten dan genoeg: Verbeek is weer ergens de laan uitgestuurd.
De ex-coach van AZ met een nieuw boerderij-project, het levert prachtige beelden op. Grote zakken cement, stenen en vuisthamers verdwijnen in de bouwval. In zijn eentje draait Verbeek het cement, rauw stuct hij de muren en brengt met blote handen nieuwe bielzen aan om het doorgezakte plafond te stutten. Uit de openstaande ramen waait af en toe een krachtterm: 
"Slapjanussen!"
"Verwende krengen!"
"Stelletje amateurs!"
Gertjan Verbeek is een aparte vogel. Hij heeft geen hippe coupe zoals Phillip Cocu. Je zult hem niet snel zien bij kapsalon Jeròme & Antoine, ook voor mannen. Ook op warme zomerdagen kiest hij voor een hoofd met verdord stro, waar Friese werkpaarden spontaan een hap uit nemen. Het extreme brandgevaar neemt hij voor lief.  
Verbeek is een oer-Hollandse jongen, maar je zult hem niet zien op één of andere akker met een potje Hak in zijn hand. Rode kool vindt hij voer voor journalisten die stomme vragen stellen en Feyenoord-trainers die op verkeerde treinen springen.
In zijn boerderij in Oude-Wetering vervloekt Verbeek in stilte iedereen die niet mee wil in zijn beleving vol inzet en zelfopoffering. Eenzaam en verlaten lijdt hij aan de Ziekte van Hub.
Heel veel ambitie, maar geen club.

donderdag 26 september 2013

Lonely planet

Zou Dennis Bergkamp nog dromen? Dwalen er nog lobjes rond in zijn hoofd die kunstzinnig over de keeper vallen, schrikt hij nog op van een verfijnde pirouette? Mijmert hij op stille momenten over een ballonvaart over een noordelijke ijszee, overweegt hij een voettocht door de Himalaya, met een zakdoek om het hoofd geknoopt?
Dennis Bergkamp op de bank bij bank bij Ajax, het is van een verrukkelijke schoonheid. Eerst het hoofd van Hennie Spijkerman, als opwarmertje. Een mooie kop, rauw geboetseerd uit Zwolse klei. Ook de blik van Spijkerman is prachtig. Het zwijgend staren door dat loodzware brilmontuur naar een actie, ergens bij de middenlijn. Het verraadt vakmanschap, toewijding, maar het zou ook Alzheimer kunnen zijn. 
Daarna Frank de Boer, onrustig als een labrador  met nestdrang. Een scherpe kreet naar Van der Hoorn, een fluitje naar Schöne, overhangende wenkbrauwen naar het hele team. Met regelmaat richt De Boer zich met armgebaren tot zijn assistent:
"Snap jij dat nou, die keuzes van Poulsen?"
En dan Dennis Bergkamp. Nooit een antwoord op de vragen van de Ajax-coach. Bergkamp leunt achterover, een been opgetrokken, de handen in elkaar gevouwen over een knie. Alsof hij in een hoekje van de bieb is verzonken in een Lonely Planet. Terwijl Robert Mühren elke keer opnieuw wegdraait uit de rug van Moisander en Ruben Ligeon dolgetikt wordt door een reserve van Volendam, stelt Bergkamp zichzelf de vraag of het nou wolkjes oplevert, je adem, tijdens zo'n luchtreis boven Antartica. Dat lijkt hem mooi. 
De juiste pikhouweel voor een mooie bergtocht, een losse schroef in het gootsteenkastje, de wiskundevragen van zijn zoon; in het hoofd van Bergkamp lijkt alles voorrang te krijgen boven de gekkigheid van de Ajax-spelers op het veld.


zondag 22 september 2013

Corveedienst

Op zondagochtend, na zeventien afleveringen van de Buurman en Buurman-dvd, vond ik het genoeg. "Kom van die bank af, jongens. Actie!"
"Potje twee-tegen-één? Op de inrit?" vroeg oudste.
Ik vond het een prima idee. Het enige tegenargument vormde hun slapende moeder; na haar nachtdienst lag ze boven op één oor. 
"Wel met gedempt volume, jongens," zei ik, toen we op de inrit tegenover elkaar stonden, "als je je moeder wakker maakt, dek je de hele week de tafel. Afruimen ook!"
Het werd een gedenkwaardig partijtje. Niet zozeer door het scoreverloop, maar na een boogballetje op de paal en mager ingrijpen van jongste in tweede instantie, tikte ik de bal op Misidjan-achtige wijze binnen. Ik reageerde als Paolo di Canio in zijn beste tijden: met gebalde vuisten gooide ik mijn knieën over de klinkers. 
Au! 
De gevolgen waren net zo desastreus als donderdag bij PSV. Terwijl ik de bloedsporen op mijn knie depte en de scheuren in mijn broek inspecteerde, verscheen mijn vriendin in T-shirt in de voordeur. Vanonder haar verwarde haren keek ze me vernietigend aan.
"Nou, bedankt. Ik ben wakker."
Een paar meter verder stonden de jongens te gniffelen.
"Dat wordt een week de tafel dekken, pap," zei oudste. 
"Ja, en afruimen," voegde jongste eraan toe.
Daar stond ik, als Jeffrey Bruma. Vernederd door een stel Bulgaren met een slecht gevoel voor humor.

vrijdag 20 september 2013

Wachten in Lierse

Gerrie Mühren is overleden, dat is schrikken. Aan de oud-Ajacied bewaar ik mooie herinneringen.
De eerste is een beeld in zwart-wit. Mühren controleert een lange pass van Barry Hulshoff en houdt de bal daarna vier keer hoog. Dit gebeurde tegen de kampioen van Spanje, in het hol van de leeuw, in Bernabéu. Ik was zeven jaar, zat voor de televisie en hoorde voor het eerst de woorden lef, brutaal en vernedering in één zin.
De tweede keer was Mühren te gast bij Harrie Vermeegen, ergens in de jaren tachtig. Vermeegen vroeg, op geheel eigen wijze, of hij het trucje nog een keer wilde herhalen. Ergens in Volendam wipte Mühren de bal op zijn voet. Ze liepen samen de Dijk af, daarna een winkelcentrum in, een roltrap op, bestelden in een restaurant een Tournedos met pepersaus en namen op het gemak een toetje. Al die tijd wipte de bal van zijn linker naar zijn rechter. Net voor de aftiteling van het programma vond Harrie het genoeg.
"Sjesus,... Gerrie, sowowoh... . Ha! Dat is echt lang!"
De laatste keer was kort geleden in België. Met vrienden scharrelde ik op een lome nazomermiddag rond het stadion van Lierse. We waren goed op tijd, twee uur later zou de wedstrijd beginnen. Ineens zag ik hem. Gerrie Mühren, scout van Ajax. Ontspannen leunde hij tegen een hek met een zomerjasje over zijn arm, wachtend tot het loket open ging. Van een afstandje bekeek ik hem, in stilte. Daar stond de man die met vier balberoeringen Bernabéu stil kreeg. Het werd langzaam drukker. De eerste supporters van Lierse meldden zich, maar niemand herkende hem. We wachtten samen, Gerrie en ik. We keken naar de wolken die rustig voorbij dreven.


donderdag 19 september 2013

Imponeergedrag

Met jongste voetbalde ik op het veldje. Ineens stond er een meisje achter het doel, een klasgenootje.
"Doe je mee? We spelen wie-scoort-is-keep," zei jongste.
Het meisje liep het veld op, ging naast jongste staan en streek een lok uit haar gezicht.
Ik zag het gebeuren.
De schouders gingen rechtop, de borst vooruit. In het lijf van jongste sloop de scherpte van een Samoerai-krijger. De bal die ik opwierp ving hij op voor de stuit, hij passeerde haar links- en rechtsom op snelheid en hakte de bal achter zijn standbeen door. Hij voetbalde hier met het mooiste meisje uit de klas, dit was zijn kans.
Jongste werd ineens een felgekleurde kwikstaart, druk met twijgjes in de weer voor een stevig nest. Een lijster die, als het wijfje kijkt, parmantig zijn keel schraapt voor een verleidelijk lied. In mijn hoofd  flitste een natuurdocumentaire van de BBC met de stem van sir David Attenborough: ".... and finally, the redbreast clears the throat and starts a lovesong, it impresses the female."
De trucendoos ging geheel open: sierlijk de bal opwippen, een strak schot tegen de staander en met gebalde vuisten juichen. Zijn kreet klonk als de lokroep van het bronstige hert over het veld.
Tien minuten later, bij de stand 7-0, speelde hij zijn laatste troefkaart: hoffelijkheid. "Hier, je mag een penalty nemen," zei hij na een licht duwtje. Hij legde de bal op vier meter van het doel en juichte met haar mee toen de bal opzichtig tussen mijn benen verdween.
"Vind je haar leuk?" vroeg ik toen we naar huis liepen.
"Och, gaat wel," zei ie flets. Hij bleef haar nazwaaien tot ze uit het zicht was.
Pas een dag later, aan tafel bij het avondeten, kwam jongste op het partijtje terug. Opmerkelijk vrolijk schepte hij de aardappelen op zijn bord.
"Ze is ook op mij," zei ie met een grijns, vetter dan de jus die hij eroverheen lepelde.



dinsdag 10 september 2013

De bal van Del Piero

De deurbel ging. Voor de deur stond jongste met vier jongens uit de buurt; twee PSV-shirts, een Messi en een azuurblauw shirt met Del Piero achterop.
"Mijn bal ligt in de boom," zei Del Piero. Hij wees naar het veldje.
"Kunt u hem eruit krijgen?" vroeg Messi.
"Ik heb gezegd dat je hoog kunt trappen, pap," voegde jongste eraan toe.
Met zijn allen liepen we naar het veldje. Onderweg gebeurde er wat met me. In de buurt sta ik bekend als de man die in de zomer het vlees op de barbecue laat verschroeien en zijn broek te hoog op zijn heupen draagt. Nu was ik De Man Die Ballen Uit Bomen Kan Knallen. Ik liep ineens anders, meer rechtop. Ik merkte het ook aan mijn zicht. Mijn blik verruimde. Mijn zelfvertrouwen krulde als een varkensstaartje.
Op het veldje, in een kring om de Amerikaanse eik, staarden alle jongens naar mij. Andere kinderen die erbij kwamen staan, werden bijgepraat door jongste: "Dat is mijn vader. Hij gaat de bal uit de boom schieten."
Ik raapte een andere bal op en tuurde omhoog. Acht meter hoger lag de bal van Del Piero, ingeklemd tussen twee takken. Moest te doen zijn, dacht ik. Met een ferme uithaal stuurde ik een scudraket omhoog. Mis. Zo ook poging twee, drie, vier en vijf. Poging zeventien raakte op een haar na doel. Na het drieënveertigste schot werd Messi opgehaald door zijn moeder. Langzaam verschrompelde mijn staartje. Na vuurpijl vijfennegentig begon het te schemeren. Toen vond Del Piero het genoeg. Hij probeerde het zelf nog eens: zijn schot was meteen raak.
Het voorval veranderde mijn status in de buurt. Ik voel de ogen in mijn rug als ik door het dorp fiets. Ik zie ze naar me wijzen, in de wachtrij bij de bakker.
"Dat is ie," fluisteren ze iets te hard.
Het is wennen. Ik ben niet meer die stoere vader van oudste en jongste. Niet langer sta ik bekend als de man die hoog kan schieten. Sinds kort ben ik in de straat Die Vent Die De Bal Niet Uit De Boom Kreeg.

zondag 8 september 2013

Pauw

"We spelen zaterdag tegen Bergeijk," zei jongste.
"Tegen F6. Ze spelen met geel en blauw." Hij had het opgezocht. 
"Het is een team met allemaal meisjes," vertelde hij er in een bijzin bij.
Ik moest dat even verwerken.
Allemaal meisjes. Dat betekende een ploeg met paardenstaarten. Speelsters die na een trap tegen de bal checken of de lak op de schoenen nog intact is. En een ingooi weigeren, omdat er een nagel af kan breken.
Mijn scepsis tegen vrouwenvoetbal gaat ver terug. Met mijn vrienden oefende ik vroeger elke dag om de bal hoog te houden, we schaafden dagelijks aan onze techniek op het veldje achter school. Op die momenten speelden de meisjes uit de klas met hun barbie of bedachten een dansje op Trojan horse van Luv'. Hoe dachten ze ooit die achterstand in te halen?
Mijn vriendin kreeg lucht van mijn bedenkingen. Ze heeft zelf vele jaren vrouwenvoetbal in de fraaie benen en lachte schamper om mijn middeleeuwse redenering.
"Ik denk dat die meisjes je erg gaan verrassen," zei ze.
Om een lang verhaal kort te maken: het werd een hele happening. Jongste en zijn maten hadden hun handen meer dan vol aan die meiden. Okay, ze droegen het haar in een staart, maar ze waren fysiek sterker, tactisch rijper en gooiden de bal zonder mopperen in. Met de billen tegen elkaar sleepte het team van jongste een 3-2 overwinning uit het vuur. Later, in de kantine, vatte jongste de zaterdagochtend treffend samen: "Die meiden speelden goed, man."
Intussen weet zijn moeder, als enige vrouw in een mannenhuishouding, wel raad met haar positie. Zonder woorden haalt ze haar gelijk. Al dagen paradeert ze trots als een pauw door het huis. Ze laat me geen andere keus: als een slaaf poets ik haar veren.


vrijdag 6 september 2013

Bumpen

Voor de interland van Oranje tegen Estland rolde ineens een opvallend woord de huiskamer binnen. Spritzig. Een prachtig woord. Een woord als wulps, ravotten en stracciatellivla; je hoort het één keer en begrijpt meteen waar het voor staat. Ik tuurde naar buiten, over de schutting, en meteen zag ik het. De lucht was spritzig. Prachtig pikant roodoranje.
Ik vond het op meer plekken. Het zat in de lokken van het meisje dat voorbij fietste. Ik hoorde het in het zingen van de goudblonde daklijster op het schuurtje en het zat in de tred van de postbode. Een vrolijk hupje. De ene voet die kwiek de andere vooruit ging. Het zat zelfs in de plof waarmee de streekkrant op de mat viel.
Er was geen houden aan: het kroop als lava bij mij naar binnen. Via het hoofd gleed het naar de buik, waar het zich hitsig in de heupen nestelde. Ik merkte het meteen. Ik stond op van de bank als een Zuid-Amerikaan met warme gedachten. Als een Surinamer danste ik naar de keuken, waar mijn vriendin de bonen stond te doppen. Het rolde als vanzelf uit mijn mond.
"Ik vind je vandaag zo...eh....spritzig."
De billen in haar strakke spijkerbroek gaven geen krimp. Haar hoofd wel. Een koele blik over haar schouder. Het schuurde, de lucht betrok. We werden twee onbereikbare werelden. Twee kemphanen met de veren overeind. Een uppercut hing boven de aardappelen.
Toen proestte ze het uit. "Spritzig, .... doe normaal, man," zei ze luid. Speels bumpte ze tegen mijn been. De lucht kleurde weer roodoranje, een heerlijk moment. Licht in mijn hoofd hupte ik terug naar de bank. Op tv stonden Van Gaal en Hans Kraay tegenover elkaar. Kom op Louis, nu een speelse bump op heuphoogte, dacht ik. Dan stopt het lijden.

Blunders

In de lome avondhitte speelde ik met jongste een partijtje één-tegen-één op het sportpark. Aan de andere kant van de hoge rij coniferen kreeg oudste tennisles. 
Terwijl oudste geconcentreerd aan zijn dubbelhandige backhand werkte, probeerde jongste van afstand te scoren. Zijn schot ketste af op mijn arm en viel terug voor zijn voeten. Beheerst schoof hij binnen.
"Dat was een Vermeertje," zei jongste uitdagend, voordat ie terugliep naar eigen helft. Hij kijkt graag naar Studio Sport.
De training op de tennisbaan naderde zijn einde. "Alle ballen verzamelen!" riep de tennistrainer. Voor mij het sein om het partijtje met jongste naar me toe te trekken. Bruut gooide ik mijn kont erin, haalde de bal onder mijn voetzool door, draaide weg en tikte de winnende binnen.
"Gewonnen!" schreeuwde ik schaamteloos. Het leek een beetje op Ajax dat in blessuretijd de winnende goal maakt tegen Kozakken Boys. Brutaal deed ik er de boogschutter van Van der Meyde bij. Voor jongste was het te veel. Verliezen is niet zijn sterkste punt. Uit pure frustratie rende ie naar de bal om met een ferme uithaal alsnog de gelijkmaker te scoren. Hij raakte vol de grond, jongste. Plaggen schoten pijnlijk omhoog, de bal rolde hobbelde een lullig metertje verder.
Net op dat moment kwam oudste aanlopen, met op zijn rug zijn tennistas.
"Wat doe jij?" vroeg ie aan jongste. Verkeerde timing. Ik verwachtte ontplofte woede, een tirade, Donald Duck met stoom uit zijn oren onder een praatwolkje met bommen en granaten, maar jongste loste het verrassend volwassen op. Hij koos voor humor.
"Ik deed weer een Vermeertje, zei ie.

donderdag 5 september 2013

Prikkel

Wesley Sneijder die weer aansluit bij het Nederlands elftal, ik had het graag gezien. Het kleine afgetrainde lichaam dat na binnenkomst van Huis ter Duin zijn armen als een verloren zoon om de buik van perschef Jansma werpt en daarna in een fauteuil ploft, de voetjes losjes omhoog op de salontafel.
"Zo Kees, tegen wie spelen we?"
De interland tegen Estland laat zich makkelijk uittekenen. Sneijder tot op het bot getergd, is overal op het veld. Hij voorkomt Estse aanvallen, knalt van 30 meter op de lat en zet met links en rechts Van Persie voor de keeper. In de dug-out zijn de gevolgen tot in de Nederlandse huiskamers te horen: de bondscoach spint als een tevreden kater in een losbandig poezenhotel. 
Ook dinsdag leidt Sneijder met speels gemak Oranje langs Andorra. Na afloop gloeit de trots van Van Gaal: hij mag naar het WK in Brazilië. Zijn hoofd geeft meer licht dan een gemiddelde spaarlamp. Na een vraag van Kraay jr. ontploft het ego.
"Sneijder was goed, hè?"
"Wesley speelde aardig in de teamdiscipline, hij moet nog wat stappen zetten met de linksbenige sliding. Maar ik heb hem op de weg terug, ja."
Op zulke momenten verdient de bondscoach maar één reactie: Wesley, die met zijn voetbaltas over een schouder langsloopt en Van Gaal terloops twee woorden toevoegt.
"Tabee, Louis."
Sneijder, afgetraind en scherp, wandelt uit beeld. Hij laat niets meer van zich horen en verdwijnt in een dichte mist van mysterie en vage geruchten. Bij Galatasaray zijn ze ten einde raad.
In de zomer van 2014, als Van Persie in een stadion in Rio in de wedstrijd tegen Togo vergeefs wacht op een steekbal vanuit het midden, rollen de zweetdruppels van Van Gaals voorhoofd. Op een jacht in de buurt van Kreta, vanachter een klein televisietoestel, verstuurt Wesley een tekstbericht met zijn smartphone. Enkele seconden later piept de broekzak van Jansma:
"Ik denk dat Louis een prikkel nodig heeft, Kees."


zondag 1 september 2013

SV Valkenswaard, uit

Verzamelen voor een uitwedstrijd, geen mooier moment dan dat. De opwinding voor het onbekende, de reis naar een ver oord aan de einder waar het gras een diepere tint heeft en een bal op de paal anders klinkt. De hunkering naar een goed resultaat. Voor vertrek is alles nog mogelijk. 
Op zaterdagochtenden, vele jaren terug, trok ik mijn vader een half uur voor de vertrektijd al aan zijn jas. Te laat komen was geen optie. Daar stonden we dan, 25 minuten te vroeg op het verzamelpunt, Café-Zaal-Biljart Miet van Bommel, ook voor bruiloften en partijen. Het dorpsleven vulde de wachttijd. Schele Henkie die na een wilde nacht dronken over het trottoir waggelde, buurman Jansen die voorbij fietste met aan het stuur twee tarwe en één wit  en aan de overkant zag je tante Annie. Bij electronicazaak Van Eekert struikelde ze onhandig met een nieuwe schemerlamp naar buiten.
De voetbaltas met daarin je kicksen, een handdoek en een frisse onderbroek, het stond als een stille kameraad aan je voeten. Uit naar Reusel, voor een wedstrijd tegen hun pupillenteams, de Leeuwen of de Panters. Zo voelde het ook, als een spannende safari naar een ver land. Die heerlijke huivering voor het ongewisse, in je maag borrelde de pindakaas angstig omhoog. 
Afgelopen zaterdag verzamelde F9 zich voor de eerste uitwedstrijd bij de nieuwe opstapplaats, gemeenschapshuis Den Herd. Geen geworstel met schemerlampen en vers brood; de pupillen klonterden samen voor een poster van Jandino Aspiraat, try-out op een vrijdagavond in oktober. 
Dat is toch anders.
Jongste schurkte tegen me aan. "Ik moet naar de wc, papa." De spanning woekerde door zijn darmen. Het team stuiterde sowieso. Nerveus geduw. De  ontembare energie die hen als een zweep over de stoep joeg. Maar de opwinding was bij één persoon zichtbaar het grootst. Prachtig, dat drentelen. Het trappelen om op pad te gaan, de zucht naar Het Grote Avontuur. Het was allemaal zo herkenbaar. Mijn vriendin zag het ook.
"Kun je het nog aan?" vroeg ze, terwijl we in de auto stapten.
"Ternauwernood," zei ik met een trillend stemmetje.

maandag 26 augustus 2013

Roze

Het roer moest om. Tweeëntwintig jaar met een Andries Knevel-hoofd door het leven struinen; ik geef het je te doen. Het begon, ergens in de zomervakantie, met haargroei op mijn wangen. Diep in de binnenlanden van Frankrijk besloot ik, in navolging van Ruud Gullit en de gebroeders De Boer, een baardje te laten staan. Lekker, zo'n vogelnestje op de kin. Het genot van laat-maar-gaan.
Het werd gevolgd door meer haar op mijn kruin. Ik liet het, net als Viktor Fischer, in een grote lok groeien. Een grote bos wuivend riet dat eigenwijs naar de Vinkeveense plassen wees. Ik geef toe, het was even wennen. Maar snel nam ik de proef op de som. Met mijn nieuwe look ging ik naar de winkelstraat. Dat is niet iedereen gegeven, als Justin Timberlake een slagerij binnenstappen en met een dode cavia op de kaken een paar slavinken bestellen. "Ook een pond gehakt, graag," zei ik er overmoedig bij. De slager gaf geen krimp. Hij stopte stoïcijns een gratis bakje zult in mijn tas.
Gisteren, vroeg in de morgen, vond ik het tijd voor een nieuwe stap. Aangemoedigd door de sokken van Ajax trok ik een oude broek uit de kast. De broek die ik droeg toen in de buurt een feest werd georganiseerd, met als thema 'Pink is flink'. Wat goed is voor de kampioen van Nederland, is goed voor mij. Het stond me goed, die roze broek. Terwijl de rest boven sliep, huppelde ik als een bonte kievit door het huis. Ik bakte broodjes in de oven en danste vrolijk op een liedje van Nick en Simon. Ik had een topochtend.
Pas na een uur werd de rest wakker. Ineens stond mijn vriendin op de trap, in haar nachtgewaad. Met grote ogen keek ze de kleurenpracht aan. "Wat zie jij eruit! Is jouw  midlifecrisis begonnen, of zo?" Het was meteen gedaan met de pret.
Mijn besluit was snel gemaakt. Morgen neem ik een nieuwe vriendin.

zaterdag 24 augustus 2013

PEC tegen Cambuur

Op televisie hoorde ik een vreemde opsomming: "Saymak, Achenteh, Klich, ... Mokhtar." Het was een aanval over vier schijven van PEC Zwolle in de wedstrijd tegen Cambuur. Het was goed dat ik voetballers op een veld zag, voor hetzelfde geld denk je aan nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Beelden van muren vol kogelgaten. Woedende burgers verdringen zich voor de camera, met veel vuur spuwen ze hun woede mijn huiskamer in.
"...tot zover de onrust in Mokhtar. Terug naar jou in de studio, Philip."
Een tegenaanval van Cambuur leverde het volgende rijtje op: "Nienhuis, Van der Laan, Bakker, Oebele Schokker."
Oebele.
Dat dringt je terug naar de binnenlanden van Friesland. Tachtig stuks bontvee herkauwend in de wei. Met Fokke, Tjitske en Lieuwe slootje springen achter de boerderij van Steensma. In de namiddag met zweet op het voorhoofd thuis komen, waar een glas melk klaar staat. Verrukt vertellen over je avonturen en dan je melksnor schoon likken.
PEC won met 2-0 van Cambuur en werd daarmee de nieuwe koploper in de Eredivisie. Dat is hartstikke leuk, maar mijn oog bleef hangen bij de 68e minuut. Toen werd hij vervangen, Oebele. De camera ving hem op, hij liep recht mijn huiskamer in. Het zweet parelde op zijn voorhoofd, met een trainingsjack liep hij meteen door naar de kleedkamer.
Ik weet het bijna zeker: daar zat zijn moeder te wachten. Met een glas melk.

donderdag 22 augustus 2013

Snotneus

Feyenoord arriveerde deze week in de noordelijke Kaukasus. Met nul uit drie  naar het Oostblok, met op de landingsbaan zwarte beren die aan een half verteerd konijn snuffelden; dramatischer kan een seizoen niet beginnen. In de Kuip droomden ze in de zomer van een trotse Engelse club of een reis naar Spanje, maar het werd een stad in Rusland die schuurt als nagels op een schoolbord.
Prachtige beelden, de selectie van Koeman op een vrije namiddag dolend door de binnenstad van Krasnodar. Schouder aan schouder slenteren over een groot plein. Hand in hand kameraden op z'n Russisch. Bij het metershoge standbeeld van een oude Tsaar stoot Erwin Mulder Mathijsen aan. "Is dat Poetin?" De doelman van Feyenoord lijkt meer op Ed de Goeij dan hem lief is.  
Of de jacht op souvenirs. Martins Indi in een oud winkeltje met een bontmuts voor de spiegel. Wesley Verhoek lacht luid. Of Jordy Clasie, die  twijfelt tussen een blikje kaviaar of een cd van het Tsjevalni-koor, maar zich uiteindelijk met een fles ouderwetse wodka bij de kassa meldt. Krepkaya, pure wodka van de oude communisten. Dat zal zijn vader leuk vinden, met van die Russische letters op het etiket. De winkelmevrouw, een babouschka met meer snorharen dan Clasie, is echter onverbiddelijk. Het stampvoeten van de kleine middenvelder maakt geen indruk op Svetlana. Met veel handgebaren en drie woorden Duits maakt ze het duidelijk: hier wordt geen sterke drank aan pubers verkocht.
En dat Ronald Koeman dan tegelijkertijd een persconferentie houdt in een veel te kleine ruimte onder de hoofdtribune. In een peloton microfoons verkondigt hij  zijn nieuwe waarheid:
"Ja, ook op het middenveld. Jordy Clasie bijvoorbeeld. Hij moet stappen zetten. Hij moet anders het duel ingaan. Mannelijker."

zaterdag 17 augustus 2013

De nieuwe Bakkali

Jongste speelde vandaag zijn eerste wedstrijd. Een dorpsderby met F9. Gisterenavond kroop ie in bed met zijn broekje en scheenbeschermers, zijn blauwwitte sokken eroverheen. Zijn voetbaltas stond ingepakt aan het voeteneind; hij was er klaar voor.
De pupillenwedstrijd voltrok zich op klassieke wijze, alle spelers verplaatsten zich groepsgewijs met de bal over het veld, de ouders in een lange rij achter het hek. Vier meter verder hing een luidruchtige vader op een reclamebord: 'Bloemisterij Rozemans, voor als u van bloemen houdt'. Rode jeans, stoere riem, op de wangen een Ronald-de-Boer-zomerbaard. Hij vond zichzelf een kenner.
"Dat jochie kijkt niet over de bal."
"Jammer, die nummer 5 is stijf rechts."
"Die doelman heeft een matige trap."
Hij hing me al snel de keel uit, met zijn analyses. Als zijn zoontje aan de bal kwam, rolden de complimenten van zijn lippen. Daar heb je er weer zo'n vader, stelde ik vast. Heeft een blauwe maandag in het eerste elftal gespeeld, zag zijn profcarrière verdampen door een gescheurde knieband en ziet nu in zijn zoon de nieuwe Bakkali: alsnog in een rechte lijn naar Zuid-Europa voor een contract met veel nullen. 
Tegen het einde van de wedstrijd wees hij naar nummer 7.
"Kijk, die kan er wel wat van. Overzicht, techniek, fysiek sterk. Dat spelertje maakt steeds de juiste keuzes. Die heeft mogelijkheden."
Hij had het over jongste. 
"Hoe vond je het gaan," vroeg ik, toen hij van het veld stapte.
"Het ging wel," zei hij schouderophalend, "maar ik kan veel beter."
Het kroop als een dief in mijn hoofd. AC Milan, dacht ik. Of anders Inter. Voor een contract met zes nullen.

woensdag 14 augustus 2013

De top van de piramide

We kunnen het inmiddels uittekenen. De voetballers die met een zonnebril op de neus hun bolides het parkeerterrein opsturen. Het uitstappen. Bert Maalderink die, onder de klep van de kofferbak, zich niet meer kan inhouden: "Hoe is het bevallen, de eerste weken bij Torpedo Tsjernobyl?"
Als voetballers vervolgens met een rolkarretje naar de hoofdingang van hotel Huis ter Duin wandelen, weet je genoeg: er komt weer een interland aan.
De angstige blik naar de draaideur als de laatste handtekening op de arm van de fan is gezet, daar mag ik graag naar kijken. Achter de draaideur wacht namelijk De Hand. De Hand van de bondscoach.
"Goedemiddag, Rafael! Ik vind het fijn dat je er bent! Maar wat is dat? Een blauw rolkarretje? Wat zeg je? Van Sabia? Wat hadden we afgesproken? Wat stond er in de regels? Inderdaad, een zwart rolkarretje! Wat ga jij nu doen? Inderdaad, naar de Blokker. En snel!"
Onze internationals telefoneren wekelijks met Louis van Gaal. Dat ie zo gezellig op die boot stond, over hun fysieke gesteldheid en of hun transfer naar Oezbekistan een Oranjeselectie niet in de weg staat. Natuurlijk, ze doen alles om een Sneijder-schrobbering te voorkomen. Maar na één gesprek in Huis ter Duin komt het aan op angermanagement. Het liefst proppen ze hem meteen in de meterkast, de bondscoach met zijn malle fratsen. 
Als voetballiefhebber zou ik graag zien dat Van der Vaart, Robben en Van Persie toegeven aan hun verontwaardiging. Dat ze hun boosheid de vrije loop laten. Ik hunker al maanden naar de volgende interlandbeelden: Hans Kraay jr. rent radeloos door de catacomben van het stadion, Kees Jansma veegt zich het zweet van het voorhoofd, in de studio zit Van Gangelen met zijn handen in het weelderige haar: de bondscoach is zoek. Als het Nederlands elftal met een lege dug-out aan de wedstrijd begint, worden in Noordwijk de suites van de internationals gepoetst. Pas op het moment dat de stofzuiger stopt, dringt het geluid tot het kamermeisje door; een zacht bonzen vanuit de bezemkast in een verre hoek van de gang. Dan het roodaangelopen hoofd als de sleutel is gevonden:
"Dit stond niet in het manifest! Nu moet ik weer reageren!"

maandag 12 augustus 2013

De ziekte van Hedel

Kenneth Vermeer voelde zich in de catacomben niet zo lekker. In de rust van de wedstrijd AZ-Ajax, onderweg naar de kleedkamer, wreef de doelman van Ajax over zijn maag. Gertjan Verbeek wist er wel raad mee.
"Buikklachten, Kenneth? Last van een wilo?"
"Wilo?" vroeg de doelman van Ajax met een pijnlijk gezicht.
"Een drol van drieëneenhalve kilo," antwoordde de coach van AZ met pretoogjes.
Sinds gisteren kennen we de humor van Gertjan Verbeek. Tijdens het interview na afloop van de wedstrijd onthulde Verbeek het dossier met medische geheimen van Jan van Halst. Nou ja, medische geheimen. Verbeek meldde hoe het zat, met dat lichaamshaar van de voetbalanalyticus. 
Het moment was louterend.
Met één zinnetje plaatste Verbeek zichzelf bij een groepje bekende trainers. Dick Advocaat op het EK, met zijn Robben-wissel tegen Tsjechië en Gerard Kemkers, die Sven Kramer de verkeerde bocht instuurt tijdens de Olympische Spelen. Sporttrainers die tot dat moment de wind mee hadden, maar door de uitglijder weet je: die nemen we nooit meer serieus. Gertjan Verbeek probeerde een kritische journalist op zijn plaats te zetten met een lullig woordgrapje. Uit 1412. 
Tot dit weekend zag ik Verbeek als een interessante voetbaltrainer met zinnige teksten en raar haar. Na de onthulling over de ziekte van Van Halst is dat veranderd. 
Gertjan Verbeek is alleen nog maar raar haar.