donderdag 16 februari 2017

Schade

Er klinkt gegniffel als de groep het klaslokaal binnenstapt. Geroezemoes. De woorden 'Bladella', 'loterij', 'schandalig' zoemen rond als wespen die op het punt staan hun gif te spuien. De leerlingen kennen mijn banden bij de voetbalclub die deze dagen moet duiken voor rotte eieren en tomaten, omdat enkele jeugdleden vanwege een loterij-actie buiten de vereniging zijn gezet. Ik vrees dat er van mijn les over begrijpend lezen weinig terecht zal komen. Als iedereen zit, trekt een leuke kwajongen achterin de stoute schoenen aan:
"Hé meester, leuke club hè, dat Bladella?"
Dan is het spel op de wagen. We bekijken op de beamer de filmpjes van Omroep Brabant en PowNed, ik schrijf op het schoolbord de stelling "Een sportclub mag nooit jeugdspelers buiten de club zetten als ouders de afspraken niet nakomen" en zet enkele discussiestoelen neer. Er ontstaat een mooi schouwspel; met zinnige argumenten verwoorden de leerlingen hun meningen vanuit verschillende invalshoeken.
"Maar wat vindt u zelf eigenlijk van de hele ophef?", vraagt een meisje als de discussie na een poos doodbloedt. Dan ga ook ik op één van de discussiezetels zitten en vertel de groep over het loterijboekje van jongste, die in no time zijn boekje leeg had en dat ik anders dit contributiegeld met plezier aangevuld had, omdat dat besluit nu eenmaal op de algemene ledenvergadering was genomen. Ik ga dieper in op de zes weken dat er al gecommuniceerd is met betrokken ouders om op allerlei manieren toch maar tot een oplossing te komen. De woorden 'hoor' en 'wederhoor' laat ik vallen, 'nuance', 'internetrechtbank', 'stemmingmakerij' en 'consequent beleid voeren'.
Tegen het einde van de les stopt iedereen de boeken weer in de rugzak. Van begrijpend lezen is inderdaad niets terecht gekomen, maar de lucht is niet meer zwanger van venijn.
"Goh, dat wist ik allemaal niet," zegt een meisje tegen haar vriendin als ze het lokaal verlaten. Terwijl ik de computer afsluit, overdenk ik de les. Geen begrijpend lezen, maar een discussie met de kracht van het vrije woord als doelpuntenmaker. Op het slagveld, met jeugdspelers die niet langer mogen voetballen en clubvrijwilligers, mensen die de ziel vormen van élke sportvereniging, opgeknoopt aan de hoogste boom door vooropgezette meningen, is het slechts een schrale troost.
Maar het is tenminste iets.

dinsdag 14 februari 2017

Vergeten

Op dinsdagavond blader ik alsnog door de maandagkrant. Op weg naar zijn boek Engels voor het hoofdstuk 'irregular verbs', loopt oudste achterlangs en werpt een blik over mijn schouder op de grote foto in het sportkatern.
"Wie is dat?"
"Piet Keizer," zeg ik op plechtige toon, maar dat helpt niet.
Nonchalant haalt oudste zijn schouders op, waarna hij op zijn lijst met Engelse onregelmatige werkwoorden duikt.
Ik doe geen poging het uit te leggen. Waar moet je beginnen? Piet Keizer, dat was de linksbuiten van Ajax uit de tijd dat doelpalen van hout en vierkant waren. De televisie was zwart-wit en je had alleen Nederland 1 en 2. Ver voordat voetballers de aandacht trokken met tatoeages in de nek en rare juichmaniertjes, viel Piet Keizer op door met het kapsel van tante Annie en de oogopslag van een uitgebluste treinconducteur de schaar te perfectioneren. Iconisch beeld, Keizer die tegen Panathinaikos na een achteloze lichaamsbeweging de bal op het hoofd van Dick van Dijk zwiept. Prachtige combinatie ook, Piet Keizer in het oude Wembley.
Oudste heeft geen weet van lang vervlogen Europacupfinales. Zacht mompelend hamert hij de rijtjes in zijn hoofd ("to become, became, become, to have, had, had") voor de overhoring van morgen, als hij plotseling zijn huiswerk onderbreekt.
"Pap, wat heb jij voor mama gekocht voor Valentijnsdag vandaag?"
Zijn vraag wekt de aandacht van zijn moeder die achter ons de vaatmachine inruimt. Twee paar vragende ogen brengen me even van mijn stuk, maar ik herstel me snel.
"Voor Valentijn? Voor ons tweeën?" zeg ik als ik de krant dichtvouw, "De stad van de liefde natuurlijk, romantiek, hand in hand wandelen naar de Eiffeltoren."
"Gaan we naar Parijs?! Wanneer?"
"Over twee uur," zeg ik, als de cabaretier die perfect zijn oneliner plaatst, "Paris Saint Germain tegen Barcelona. De Champions League begint weer."
Maar de lach verstomt snel. Nog vóór de goal van Angel di Maria, die op Piet Keizerachtige wijze de score opent, zit ik alleen op de bank.