woensdag 14 augustus 2019

Afweergeschut


Baumgartl. De naam van de nieuwe voorstopper van PSV klinkt als een duur merk kettingzaag met stationair lopende dieselmotor. In Scandinavië dunnen ze er hele bossen mee uit. Vooral Noorse houthakkers werken er graag mee.
“Vanmorgen stuitten we in het kreupelhout van Skomssø op een oude eik. Anderhalve meter dik. Dat wordt avondwerk, dachten we. Maar met de Baumgartl was het zo gepiept.”
Timo Baumgartl, eindelijk weer eens een voetballer van wie de naam volledig in balans is met zijn veldspel. Met Baumgartl in de basis weet je: dat laat na afloop diepe geulen na op het veld. Spitsen van komende tegenstanders van PSV stellen zich in op 90 minuten oorlog in de zestien. Blauwe plekken in de nek, open kniewonden, ochtendstijfheid.
“Wat heb jij nou?”
“Oef! Gisteren tegen Baumgartl gespeeld...”
Jarenlang moesten we het doen met voetballers wiens namen veel beloofden. Wilfried Kanon, je verwacht een spits met een ziedend schot, maar bij ADO verdedigt hij alsof ie zijn dochtertje voorleest uit een prentenboek. Guus Til wekt de verwachting van een marktkraam met tweedehands boeken, vooral Konsalik en Amerikaanse thrillers. Of Schwaab, je denkt aan een koolzuurhoudend frisdrankje met frambozensmaak, niet aan een Duitse verdediger. Maar nu hebben we Timo Baumgartl, een voetballer die eindelijk doet wat zijn naam belooft.
Het is een kwestie van tijd dat het een werkwoord wordt, baumgartelen. Dat we in de Van Dale het volgende lezen: baum-gar-te-len (hij baumgartelde, heeft gebaumgarteld) 1. Met noeste arbeid je taak uitvoeren. Fysiek, niet fijnzinnig 2. Het uitdunnen van een Noors bos met zwaar geschut.
Kijk er niet van op dat het gemeengoed wordt. Dat baumgartelen zich, net als sms’en en wc-eend, blijvend in onze taal nestelt. Erik ten Hag die de vraag krijgt waarom het niet zo wilde lukken tegen Paok. Voor de Ajax-trainer is de oorzaak kraakhelder: “Aanvallend varieerden we goed, maar achterin hebben we te weinig gebaumgarteld.”