vrijdag 4 mei 2018

Lange Poten

In een warme zon, die de schroom eindelijk als een zware rugzak van zich afgooit, lees ik voor de caravan in het sportkatern. De voorbeschouwingen op de laatste competitieronde. De berichten over het degradatieduel van Sparta met Dickie Advocaat en het wel/niet aanblijven van Ziyech worden onderbroken door Oudste en Jongste die aan de campingtafel met hun moeder een oud-Hollands gezelschapsspel spelen.
“...6,7,8, Coolsingel! Koop ik!”
Terwijl Oudste gretig 32.000,- aftikt (denk aan Joop Munsterman in betere tijden), meldt een klassiek gezin (vader, moeder, zoon, dochter) zich aan de overkant van de straat bij de midgetgolfbaan. De ouders leven in ogenschijnlijke harmonie, hand-in-hand bewegen ze zich van baan 3 (Z-vorm) naar baan 4 (recht, met 2 verkeersheuveltjes), maar de zoon leeft in zware tijden: hij draagt het wedstrijdshirt van FC Twente. De jongen verdringt het schrikbeeld om na de zomer met Thesker, Drommel en Van der Lelie af te reizen naar Top Oss door zich vol overgave te richten op zijn puttechniek. Met de tong uit zijn mond noteert hij zijn score bij baan 7 (de looping, één onder par).
Jongste heeft ondertussen andere problemen. Zijn pion landt op Coolsingel, waar Oudste via projectontwikkeling op Spui, Plein en Lange Poten nu een hotel heeft staan. Met een beperkt stapeltje biljetten in zijn hand staart Jongste in de verte. Zijn leven is in duigen (denk aan Wout Weghorst die een wedstrijd verliest).
Het Twents gezin is inmiddels aanbeland bij baan 11 (kasteeltje met een tunnel). De zoon scoort opnieuw een bogey, maar de vader ligt languit naast de baan als hij over het opstaande randje struikelt. Het huwelijksbootje bevat scheuren aan stuurboord, want als vader met een grimas de lichaamsschade taxeert, ontfermt vrouwlief zich niet als Florence Nightingale over zijn bloedende knie. Integendeel, van pret slaat ze zich op de iets te smalle dijen (denk aan Navarone Foor die een gele kaart uitdeelt aan scheidsrechter Kamphuis).
Bij slotbaan 18 (via springschansje in het netje) is de crisis bij de Tukkers compleet: de zoon verknalt zijn topscore door alle zeven pogingen te missen, waarna van ellende zijn stok met een wilde zwaai dan maar in het netje verdwijnt. Een paar minuten later vertrekken ze in optocht naar hun bungalowtent; voorop het zusje, dan het verdriet van FC Twente, vervolgens de strompelende vader en tenslotte de moeder met haar neplach (denk aan het schoolplein in ‘De Luizenmoeder’).
Ook bij de caravan daalt de temperatuur sterk. Als Oudste zijn winsten telt, smijt Jongste Velperplein en Station Zuid over tafel. Boos verdwijnt hij in de caravan. Het is zijn moeder die doet wat moeders in zulke situaties horen te doen.
“Het is maar een spelletje, jongens,” zegt ze, terwijl ik de krant sluit.