maandag 2 december 2013

Woordenschat

"Zijn er veel mooie woorden?" vroeg oudste. Hij was bezig met een kruiswoordpuzzel. Ik ging er eens goed voor zitten.
"Ja, jongen. Onze taal barst van de woorden die glanzen van schoonheid."
"Noem er dan eens één, pap."
"Eh, .... ravotten. En kroontjespen, ginnegappen, en ... eh, vlaflip."
Oudste knikte begrijpend.
"Maar er zijn er nog veel meer," vertelde ik, "Binnenpretje bijvoorbeeld. Of stoeptegel, habbekrats, melancholie en naargeestig."
"Wat is dat, naargeestig?" vroeg oudste.
"Nou, denk maar aan een voetbalwedstrijd in Oost-Europa. Met veel lege plekken in het stadion. Het is onder nul, mannen met snorren in grauwe winterjassen. Betonflats op de achtergrond. Dat is een naargeestig sfeertje."
"Zoals in Roemenië?" vroeg oudste, "of in Bulgarije?"
"Ja, precies," zei ik, "en dat je dan rood krijgt na een overtreding bij de middellijn en onder een inktzwarte lucht van het veld moet lopen."
Oudste keek bedachtzaam voor zich uit. In zijn hoofd zocht het woord naar het juiste laatje.
"En als je dan de zondag erna weer rood krijgt, in de spelerstunnel ruzie maakt en bij thuiskomst in gesprek moet met boze supporters die uitleg eisen. Naargeestiger wordt het niet," voegde ik eraan toe. Oudste krabde zich achter het oor. Ik hoorde het kwartje vallen.
"Dus naargeestig is somber, akelig, diepbedroefd. Zoals nu bij de familie Bruma," zei hij toen.
Ik knikte. Hij had het begrepen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten