woensdag 4 mei 2016

Generatiekloof

De terugreis verliep vlotjes. Geen klapbanden of files en mijn vriendin voorzag me van een slok appelsap en schijfjes banaan, zodat ik de caravan fris en fruitig over de snelweg trok. De achterbank gaf geen kik. De stilte werd pas doorbroken met een gil van oudste, nabij een tolhuisje vlak voor Lille:
"Ted van de Pavert heeft nu al rood! In de 29e minuut!"
De rust was meteen verdwenen. Een moment dacht ik dat De Graafschap de nacompetitie met problemen was gestart, maar de jongens bleken op de iPad verzonken in 'Dreamteam Rebels Show Me Your Money', een of ander voetbalspelletje waarmee de heren elk een team mogen samenstellen.
Bij de grens met België stond oudste voor een dilemma. "Moet ik Vardy kopen?", vroeg ie met de air van een beurshandelaar die twijfelt tussen aandelen Ahold of Unilever. Zijn broer bleek een deskundige.
"Wat zijn z'n stats?"
"Snelheid 80, passing 73, effinciency 82."
"Fysics?" wilde jongste nog weten.
"79," antwoordde oudste.
"Meteen doen," was het oordeel.
Ik parkeerde de auto direct op de vluchtstrook. Wanhopig keek ik van mijn vriendin naar de achterbank, waar met haastige duimen Jamy Vardy nu al werd aangespeeld.
"Rijd maar rustig door, komt wel goed," zei mijn vriendin op dezelfde toon waarmee ik jaren geleden werd gerustgesteld toen ik met kleren aan op het startblok stond voor diploma A.
De rest van de reis was het weer stil. Pas toen ik thuis de auto op de inrit parkeerde, keek ik over mijn schouder om de spanning te breken.
"Zo jongens, heeft Vardy nog gescoord?"
Oudste keek me aan als de leraar Duits die voor de vierde keer moet uitleggen dat het voorzetsel bepaalt welke naamval er volgt.
"Vardy? Ja, duh. Verkocht. Te weinig realistics."
Meteen zag ik mijn vriendin verstarren. Nu was de maat vol. Binnen twee minuten zette ze de jongens aan de keukentafel boven een bord Mens-erger-je-niet. Met ouderwetse dobbelstenen en een plak peperkoek. Met roomboter.
Intens tevreden sjouwde ik de koffers naar binnen.

zondag 1 mei 2016

Gekozen

In het stadion van Paris Saint Germain zit ik tussen de Parijzenaars. Ze zijn klein, groot, dik, dun, sommigen met een alpino, maar allen kijken ze met de megalomane blik van de inwoner van een wereldstad naar het speelveld. Wij zijn van Parijs, zeggen die ogen, wij overheersen het land, de wereld. Ze zijn bereid om de hele week jambon serrano te verkopen in de Carrefour, kwijnen 's avonds weg in de banlieues bij chansons van Charles Aznavour over de liefde voor de verkeerde vrouw en eenzaamheid, als ze maar in het weekend naar het Parc des Princes mogen. Even ruiken aan onoverwinnelijkheid door de acties van Cavani, Di Maria, Verrati en de geniale invallen van die ene speler die boven alle andere sterren lijkt verheven, want als er iemand als God in Frankrijk leeft, is het Zlatan Ibrahimovic wel.
Tegen mijn linkerflank schuurt jongste. Als een welp zoekt hij veiligheid op deze tocht door de voetbaljungle. Naast hem zit een woeste Fransman, een gorilla met baard, die met oerkreten reageert op elke gebeurtenis op het veld, een diep geluid dat het gejoel van de 40.000 aanwezigen overstemt en ergens onderaan het dak van de tweede ring blijft hangen. Achter jongste zit een rij vrouwen met maar één doel: Zlatan. Als de bal in de buurt van de Zweedse straatvechter komt, start een gezamenlijke zucht alsof een zwoele Zuid-Amerikaanse tangodanser hun gevoeligste plekjes heeft gevonden, een gekreun dat enkele minuten later overgaat in golven van gillend geluk als Zlatan een aanval over rechts weet binnen te drukken. Jongste duikt weg onder mijn linkerarm. Hij zoekt bescherming tegen de kakofonie, het wild geraas dat op hem neerdaalt. Tegelijkertijd zuigen zijn ogen en oren alle sensaties gretig naar binnen: niets wil hij missen van dit oergeweld.
Een groot Engels wijsgeer zei ooit: "Je kiest zelf geen favoriete club, de club kiest jou."
Samen met jongste loop ik na de wedstrijd terug naar de auto. De vier doelpunten van Paris Saint Germain zoemen prettig na in onze hoofden. Een roes die zich voortzet in zijn bed, waar jongste slaapt met de glimlach van Mona Lisa op zijn lippen. Zijn eerste woorden in de ochtend, nadat hij zich langdurig uitrekt: "....Paris!.....Cavani!.....Zlatan!"
Als de woorden van de Engelse filosoof waarheid bevatten, is jongste niet gekozen door Paris Saint Germain. Hij is met huid en haar opgegeten.