zondag 15 juli 2018

Vive la Vida

De analisten die het WK 2018 typeren als magertjes, omdat te veel landen defensief speelden en de spelhervatting heilig werd verklaard: ze kunnen me wat. Dit WK was een feest. Een speelfilm van een maand met nieuwe topsterren, slechte B-acteurs, geknakte reputaties en maatschappelijk engagement.
Laat ik het maar meteen gezegd hebben: hét moment van dit WK was de sprint van Kylian Mbappé in de wedstrijd tegen Argentinië. Die run van 60 meter duurde maar een paar seconden, maar er gebeurde zo veel. Het einde van de carrière van Macherano, die als een suf woestijnkonijn de gazelle zag vertrekken en het gezicht van Rojo, die zelfs bij United in de Premier League nog nooit een aanvaller in deze snelheid op zich af zag komen en in blinde paniek zichzelf er maar voor gooide. De hele wereld zag het: de geboorte van een wereldster.
Kylian Mbappé is het cadeautje van dit toernooi, samen met zijn coach, Didier Deschamps met zijn afgesleten tandjes. Ik was daar graag bij geweest, bij de tactische bespreking van de Fransen voor de WK-finale. Voor een bord met magneetjes staat Deschamps met een gezicht als een verroeste kolenkit uit te leggen hoe ze Modric moeten afstoppen. “Zijn er nog vragen, mes amis?” En dat Pogba dan zijn vinger opsteekt:
“Mijn buurman is tandarts, monsieur. Wilt u zijn nummer?”
Het WK voetbal, een mannenbolwerk toch, was ook het toernooi van de vrouw. Op de tribunes werden werkelijk alle vrouwen met dansende rondingen in T-shirts in beeld gebracht (de #MeToo-ontwikkeling is compleet gemist door de beeldregie), maar in de studio is komst van de vrouw niet meer af te stoppen. De BBC lanceerde een vrouwelijke commentator, bij de BRT flankeerde Imke Courtois fris het gemompel van Jan Mulder en bij Henry Schut blies Jacky Groenen de analyses van Rafaël van der Vaart volledig weg (onderuitgezakt naast Hugo Borst, maakte Raffie opmerkingen die niet verder kwamen dan “een vlek in het tapijt kun je het best verwijderen met een schoonmaakmiddel.”). En natuurlijk de vrouwelijke president van Kroatië. Het succes van de Kroaten gaf haar politieke carrière een internationale boost, maar door een plotse hoosbui na de finale drukte ze naast Poetin als Miss Wet T-shirt keeper Subasic troostend tegen haar presidentiële boezem.
Dit WK is ook het verhaal van Neymar (miljoenen kinderen peuteren momenteel zijn naam van het voetbalshirt), dat van scheidsrechter Pitana (wat gaat er door zo’n hoofd, dat elke morgen als een pizza Calzone lijkt opgewarmd in een houtsteenoven, als de wereld over je meekijkt bij een VAR-moment?), de opgeruimde kleedkamer van Japan (normaal toch?), het doelpunt van Jörgensen en Eriksen, de lach van Ronaldinho trommelend op een djembée, de lange armen van Courtois, het gilletje van Southgate, de naam van de coach van Brazilië die je uitspreekt als ‘tietjes’ en het definitieve verlies van Van Basten (voor eeuwig dolend in het schemergebied tussen spelregelverbetering en corrupte bobo’s).
Maar terugdenkend aan het WK in Rusland is daar altijd op een vreemde manier ook het hoofd van Domogaj Vida. Met zijn staartje. Het lijf van de Kroatische verdediger, waarin onmetelijke kracht is verbonden met onmetelijke afstotendheid, lijkt op een kruising van Jerommeke met tante Sidonia. En hij kwam nog verrassend ver, met zijn capriolen. Misschien is daarmee het WK nog wel het beste samen te vatten als een titel uit een stripboekreeks: ‘Suske en Wiske en de valkuilen van de vrolijke Vida’.

zaterdag 14 juli 2018

Brons

Meteen na het Waterloo van de Belgen tegen Frankrijk, zag mijn vriendin haar kans schoon: “Dán gaan we op vakantie naar de Ardennen.”
Nu is het woord van moeder de vrouw niet almachtig, maar huisvrede is naast schone lakens en een goed bord warm eten een groot goed, dus schoven we een dag later enigszins schuchter de heuvels tussen Stavelot en Bastogne binnen. Het voorbehoud over een op-hol-geslagen Belgische volksaard bleek overbodig. Niks geen gendarmes die ons hoogmoedig van de weg haalden, maar bescheiden pompbediendes die ons beschaafd gedienstig van benzine voorzagen en kraaien ouderwets op elektriciteitspalen die naar grote hompen ham loerden in de etalage van slagerij Van Roeselaere, ‘Voor als u van hesp houdt’.
Ook op camping La Clusure bleek het vertrouwd Bourgondisch. De Belgen heetten ons vanonder hun luifel met één geheven hand hartelijk welkom, de andere omklemde een kelk Wieckse Witte of greep naar een blokje abdijkaas met klodders moutarde uit Dijon.
Mijn vriendin behield nog wat reserve (“gewoon snoeihard voor de Engelsen juichen!”), maar ik durfde het wel aan, die wedstrijd om de derde plaats. Monter, alsof we op weg waren naar de Gildefeesten in Ohé en Laak, meldden we ons in de campingkantine, tussen de rood-geel-zwarte vlaggen, grote pullen Maes pils en Belgen in rode voetbalshirts. We vonden twee stoelen naast Jos (Zjos) de Haezelaere, die zijn doopceel lichtte nog vóór de Brabanconne klonk: vier dochters en dertig jaar getrouwd met Sophie en IJsboerke. De bal rolde al toen ik hem vroeg of het wat was, dat struinen door de straten van Waldegem met bolletjes vanille en toefjes room.
“Dat is te zeggen. Tijdens de match tegen Brazilië wilde niemand mijn bel horen, zeker en vast. Ook niet in de Allegondestraat, daar achter de Mariakapel. Normaal goed voor veel frambozen of een raketje. Daar woont ook Gérard, weet ge, getrouwd met de nicht van Louis Neefs. Ik wilde al terugkeren naar mijn Sophieke, maar na het doelpunt van Chadli.....”
Ik legde Zjos het zwijgen op, omdat De Bruyne met een venijnig pasje Lukaku wegstak. De sprint van de spits veroorzaakte een orkaan die als een deken over ons werd uitgerold. Een herkenbare warmte. Alsof Robben werd weggestuurd door Sneijder. Ook de vloek na de gemiste kans, bijna hetzelfde:
“Goddoeme!”
Vier glazen Affligem erachteraan, ze deden hun werk. We namen de Mundial door, Zjos en ik. De penalty’s van Kane, de kleedkamer van de Japanners, het rollen van Neymar, het staartje van Vida; het kostte Zjos wel enkele omwegen, maar we waren het wel eens, waarna mijn buurman me als een Panamese voorstopper hard op de schouder beukte, maar dan hartelijk. Dat ook wíj opsprongen bij het doelpunt van Hazard, het was geen verrassing meer.
Zo werd Engeland-België een namiddag van hereniging, het in de armen sluiten van een uit het oog verloren familielid. Na het laatste fluitsignaal verwoordde Zjos, mijn nieuwe vriend voor het leven (of misschien voor deze vakantie, nou ja, toch zeker voor deze avond), de verbroedering nog het best:
“Olland, dat heeft Heineken, en allez, België natuurlijk Jupiler. Maar beiden hebben een mooie schuimkraag.”

maandag 2 juli 2018

FC de Kampioenen

We eten al weken met het bord op schoot. Dat is hartstikke lekker, met een slavink bovenop een berg aardappelpuree kijken naar de fratsen van Neymar. Of naar die Mexicaanse keeper, met zijn krulletjes en zijn haarbandjes. Als een dameskapper slaat hij de ballen uit zijn doelgebied.
Nee, dit WK is goed te verteren. De enige wanklanken zijn het betonvoetbal van Rusland en commentatoren die voor de 167e keer melden dat Asensio Willemsen een Nederlandse moeder heeft. En René Froger natuurlijk, met zijn eindeloze zoektocht naar een multifocááále bril. Op internet is een inzamelingsactie gestart om zijn ogen dan maar in godsnaam te laseren. Ik heb al een tientje gestort.
Maar met de kwartfinales in zicht verschijnt er ook een andere stip aan de horizon: de vakantie. En meer in het bijzonder waar de reis dit jaar naartoe gaat. Net na de aftrap van Lukaku bij de wedstrijd tegen Japan had mijn vriendin een opvallende voorzet in petto:
“Maar we zouden toch ook naar België kunnen gaan?”
België? Die gaan als een dolle, dit WK. Ze hebben een elftal waar kracht, vernuft en zakelijkheid worden vermengd als wortel, paneermeel en cayennepoeder in een gerecht van Jamie Oliver.
Dat merk je, bij onze zuiderburen.
Door de plotse dadendrang van de Rode Duivels zijn ze zodanig gaan zweven dat ze de gaten in de Rijksweg naar Brussel niet meer voelen. Samson gloeit naast Gert als een hond met zeven lullen en K3 werkt aan een nieuwe kraker:
“Eén, twee, drie, een zoen voor Kompany! Olé, olé, Hazard die krijgt er twee!”
Nee, laten we dat maar niet doen, de WK-titel naar de Belgen. Met hun zure mayonaise.
Duitsland, ja, dat zou kunnen. Door de ineenstorting van Toni Kroos en zijn vriendjes behoort het ineens tot de mogelijkheden, op een terras aan de moezel aan de Bratkartoffeln mit Sauerkraut zitten, naast een gast die Uwe heet. Gewoon een glas Warsteiner erbij. Of Italië. Elke dag een pizza salami, terwijl de Italiaanse vrouwen op hun Vespa’s voorbij zoeven.
“Bene, bene!”
Maar de wedstrijd tegen de Japanners, dus. Even leek het herwonnen zelfbewustzijn in de tweede helft bij de Belgen weg te stromen, maar de match eindigde als een seksles van Goedele Liekens: speel met de ballen, dan komt alles goed.
Na de wedstrijd, toen de ploeg in een kring rondom Lukaku stond, probeerde mijn vriendin het nog een keer:
“Nou, de Ardennen? Wat denk je ervan?”
De Ardennen? Eerst de kwartfinale tegen Brazilië. Dan praten we verder.