dinsdag 17 oktober 2017

Rampzalig

Voor een nieuwe wedstrijd van jongste reed ik zaterdagmorgen naar het sportpark. Door een uitbundige oktoberzon lagen de velden er blakend bij, als een ingevet lichaam op een ligbed aan een tropisch strand, zich gulzig overgevend aan de warmte. De start van de herfstvakantie was ongekend fraai.
Toch zorgde de week voor bewolking. In de kantine kwam de mislukte missie van het Nederlandse elftal om het WK te bereiken op tafel. Bij de koffie werd het met schaamte besproken, als de gordelroos van tante Annie.
Natuurlijk, een stoer Oranje op een eindtoernooi werkt sfeerverhogend in de zomer, ook als het WK in Rusland plaatsvindt, een plek waar mannen zich halfnaakt op paarden laten filmen en waar vliegtuigen uit de lucht worden geschoten. Toch blijft een lichte depressie na een desastreuze kwalificatiereeks een vreemde reflex. Geluk vind je in een verse stronk bloemkool op je bord, in goed gestructureerde ouderenzorg en gedegen onderwijs aan je kinderen, niet in een doelpunt van Robben in de laatste minuut tegen Costa Rica en oranje tompoucen bij de Hema. Misschien dat volgende generaties ooit op zolder een doos gaan vinden met oranje parafernalia en daarbij de vraag stellen “Maar hoezo werd de hele wijk oranje versierd dan?” Dat leed lijkt me te overzien. Een oranje klomp voor op het hoofd en een leeuw-schreeuw-shirt hebben sowieso niets te maken met liefde voor het nationale voetbalteam en horen niet in een doos op zolder thuis, maar in de kliko, naast aardappelschillen en een verschimmeld bakje La vache qui rit, maar dat terzijde.
Goed, zaterdagmorgen op het sportpark dus. Met een dampend kopje koffie voor me, overzag ik het ‘slagveld’ van het Nederlandse voetbal dat zich op dat moment om me heen (en op duizenden sportparken in Nederland) aan het voltrekken was: de clubvrijwilliger die met uitgestoken hand de uitspelende teams ontving, de schoongeveegde kleedlokalen met gillende pupillen, de leiders die de koppen om tactische redenen bij elkaar staken (“4-3-3? Of toch op het middenveld met de ruit naar voren?”) en in de verte de strakgesneden velden met spierwitte doelnetten. Daarop ging het gebeuren, de komende uren, de komende jaren.
Het komt allemaal dik, dik in orde.