vrijdag 23 december 2016

Hoop

Eén van de mooiste momenten van het kalenderjaar 2016 vond zondagmorgen 18 december plaats, een paar seconden na de wedstrijd van Bladella JO11-1 tegen VV Dommelen. Na een heroïsch duel, met veel strijd en vier doelpunten die met de 'dab', de 'Benteke' en ook de ouderwetse sprong in de lucht gevierd werden, pakte jongste met zijn voetbalvrienden het kampioenschap van de 1e klasse, door samen met het al uitgespeelde VV Hapert het gelijke aantal punten te behalen. Terwijl om ons heen het hoofdveld ontplofte met vuurwerk, spuitende kinderchampagne en dansende spelers, stond ik op het veld ineens tegenover de vader van ons keepertje dat, vaak op verbluffende wijze, zijn doel schoon wist te houden. We wisselden felicitaties uit, keken elkaar diep in de ogen en schoten vervolgens vol.
In het leven draait het niet om een kampioenschap met een jeugdteam of een gewonnen wedstrijd tegen VV Dommelen. Gezondheid, vrijheid, verbondenheid met de wereld om je heen, het is allemaal veel belangrijker. Maar in die wereld gaat tegenwoordig ontevredenheid als een sluipmoordenaar tekeer, hele volksstammen staan boos tegenover elkaar. We leven in een tijd waar kerstmarkten beveiligd moeten worden met betonblokken. Dan is het enorm verleidelijk om aan te sluiten bij de onschuld van kinderen, bij een groep E-spelers bijvoorbeeld, waar het niet gaat om macht of gelijk hebben, maar een gelukte schaar, een splijtende dieptepass of een gewonnen kampioenswedstrijd.
Nu, in de week na de euforie op de club, is het opnieuw een kind dat de aandacht trekt. Tijn, een 6-jarige jongen uit het buurdorp Hapert, laat via Serious Request weten lak te hebben aan zijn ongeneeslijke ziekte. Hij roept de mensen op om elkaars nagels te lakken en geld te storten op de rekening van het Rode Kruis. Het idee van Tijn gaat in no-time viraal. Onbekende én bekende Nederlanders laten massaal weten geraakt te zijn. Voor een paar dagen worden woede en verdeeldheid onder het volk vervangen door eensgezindheid. In het Glazen Huis brengt Miss Montréal een ode aan Tijn. Opnieuw schiet ik vol. Een week die met met het kampioenschap van jongste begon, eindigt met nagellak op miljoenen vingers. Het zijn de kinderen waar we het van moeten hebben, maar als dat zo is, is er altijd hoop.

Ik wens iedereen fijne feestdagen en een 2017 met gezondheid, vrijheid en verbondenheid.

Pieter Abrahams

zondag 4 december 2016

Juichen!

In de keuken roer ik door een pan met rode bietjes, als ik word opgeschrikt door een schreeuw van oudste vanuit de huiskamer: "Yes, een 8,2 voor mijn proefwerk Natuur en Techniek!"
Nieuwsgierig steek ik mijn hoofd om de hoek. Oudste staat bij de eettafel. In zijn ene gestrekte arm houdt hij zijn telefoon in de lucht, zijn hoofd verstopt hij in de gebogen andere.
"Wat is dat nu?" vraag ik.
"Een 8,2! Voor NT! Staat op de site!"
"Nee, die rare beweging. Met je hoofd en die arm," zeg ik. Om mijn vraag kracht bij te zetten verberg ik mijn gezicht in mijn elleboog.
"Dat is de deb," antwoordt jongste verveeld vanaf de zitbank, waar hij de FIFA-wedstrijd tussen Manchester United en Chelsea controleert, "zo juich je na een doelpunt."
Jongste zegt het met de intonatie van een oude tandarts die zijn patiëntjes voor de zoveelste keer uitlegt dat ze toch vooral beter moeten poetsen. De deb? Na een goal ben ik meer van de klassieke vuist die een gat in de lucht slaat. Zoals Cruijff vroeger, of Van de Kerkhof: arm in de lucht en rennen maar.
"Kijk, zo gaat dat. De deb," zegt jongste. Met zijn afstandsbediening wijst hij naar de televisie, waar Ibrahimovic gescoord heeft en tot vijf keer toe een hoofdknik naar zijn gehoekte elleboog maakt. Met links en rechts.
"Wat eten we?" Mijn vriendin verstoort het juichcollege met haar binnenkomst door de achterdeur. In twee tellen sta ik terug bij mijn pannetje, waar mijn rode bieten aan de bodem plakken als plastic hartjes na een klikobrand.
"Eh, ik dacht rode bietjes," zeg ik stilletjes.
"Mmm, ik heb eigenlijk wel zin in zo'n maaltijdsalade van De Bengel," oppert mijn vriendin, "en jullie spareribs, jongens?"
In twee zinnen is de crisis bezworen. De jongens staan springend om hun moeder heen. Ik doe ook een duit in het zakje: ik strek mijn arm en knik met mijn hoofd naar mijn gebogen andere arm, maar blijkbaar moet ik er nog aan werken.
"Moet je niezen?" vraagt oudste.