zaterdag 9 mei 2020

Dag 56

Toen op maandag 16 maart de scholen sloten werden wc-rollen gegraaid en was Bruno Bruins nog minister. Het lijken details uit de tijd van minister-president Balkenende en bondscoach Van Marwijk, maar het is pas acht weken geleden. In die tijd maakten we samen veel mee. In vogelvlucht: Oudste werd fysiek volwassen en bleek in zijn nakie in staat tot een Epke-salto, Jongste ontdekte de jeu-des-boules-ballen van opa Frans en leerde dat je met een flesje Calvé geduld moet hebben, hun moeder diende aan het front op de IC-afdeling, knipte onze haren en maakte furore met nieuwe wandelschoenen. En ikzelf? Gelouterd kom ik uit deze maanden: mijn leerlingen spreek ik moeiteloos online, ik nam afscheid van uncle George en ging dagelijks een uur wandelen om balans te vinden met mijn Obelix-gewoonten.
Morgen gaan de basisscholen weer open, de tennistraining van Oudste is al hervat, volgende week starten ook de voetbaltrainingen. Stap voor stap terug naar ‘normaal’, wat dat na het voorjaar van 2020 precies gaat inhouden weet niemand. Wél dat deze 56 dagen veel offers zijn gebracht: mensen verloren dierbaren, ondernemingen dreigen om te vallen.
Voorzichtig nog, maar de toekomst lonkt. Hier betekent dat: mijn ouders bezoeken in de Floriaan, mijn huidbehoefte stillen met familie en vrienden, het zomerverblijf in de achtertuin afmaken en zorgen dat Oudste verder komt dan bladzijde 21 in Turks fruit (wat is dat toch met de jeugd?).
Op deze plek genoot ik van onze ontmoetingen. Velen zag ik hier elke dag, bedankt daarvoor. Binnenkort zetten we dat voort op het sportpark, op school of ergens in het dagelijks leven. Ik verheug me op de camping in Zuid-Holland (naast Bea uit Beek en Donk), de werkweek op school en daarna de zaterdag in september aan de zijlijn. Er gaat namelijk niets boven eerst een wedstrijd van Jongste, daarna van Oudste, met ouders nagenieten in de kantine en dan terugkeren naar huis, de basis van alles. Ik koester het meer dan ooit.

Tot ziens, mensen, en blijf voorzichtig!

Pieter Abrahams

vrijdag 8 mei 2020

Dag 55

Vanwege het mooie weer verzorgde ik een barbecue. De tuintafel zag er uitnodigend uit: een frisgewassen kleed, daarop borden van het feestservies en het kogelronde barbecuetje binnen handbereik.
“Welke sauzen hebben we?”, vroeg Jongste. Hij is van de sauzen.
Naast de mandjes met brood stond een uitgebalanceerd sauzentrio van Calvé: knoflook, whisky-cocktail en chili.
Jongste had een fraai bord gecombineerd met twee stukjes wit stokbrood, twee stukjes bruin, twee schijfjes komkommer en een mopje waldorfsalade, toen zijn hamburger arriveerde. Hij koos voor chilisaus als finishing touch.
Oudste begon een verhaal over zijn hervatte tennistraining op het moment dat Jongste het flesje ondersteboven boven zijn bord hield. Oudste had de strenge afstandsregels op de baan en de warming-up al uitvoerig beschreven, maar de chili gaf geen krimp. Jongste keek als Captain Iglo met één oog door de flesopening en begon toen met zwaarder geschut. Een ferme stoot richting het bord. Niets. Nog een stoot. Noppes. Nog krachtiger. Geen chili.
Oudste, zijn moeder en ik: we wisten precies wat er ging gebeuren. De kunst is om dan rustig te blijven. Als een verkeersagent in spitsuur de situatie controleren. Oudste vertelde verder over de aangepaste backhandtechniek, zijn moeder vroeg naar de dubbelspelpartijtjes, het serveren. Oudste stond zelfs op het punt om over de cooling-down te vertellen. Toen pas spoot de halve fles met orkaankracht over het frisse tafelkleed.

donderdag 7 mei 2020

Dag 54

Precies twee minuten nadat minister-president Rutte zijn persconferentie had afgerond, stond mijn vriendin naast me met de iPad in haar hand.
“Is dit iets?”
Op het scherm zag ik plaatjes van een camping in Zuid-Holland en een reserveringsvenster. Op een balkje stond ‘nu boeken’. Tja, een kanovakantie in de Dordogne; dat ging het niet worden.
In had me al verzoend met een zomerverblijf in de achtertuin en kanovakanties in Frankrijk worden sowieso overgewaardeerd. In de boulanger staat altijd een iets te zware madame het zweet van haar voorhoofd te vegen om vervolgens met dezelfde knuist mijn croissantjes in het zakje te doen, op je hurken poepen is een marteling en met de caravan staan we áltijd naast een Bea uit Beuningen die samen een bakje koffie wil drinken, omdat dat ‘zo gezellig’ is.
Ik keek nog eens naar het aanbod van mijn vriendin op haar iPad.
“Is er een zwembad voor de jongens?”, informeerde ik.
“Ja, met veel tierelantijnen. Ze hebben ook vrij toegang tot het pretpark Duinrell. Dat ligt ernaast.”
Ineens zag ik mogelijkheden. De jongens vermaken zich in het water of in de achtbaan, hun moeder een legpuzzel, dan pareer ik de aanvallen van buurvrouw Bea uit Biddinghuizen voor een gezellig kopje koffie.
‘Doen!”, zei ik.
Met één druk op de balk kleurden we gretig de zomer in.

woensdag 6 mei 2020

Dag 53

Okay, het land gaat langzaam weer open. Maar omdat we thuis een kapper hebben en een nagelstudio niet mijn biotoop is, blijft het nog een tijdje bij corona-excursies.
Op woensdag is dat de krantenwijk van Jongste. Het binnenhalen van de pakken voor de voordeur en het vouwen van de krantjes: het is al weken een feestje.
Met het hele gezin fietsen we naar de wijk. Daar is het team als een Zwitsers uurwerk. Niemand zegt een woord, maar iedereen weet precies bij welk huis te beginnen, waar een ‘nee-nee-sticker’ is geplakt en waar de bewoners achter het raam zitten te loeren of de hortensia’s in de voortuin wel héél blijven. Voor Jongste is het werk voor een uur, we zien elkaar dus na een kwartier steeds weer terug op het trottoir bij de rotonde.
Voor het toetje.
Op de terugweg passeren we namelijk altijd de markt op het dorpsplein. De kriebels in de buik als we met voorpret op een ‘wachttegel’ voor de loempiakraam gaan staan. De wekelijkse vraag van de Vietnamese juffrouw.
“Met saus?”
Na de laatste hap tikt elke keer een oude bekende op onze schouder. Het zwarte gat. Voor de volgende schoolreis moeten we weer een week wachten. Maar op de markt liggen restaurants en terrassen nu te wachten. Obers en koks houden zich nog een paar weken verscholen achter de gordijnen. De opwinding groeit; het feest gaat op 1 juni weer beginnen.

dinsdag 5 mei 2020

Dag 52

Het was mijn beurt om te koken. Onze quarantaine kon wel wat Argentijns temperament gebruiken: Beef Chimichurri. Ik gooide wat rode ui, peultjes en amandelnootjes door de lucht, jongleerde wat met vlijmscherpe messen en hakte vervolgens alles fijn. Even roerbakken, crème fraîche door de rijstmix, toen kon de gastronomische wereldreis beginnen.
Met een blik van ‘er is voor jullie een leven vóór Beef Chimichurri en een leven ná’, nodigde ik de jongens en hun moeder uit voor de Zuid-Amerikaanse dis. Zwierig schepte ik de borden vol, notenschaafsel als laatste ‘touch’, maar na enkele happen verplaatsten mijn ogen zich van de verrukkelijke kleurenpracht op mijn bord naar de geheime codetaal aan de overkant van de tafel. Jongste deelde enkele duistere blikken met zijn moeder. Oudste voegde zich bij het verbond. “Bief chemische smurrie,” fluisterde hij.
Maar ik gaf geen krimp. Schepte zelfs een tweede keer op. Gooide mijn laatste troef op tafel:
“Messi is er groot mee geworden!”
Het leverde nog twee muizenhapjes op, met moeite. Met de resten konden de buren links gevoed worden. De buren rechts ook, trouwens. Volledig miskend in al mijn virtuositeit, zeg maar als Rembrandt vóór zijn dood, ging ik stil in een hoekje zitten. Bij het aanrecht hoorde ik opmerkelijke geluiden. In stilte, om mijn trots niet verder te fileren, werden alsnog magen op oer-Hollandse wijze gevuld: boterhammen met hagelslag.

maandag 4 mei 2020

Dag 51

Vrijheid, het is een interessant woord deze maanden. Mensen snakken naar ouwehoeren in het café, dansen op Pinkpop, een overwinning van Max op Zandvoort.
Net stond Jongste naast me met zijn hondstrouwe oogjes.
“Mag ik een stukje grillworst, pap?”
Je kind met een stukje worst op de bank, gewoon omdat het lekker is, veel vrijer wordt het niet.
Wat zegt het woord vrijheid als je in de vorige eeuw geboren bent, net op het moment dat de welvaart explodeerde. Een stukje grillworst, het lag altijd voor het grijpen. Over honger en dictaturen hoorde je op school. Dat mensen uit wanhoop hun land ontvluchten, je ziet het in het journaal, maar vervolgens schakel je door naar de uitwedstrijd van Ajax.
Vroeger vertelden mijn vader en moeder verhalen over de Tweede Wereldoorlog. Nu niet meer; voor noodzakelijke 24-uurszorg worden ze verplaatst naar de Floriaan. Morgen staan mijn zus en ik met onze ouders bij de hoofdingang van de verpleeginstelling. Vanwege corona-voorschriften dragen we hen daar met een koffertje over aan het verplegend personeel. Voorlopig geen bezoek. Een onzeker avontuur als gewoonte en ritme jouw ankers zijn.
De kans om je demente ouders 24/7 de professionele zorg te geven die ze nodig hebben, dat is rijkdom. Weten wat ik gisteren heb gedaan en wat ik morgen ga doen óók.
Sinds 16 maart zit ik thuis in beperking en ik sta op het punt onze ouders naar een gesloten verpleegafdeling te brengen. En toch voel ik meer vrijheid dan ooit.

zondag 3 mei 2020

Dag 50

Toch zat het me niet lekker, die open brief aan Rutte. Aan tafel begon ik erover.
“Maar hoe zie jij dat dan, terugkeren naar het normale leven?”
“Nou gewoon, weer knuffelen met vrienden en familieleden. Lekker uit eten, op zaterdag weer naar het sportpark,” antwoordde mijn vriendin, terwijl ze boontjes opschepte.
Tja, dat klonk goed. Maar ik zag dagelijks mensen wachten om binnen te mogen bij de Action voor goedkoop plastic uit China.
“Maar gaan we dan ook weer met het vliegtuig op vakantie? Twee auto’s voor de deur? Méér, méér, méér, zodat het stikstof langzaam onze kelen dichtknijpt?”
Oudste mengde zich in het gesprek.
“Deze pandemie is toch het resultaat van de snelkookpan waarin we leefden?“, zei hij, een aardappel prakkend, “Nu pruttelen we een tijdje in een steelpannetje op een waakvlam en de ziekte verspreidt zich minder.”
“En dus?”, vroeg ik.
“Nou, misschien moeten we dat steelpannetje dan maar aanhouden. Dan gaan we met zijn allen misschien wel langer mee.”
Zijn moeder en ik keken elkaar aan. De steelpan in plaats van de snelkookpan. We moesten het nog zien. Voor het verlossende woord keken we vragend naar Jongste, maar hij kwam niet verder dan de braadpan.
“Mag ik die laatste wienerschnitzel?”

zaterdag 2 mei 2020

Dag 49

Om het goed te maken mocht mijn vriendin een hele dag, zonder storend gestuiter, aan een hobby wijden. Volgens haar gaat er namelijk niets boven een lekkere puzzel. Duizend van die ministukjes. Als Derk Bolt in de binnenlanden van Mozambique kan ze eindeloos speuren naar dat ene stukje.
In de loop van de middag kwam ik naast haar staan. Ik trok er een ernstig gezicht bij.
“Zo’n legpuzzel is natuurlijk een metafoor voor het leven,” begon ik. Mijn vriendin vervolgde onverstoorbaar haar zoektocht, dus ik ging dóór.
“Je begint met de hoekstukjes, dat zijn je ouders. Vervolgens leg je je jeugdjaren aan de randen.” Mijn vriendin keek me aan alsof de Eiffeltoren zojuist was verplaatst naar Londen.
“Dan begint het echte werk met het invullen van de kern: wie worden je vrienden, welke opleiding kies je, op wie word je verliefd?”
De wenkbrauwen van mijn vriendin trokken omhoog. Haar mondhoeken krulden als de Tarzanbocht in Zandvoort. Dat gaf me het laatste zetje.
“Je rondt af met details: wit brood of bruin, boerderij of een flatje in de stad, PSV of Ajax? Als de puzzel klaar is, kijk je terug op je leven.” Ik vond het een mooie punchline.
Mijn vriendin stond op, rommelde even in de kist met oud speelgoed en gaf me een doosje met een Sesamstraat-puzzel, 16 stukjes.
“Wijze woorden, Socrates. Dan past deze wel bij jou,” zei ze schaterend.

vrijdag 1 mei 2020

Dag 48

Geachte meneer Rutte,

U heeft het vast druk. Kwetsbare mensen hebben uw aandacht nodig. Ik voel me inmiddels kwetsbaar. Daarom heb ik voor u een vraag.
Ik woon met drie jongens. Zeven weken zitten ze nu thuis. Ze deden hun schooltaken, hielpen mee in huis. Toch zit er een grens aan de rek van het elastiek.
De grootste schrijft sinds de schoolsluiting verhaaltjes. Over belevenissen in het gezin, over het eten of over mijn nieuwe wandelschoenen. Dat is mijn hobby, wandelen. Maar mensen kijken me inmiddels na en wijzen op mijn kistjes. Fietsers stappen af en willen even voelen. Aan wandelen kom ik niet meer toe.
Dan maar in huis aan de slag. Maar achter mijn dweil vallen de broodkruimels weer op de vloer, vieze onderbroeken blijven liggen in de badkamer, sokken onder het bed.
Een andere hobby is puzzelen, vergeet het maar. Ze rennen om de tafel als Tom en Jerry. Zonder reden. Kussens vliegen door de huiskamer.
Kent u het boek ‘Lord of the flies’? Schipbreukelingen spoelen aan op een eiland. Wanhoop en eenzaamheid pellen langzaam de beschaving af. Aan het eind willen ze elkaar als wilden lynchen, maar een toevallig passerend schip redt hen van de ondergang.
Meneer Rutte, zou u ons passerend schip willen zijn en onze kinderen van het eiland willen halen door naast de basisscholen óók de deuren van de middelbare scholen te openen?
Namens vele moeders: dank u.

Met vriendelijke groet,

Mijn vriendin