woensdag 23 december 2015

Oud en nieuw

Eind december is inderdaad de mooiste tijd van het jaar, maar dat komt vooral door de jeugdzaalvoetbaltoernooien. Niets leukers dan jeugdleden die, met de winterstop in de rug en het kerstdiner met familie in het vooruitzicht, op flitsende schoentjes en opgedeeld in topploegen als Arsenal, Barcelona en Bayern München door de sporthal rennen.
Jongste heeft hetzelfde virus. Vanaf de tribune zie ik dat hij met oudste en enkele voetbalmaatjes achter één van de doelen met een bal dolt en met een schuin oog de wedstrijd binnen de lijnen in de gaten houdt. Een jochie van enkele straten verderop, ingedeeld bij Real Madrid, passeert op fraaie wijze zijn directe tegenstander en schiet de bal binnen. Zelfs zijn juich komt overeen met die van Christiano Ronaldo.
Om me heen zitten ouders en andere belangstellenden te keuvelen.
"En? Hoe was jouw jaar eigenlijk?" vraagt een vader na een nieuw doelpunt van Real.
In gedachten herkauw ik zijn vraag. De wereld werd er in 2015 niet mooier op. Oorlogsbeelden en aanslagen kwamen letterlijk dichterbij en kropen als een gifslang mijn hoofd binnen. Geruzie en geschreeuw over de opvang van vluchtelingen. Tegenover de verwarring staat de harmonie in kleine kring. Ik heb beide ouders nog, de jongens doen het prima op school, omarmen met beide armen het leven en elke morgen word ik prettig wakker naast hun moeder.
"Nou, ik mag niet klagen," zeg ik als de ijscoman die de balans opmaakt na een zomerse dag op de markt.
De wedstrijd in de zaal wordt afgefloten. Real wint met 3-1. Achter het doel stoeit jongste met zijn vriendjes, maar ik zie oudste nergens. Ineens staat ie naast me, met een bezweet voorhoofd.
"Papa, ik wil ook bij het voetballen. Ik weet het zeker," zegt ie. Die zag ik niet aankomen. In ons voetbalverslaafde gezin is het oudste die met zijn gitaar en tennisracket, zijn danspassen, tekeningen en zijn toneeluitspattingen een gezonde culturele aandacht in leven houdt.
"Hoe gaan we dat tegen je moeder zeggen?" vraag ik hem, quasi serieus.
Even later, als Real Madrid het toernooi gewonnen heeft, verlaat ik met de jongens de sporthal. In rechte lijn op weg naar het kerstdiner, daarna het knalvuurwerk dat al het oude verdrijft en tenslotte het nieuwe jaar.
Ik heb er zin in.

vrijdag 11 december 2015

Opvoeden

Sinterklaas bracht dit jaar een set onderbroeken, een pizzasnijder en een gloednieuw tijdschrift, Santos. Het ligt al dagen nadrukkelijk in het zicht, want het voetbalblad heeft op mij dezelfde aantrekkingskracht als een koud glas bier op een drukkende zomerdag.
Op de voorpagina staat een jonge voetballer, gestoken in een kort zwart broekje en een prachtshirt van het Argentijnse elftal. Het zweet parelt op het voorhoofd. Vanonder een bos krullen zoeken scherpe ogen, die later vertroebelden door cocaïne en verkeerde vrouwen, naar gaten achter de vijandelijke verdediging.
"Wie is dat?" vraagt jongste als hij langs de salontafel loopt.
"Maradona," mompelt zijn broer, "Diego Maradona."
Voetbalgrootheden, of ze nu Zinedine Zidane, Dennis Bergkamp, Pelé of Van Peppen heten, oudste legt ze net zo achteloos op tafel als Ed de Goey een puzzel van 1000 stukjes.
Omdat er bij jongste geen belletje gaat rinkelen, pak ik de laptop erbij en tik op YouTube het filmpje aan van de slalom waarmee hij in 1986 het Engelse elftal verscheurde. Geen reactie. Het hooghouden met losse veters op de klanken van Opus. Dat heeft ie eerder gezien. "Dat is hands," zegt jongste, bij de beelden van de Hand van God. De geschiedenisles wordt afgesloten met een goal op het WK van '94 waarna Maradona met gedrogeerde blik bijkans de camera in loopt.
"Wat vind je ervan?" vraag ik, als ik de computer dichtklap.
"Best goed," zegt jongste op een toon waarop in de Tweede Kamer een oordeel over het minimumjeugdloon wordt geveld, "maar Luuk de Jong is beter."
Luuk de Jong? De spits van PSV beter dan de aanvoerder die Argentinië naar de wereldtitel leidde? Dat is water verkiezen boven champagne. Zeggen dat een weekendje Leiden leuker is dan een strandweek op Mallorca. Luuk de Jong, die zie ik op een regenachtige middag een potje scrabblen met zijn schoonmoeder, Diego beweegt zijn neusgat op zo'n moment langs een lijntje coke op de linkerborst van een dronken hoer.
"Tuurlijk, jongen," antwoord ik. Op mijn schoot sla ik voor de zoveelste keer die week de Santos open. Ik kan leven met zijn keuze.

zondag 22 november 2015

Nostalgie

Zaterdag was oudste jarig. De ochtend bracht een grote glimlach op zijn gezicht, want op tafel lag een herkenbaar ingepakt verjaardagscadeau: zijn mobiele telefoon. De middelbare school kietelt als een ganzenveer aan zijn leeftijd en in de puberwereld overleef je niet als je buiten de groepsapp valt.
Mijn vriendin en ik voelden ons ineens oud. Met weemoed daalden we af naar onze jaren tachtig. Uren brachten we kletsend door in het fietsenhok achter school. Op onze bagagedrager lag een leren boekentas met een ouderwetse ABBA-schoolagenda. Als je het huiswerk Duits niet had opgeschreven, was je de volgende dag de pineut bij meneer Spierts. De docent Duits trakteerde je op strafwerk (100 keer het rijtje 'mit, nach, bei, seit, von'), maar het lijkt zo veel leuker dan nu, waarin men met twee drukken op de gsm zo'n vergissing rechtzet en tegelijkertijd de naam van die leuke meid, schuin achterin bij biologie, wordt achterhaald.
Terwijl oudste thuis de geheimen van zijn nieuwe mobiel ontrafelde, namen zijn moeder en ik jongste mee naar het sportpark. De zegereeks van F1 kon namelijk een vervolg krijgen met de wedstrijd tegen UNA. Jongste en zijn vriendjes, ze gaan als de brandweer. Ook deze ochtend, want na een een voorzichtige eerste helft stootten ze in de tweede helft door naar een mooie overwinning, onder meer doordat jongste de score opent door een corner binnen te koppen.
Na de wedstrijd, in het gangetje buiten de overvolle kleedkamer waar F1 gillend de overwinning viert, voel ik ineens mijn binnenzak trillen. Op het beeldscherm zie ik een nieuwe aangemaakte groep met mijn vriendin, mezelf en oudste: 'Ons gezin'. De jeugd leert razendsnel. Het mobieltje van oudste kent na anderhalf uur al geen geheimen meer.
"Wat is het geworden?" vraagt oudste in de eerste app.
"4-0 winst. Kopdoelpunt jongste," antwoord ik met het duimpje omhoog.
Nog voordat ik mijn telefoon heb opgeborgen, stapt jongste met een lang gezicht uit de kleedkamer. Weg is de euforie over de zege. In zijn hand heeft hij de gsm van zijn moeder en in zijn hoofd stormen vele gedachten. Huilend tegen mijn buik waaien ze eruit.
"Ik wilde zélf tegen oudste zeggen dat ik met het hoofd heb gescoord!" schreeuwt hij.
Meteen realiseer ik me dat de jaren tachtig ook bij mij diep zijn weggezakt. Het is veel leuker om het elkaar gewoon te vertéllen.

maandag 19 oktober 2015

PSV F1, thuis

Het gaat goed met het team van jongste. Na een paar mooie overwinningen zijn ze opgeklommen naar de 4e plek in de hoofdklasse. Elke training wordt er met zweet gewerkt aan de schouderduw, afwerken op doel en goede passeerbewegingen. Sinds kort wordt er ook geschaafd aan een gevaarlijke corner. Bij elke hoekschop stonden de efjes namelijk bij het doel als kantoorklerken bij de halte: wachtend op de bus die maar niet kwam.
Dat moest anders.
"Kijk, je moet er niet stáán, je moet er kómen," riepen de trainers daarom op de donderdagavondtraining, waarna ze als uitgehongerde wolven het vijfmetergebied in sprintten. De afgemeten voorzet werd als een vers konijntje naar binnen gewerkt.
Dát wilden de efjes ook wel eens proberen. Ver verwijderd van het doel wachtten ze met de hele groep op het moment dat M. zijn aanloop startte om daarna als een opgejaagde roedel voor keeper J. op te duiken. Thuis, met pen en papier, legde jongste het college nog één keer uit aan zijn moeder. "Kijk mam, zo. Je moet er niet staan, je moet er kómen!"
Naast de vlijmscherpe hoekschop gonst er door het team een ander item: de wedstrijd tegen koploper PSV F1. De juf, de meester, opa, oma, de caissière bij de Albert Heijn, iedereen is op de hoogte gebracht: "Wij gaan voetballen tegen PSV!" Met een mix van angst en spanning, alsof je in de Efteling voor het eerst in het wagentje van de Baron stapt, kijken de spelers van F1 uit naar de clash. Voor jongste is de wedstrijd tegen PSV vooral een weerzien met een oude bekende. Jasper, zijn vriendje bij de efjes vorig jaar, verdedigt nu het doel van PSV F1.
Sowieso wordt het een boeiende botsing. De toekomstige Depaytjes en Pröppertjes met meer scharen in hun benen dan de Blokker in het aanbiedingenrek, tegen de jongens die hun kicksen met korting bij de Top Shop in het dorp haalden.
Maar misschien werpen alle trainingen wel hun vruchten af. Dat F1 even de bal in de ploeg houdt, dat ze weten uit te breken tot over de middellijn. Misschien dwingen ze zelfs een corner af. Dan moet ik het nog zien, want die PSV-keeper kent ons geheime wapen niet. Dat je er niet moet staan, dat je er moet kómen.

woensdag 6 mei 2015

Vallen

Iedereen had het over Messi. De nieuwslezer van het journaal op de radio, de buurman die de takjes van zijn auto veegde, het meisje in de winkel dat mij de broden overhandigde. Zelfs de oude dame in de rij bij de kassa met een chihuahua op de arm (ik zag meer een rozenkweker in haar of een lid van het sudokumarathoncomité in Bloemendaal), raakte niet uitgepraat over de wijze waarop Lionel Messi gisterenavond Bayern München elimineerde in de halve finale Champions League.
"Dat stiffie!"
Ik zat met mijn gedachten meer bij Boateng. Jérôme Boateng, de centrale verdediger van de Duitsers, de reus, de bootwerker, de marinier in het elitecorps van generaal Guardiola. Het was geen vallen meer wat hij daar deed, in de 80e minuut, toen Messi op hem af dribbelde en de bal afkapte.
Vallen, dat is alledaags. Je blijft hangen achter een drempel, stoot je knie en vloekt een keer. Je mist de laatste trede van de trap of de rechtsback weet met een uiterste sliding jou de bal te ontfutselen. Je verliest je evenwicht en met een mooie koprol bezweer je de zwaartekracht. Vallen is als koffie zetten, de bloemen water geven, een dagje naar het strand.
Wat Jérôme Boateng deed, vlak voor de Argentijn met een wippertje het tweede doelpunt aantekende en heel Nou Camp als een mantra zijn naam scandeerde, had niets met vallen te maken. Het leek nog het meest op beelden vanuit de oude Sovjet-Unie, na de val van de communisten. Ze roken de verandering, de Russen. Massaal gingen ze de straat op, en ademden diep de verse lucht in hun longen. Daarna gooiden ze een lang touw over het standbeeld van hun oude leider en samen, schouder en schouder, trokken ze tergend langzaam het verleden naar beneden. Boateng viel als Lenin van zijn sokkel.

dinsdag 5 mei 2015

Galliërs

Het voetbalveldje op de camping in Nommerlayen bleek vol met gaten en hoog gras, maar oudste en jongste hadden al snel een betonnen pleintje gevonden met twee doeltjes. Toen ook twee andere jongens zich meldden begon een partijtje twee-tegen-twee. Het ging mooi gelijk op, maar oudste liet zich voor het doel enkele keren makkelijk passeren. Aan de zijlijn, met mijn billen op een ongemakkelijke rots, voelde ik de jeugdtrainer in mij naar boven borrelen:
"Meer op je voorvoeten staan, dan ben je wendbaarder!" hoorde ik mezelf roepen.
Bij de stand 4-4 stond ineens een opvallende knaap langs de lijn. Dure gympen, het haar strak naar achteren gekamd, de borst vooruit. Zoals hij op het schoolplein gewend was, nam het binkie meteen de regie in handen.
"Hé!" riep ie met een hoofdknik naar de voetballers, "Ik doe ook mee!"
Oudste, jongste en de twee tegenspelers lieten, met het zweet op het voorhoofd van het pittige potje, de bluf gelaten over zich heen komen.
"Okay, doe maar met hén mee," zei oudste, terwijl hij naar de overkant wees. Zijn baltechniek laat veel te wensen over, aan zelfvertrouwen heeft hij geen gebrek. Het binkie nam direct het initiatief. Hij eiste de bal op, negeerde opzichtig zijn medespelers en voerde uitdagend allerlei schijnbewegingen uit. In alles straalde hij uit: ook dit veld ga ik veroveren, maar jongste was niet zo onder de indruk. Met een snelle beweging van zijn voetzool veroverde hij de bal, tikte hem langs de ene kant van het binkie om zelf langs de andere kant te glippen.
Met de blik van Julius Ceasar die verslagen wordt door een klein dorpje dat dapper weerstand blijft bieden, keek het binkie achterom, waar hij zag hoe jongste rustig binnentikte. Oudste vond de tuchtiging nog niet genoeg.
"Kijk, je moet meer op je tenen staan, dan ben je wendbaarder," zei hij, maar Julius negeerde oudste die op zijn voorvoeten een jeugdtrainer nadeed. Met bekraste ziel verliet hij het slagveld, waarschijnlijk op zoek naar de tafeltennistafel, het springkussen of een andere plek waar jongeren zijn keizerlijke kwaliteiten wél op waarde zouden schatten.

zondag 3 mei 2015

Ondeugend

Van Luxemburg zie je vaak alleen de snelweg op doorreis naar Zuid-Europa, maar in de meivakantie namen we er een afslag voor een kampeerweek. De glooiende natuur bleek er prachtig, de brandstofprijzen ook. De euro's die we bij het eerste de beste benzinestation bespaarden, gaven we uit in de broodjeshoek van de pompwinkel. Met een grote fles in haar hand vroeg het meisje of we mayonaise op de broodjes kaas wilden.
"Goh, gaat dat zó in Luxemburg?" stelde oudste verlekkerd vast.
Dat het nog spannender kon, merkte ik toen we ons nestelden aan de enige tafel in de snackhoek die voor een grote lectuurwand stond opgesteld. In een nanoseconde scande ik op de onderste rijen de kranten en puzzelboekjes. Ook het middensegment met glossy's had ik zo doorzocht, maar mijn blik bleef als een vishaak steken bij de bovenste plank waar een lange galerij met mannenblaadjes was neergelegd. Terwijl om mij heen de broodjes gezond mét mayonaise in monden verdwenen, vochten vanaf de voorpagina's talloze naakte vrouwen om mijn aandacht. Een strijd die werd gewonnen door een blondine die me ondeugend aankeek en schaamteloos met twee vingers de lipjes tussen haar dijbenen spreidde.
"Lekker!" zei mijn vriendin, een halve meter lager. Ze bedoelde haar broodje.
Ongemakkelijk verschoof ik mijn billen op de stoel.
"Eh, ... wat gaan we als eerste op de camping doen?" vroeg ik aan de jongens.
"Voetballen!" riep jongste enthousiast, maar mijn afleidingsmanoeuvre was niet aan oudste besteed. Als een toeschouwer bij een boeiende tenniswedstrijd gleden zijn ogen over de bovenste plank van links naar rechts.
"Goh, gaat dat zó in Luxemburg!" zei hij voor de tweede keer in vijf minuten. Zijn moeder draaide zich om, het hoofd van jongste zwenkte omhoog. Beiden keken nu recht in het broodje warm vlees van de blondine.
"Dat is een vagina," zei oudste ter verduidelijking. De jongens gingen nu de meisjes af als marmotjes in een dierenshop.
"Deze is schattig!"
"Tjonge, die heeft grote!"
"Wat een gekke knieën!"
"Zij heeft mooie ogen!"
Een kwartier later verlieten we het benzinestation. In de auto gloeide de anatomische les nog na. Met blozende kaken zette ik koers naar de camping.
"Ik hoop dat er een voetbalveldje is," zei jongste vanaf de achterbank.
Gelukkig, zijn prioriteiten waren weer snel op orde.

maandag 20 april 2015

Meneer Alzheimer

Het kampioensfeest in Eindhoven leidde bij jongste tot een gevoel van extase, maar bij gebrek aan gelijkgestemden in huis richtte hij zijn vreugde op de enige andere PSV-supporter in de familie: zijn opa.
"Heb je PSV gisteren gezien, opa?!" vroeg jongste zondag, nog op de drempel van het zorgappartement van zijn grootouders.
"PSV?" De drie letters van zijn favoriete voetbalclub trokken bij opa het deksel van een koffer, dat in een stoffig hoekje van zijn geheugen mooie herinneringen bij elkaar hield. Opa rechtte zijn rug, in zijn ogen werd een vuur ontstoken. Zijn kleinzoon, nog steeds op zoek naar een bondgenoot, wachtte met verlangen op een antwoord. Jongste besefte niet dat zijn vraag een oceaan wierp tussen het duinlandschap waarop hij stond en een onbereikbare eiland aan de horizon, zijn grootvader.
Op het strandje van opa rolden geen geluksgolven met rake kopballen van Luuk de Jong, een vrije trap van Depay en PSV'ers die met een selfiestick de ereronde vastlegden. Opa staarde uit het raam, naar een punt in de verte. Hij zag zichzelf staan met een seizoenskaart op de lange L-side, met een broodje kroket van één gulden in de hand, juichend voor een goal van Ralf Edström of een redding van Van Beveren.
"Wie vond jij de beste van PSV, opa?" vroeg jongste nog een keer.
"Willy van der Kuylen," antwoordde opa. Hij aaide zijn kleinzoon over zijn kruin en gooide er een gulle lach achteraan. In tijd lichtjaren van elkaar verwijderd, jongste en opa, maar voor een paar seconden verenigd in liefde voor hun club.

maandag 13 april 2015

Dromerig

Na de uitwedstrijd tegen vv Dongen duurde de terugreis lang. Vanaf de achterbank werd de TomTom op het dashboard nauwlettend in de gaten gehouden.
"Nog 21 minuten," zei jongste verveeld.
Naast hem zat J., de doelman van zijn F-team. Met een knuist onder zijn kin staarde ie naar de weilanden die aan hem voorbij trokken. Er was best veel te zien, paarden, schapen een ooievaar op een nest, maar waarschijnlijk waren zijn gedachten nog bij de wedstrijd die net verloren was gegaan. Hij had vier keer de bal uit het net moeten halen, maar had nog veel meer schoten tegengehouden.
Om de tijd te doden pakte jongste een boek uit het schap van het zijportier, een kwisboek dat ie deze week bij de bieb leende.
"Wat slaat een kameel op in zijn bulten," vroeg ie aan zijn reisgenoten. We dachten allemaal na over de vulling van kamelenbulten, maar jongste gooide er meteen een nieuwe vraag achteraan.
"Waar heb je pijn als je migraine hebt?"
"Goh, je kunt al goed lezen," zei de moeder van J., die naast me op de bijrijdersstoel zat. Ze voelde aan dat jongste, na de 4-2 nederlaag, wel een complimentje kon gebruiken. Hij glunderde.
"Op school lees ik al in eind groep 6," zei hij trots.
"Zit jij ook in 'E6'?" vroeg jongste aan J., die nog steeds dromerig naar de landerijen staarde.
"Huh, ...eh, ...nee...," zei J. verstrooid, "maar ik heb wel al een keer bij E9 gekeept."
Hij zat met zijn gedachten inderdaad nog bij het voetballen.

donderdag 9 april 2015

Doornroosje

Mijn vriendin had nachtdienst. De jongens weten wat dat betekent: op hun tenen door het huis bewegen en ruzie maken op fluistertoon. Vanmorgen stapte ze vermoeid de keuken binnen op het moment dat de rest luidruchtig aan het ontbijt zat. Ik had met haar te doen toen ze zichzelf naar boven hees om de nodige slaap in te halen. Om haar rust te verzekeren, gooide ik er een wedstrijdje in.
"Jongens, wie vandaag het zachtste speelt, is straks de prins."
"Een prins? Hoezo?" vroeg oudste.
"Die mag straks Doornroosje wakker kussen."
De voorgehouden worst zorgde voor een geluidloze ochtend. Oudste luisterde op een koptelefoon naar alle hits uit de top 40, jongste speelde FIFA 15 op zijn WII-computer met het volume op nul. Als een generaal tijdens een staakt-het-vuren genoot ik van de rust, maar het ging fout toen oudste in een onbewaakt moment de plug uit de stereo haakte. Met beide armpjes in de lucht stuiterde ie als Armin van Buren door de huiskamer en hij had niet in de gaten dat het hele huis meeschudde. Met een snelle draai aan de volumeknop werd de situatie gered.
Jongste was beter in vorm. Met zijn duimen stuurde hij de spelers van Liverpool op het televisiescherm. Ze gingen als de brandweer tegen Bayern München. Behendig zond hij de linksback naar voren. De Duitse back werd gepasseerd als een wegrestaurant op de A2. De voorzet leek achter de spits te verdwijnen, maar door een vingerbeweging viel ie plots achterwaarts en schoot als Van Basten de bal in het kruis. De keeper keek als Van Grinsven het kunstwerk na.
"Zoooooo!" gilde ik, precies zoals jaren geleden met die goal tegen Den Bosch.
"Sssssst!" siste jongste met zijn wijsvinger op de lippen.
Maar het kwaad was al geschied. Van boven sloeg haar stem als een zweep op mijn wang: "Hé! Kan dat niet een beetje zachter?" Het sprookje was meteen uit. Met Doornroosje kwam het moeizaam goed. Het duurde zeker vier dagen voordat ik weer haar prins was.

zondag 5 april 2015

Pasen

De feestdagen waren begonnen met lekkere broodjes, zonnestralen die warm de huiskamer binnenvielen en mijn vriendin die opgewonden voor de tuindeuren stond. Handenwrijvend scande ze leuke plekjes in de achtertuin om de eieren te verstoppen, maar de jongens hadden andere zorgen. Broederlijk zaten ze in pyjama naast elkaar op de bank en staarden naar het televisiescherm. Oudste had het idee opgevat een speler te kopen voor zijn FIFA-team en hij twijfelde over de keeper van Manchester United en een buitenspeler van Borussia Dortmund. Hij wikte en woog als een penningmeester met weinig mogelijkheden: ook in een computerspel kun je het geld maar één keer uitgeven.
"Ik zou gaan voor die vleugelspits. Hij scoort makkelijk," adviseerde jongste, maar zijn broer twijfelde: "Die doelman houdt er wel veel uit."
Nog voordat de transferknoop was doorgehakt, ging de deurbel. Dat kon op zondagochtend maar één ding betekenen: of de jongens mee kwamen doen met een fel partijtje. In twee minuten waren de pyjama's vervangen door voetbalshirts met verbleekte voetbalnamen op de rug en een oude joggingbroek.
Niet geheel okselfris meldden ze zich een uur later weer in de keuken voor een glas ranja. Terwijl ze de zoetstof mengde met water, zag mijn vriendin haar kans schoon. "Zullen we dan nu eindelijk de eieren gaan zoeken?"
"Ik moet de keeper van Manchester United nog kopen," ontweek oudste de voorzet. Hij zette gehaast zijn drinkbeker neer en verdween met zijn broer naar de huiskamer.
In de keuken viel het stil.
"Ik heb verdorie twaalf eieren gekookt," zei hun moeder beteuterd. Ze zat aan de keukentafel als een trotse moederkloek die merkt dat er in het nest geen behoefte is aan dikke regenwormen.
"Geeft niks, mop," zei ik om de situatie en al haar inspanningen te redden. Uit een keukenkastje griste ik een ui en een paar augurken.
"Ik maak er wel een salade van."


zondag 29 maart 2015

Ziekenhuisballen

Eén van de oma's van de jongens woont in een klein, doodlopend straatje. Als we op bezoek gaan is jongste er vaak buiten te vinden met zijn neefjes. Tussen de zorgvuldig aangeharkte voortuintjes spelen ze dan een wedstrijdje twee-tegen-één of oefenen ze op corners met de schutting van buurvrouw De Greef als doel. Gisterenavond mengde oom A. zich in het hoenderhok. Hij gooide meteen een knuppel:
"Wie heeft er zin in een potje maten naaien?"
Hij doelde op een vaardigheidsspel waarbij de bal maar één keer mag stuiteren en je de andere deelnemers in moeilijkheden mag brengen. Na drie levens ben je af. De jongens wilden het wel eens proberen.
Na drie keurig gespeelde ballen binnenkant voet kon oom A. zich niet meer inhouden. Hij verstuurde een felle trap richting neef T., de bal schampte een schouder en viel dood in de rododendron van buurman Van der Staak. Oom A. wist er wel raad mee. Met een uitgestreken gezicht, dat je doorgaans alleen in de omgeving van Willem Holleeder ziet, ging ie voor neef T. staan.
"Zo, dat kost je een leven."
De jongens hadden het spel meteen door. Kopballetjes en fraai getrapte wreefballen werden afgewisseld met smerige ziekenhuisballen die de goede familieverhoudingen behoorlijk op het spel zetten. Toen er vijf keer over de schutting van mevrouw De Greef geklommen was om een verdwaalde bal op te pikken, de rododendron van buurman Van der Staak was gehalveerd en iedereen alle levens opgesoupeerd had, keerden oom A. en de neefjes terug in oma's huiskamer.
"De buurman heeft net gebeld. Hij is laaiend over zijn rododendron," zei oma.
Neef T. keek haar niet-begrijpend aan. "Wat is laaiend?"
"De buurman voelt zich genaaid," verduidelijkte oom A.
Jongste had het nog steeds niet helemaal begrepen.
"Dat is toch de bedoeling van het spel?" zei ie met een engelengezicht.

vrijdag 27 maart 2015

Kerkhof

Het kan raar lopen. Als oudste vier huizen verderop in de straat zou opgroeien, hield hij zich nu waarschijnlijk bezig met fietscrossen en het zorgvuldig snoeien van bonsaiboompjes. Ons huishouden ligt in een andere houdgreep, maar hij laat zich gewillig gijzelen door de voetbalterreur.
"Is de spits van Liverpool goed, papa?" is een vraag die hij zo maar op de ontbijttafel kan gooien, tussen het smeren van een crackertje en het vullen van zijn broodtrommeltje door. Regelmatig vist hij naar ouderlijke adviezen die zijn team op 'Online Soccer Manager' naar het kampioenschap moeten leiden.
Jongste heeft weer andere zorgen. Als ik op de inrit de poort voor hem openhoud om hem naar school te brengen, kijkt ie me iets te lang aan. Ik herken die blik. Het is de oogopslag waarmee snaakse plannetjes worden verraden: op zijn bagagedrager heeft hij een oude voetbal gebonden. In mijn hoofd houd ik twee seconden overleg, maar laat hem ontsnappen.
Op het plein naast het schooltje van de jongens ligt een kunstgrasveldje met twee doeltjes waar ze in pauzes op mogen voetballen. De combinaties en doelpogingen lukken niet altijd even goed, want het gemeenteplantsoen ernaast, een toendra met dichtbegroeid struikgewas, ligt vol met voetballen die na urenlang zoeken met de hele klas als verloren worden beschouwd. Zeker vier exemplaren zijn van jongste, voor ons reden om de ballen voortaan thuis te laten.
"Ga je niet afspreken?" vraag ik aan oudste als ik de jongens 's middags ophaal.
"Nee, ik heb thuis een wedstrijd op OSM," antwoordt ie. Direct achter hem aan komt jongste met de fiets aan zijn hand. Weer die blik. Zijn bagagedrager is leeg.
"Het ballenkerkhof?" vraag ik gespeeld boos.
"Nee, bij mevrouw Van Luffelen." Jongste wijst naar een voortuin aan de overkant van de straat. Ik overzie de afstand van het voetbalveldje naar het hermetisch afgesloten tuintje en fluit tussen mijn tanden. Zijn rechterbeen wordt steeds sterker.

donderdag 26 maart 2015

Houvast

Het F-team van jongste heeft het zwaar in de competitie. Wedstrijden gaan verloren als broodkruimels in de broekzak van Klein Duimpje. Toch krijgt de wekelijkse schrobbering geen vat op het gemoed van het zevental. Elke dinsdag- en donderdagavond melden jongste en zijn vriendjes zich monter op het trainingsveld om opnieuw te werken aan de schaar en het zoeken naar de rúimte.
In het doel van het team staat J., een klein, speels manneke met een gezonde klodder gel in het haar, maar dat weerhoudt hem er niet van om in Van Beveren-stijl naar de hoek te zweven. Het talent van J. is al opgemerkt. Een tijdje terug stormde hij het trainingsveld op met een brief in zijn hand.
"Wat is er aan de hand?" vroeg de trainer bezorgd.
"Een brief van PSV! Ik mag komen trainen!" riep hij, opgewonden als een vos in een kippenren. De trainer las de brief voor op gedragen toon. Alle efjes stonden in een kring om hem heen. Niemand reageerde, maar ze keken met grote ogen naar J., die als de Eiffeltoren op een hete zomerdag stond te glimmen.
Ook jongste geeft het houvast in zware tijden. "Met 2-9 verloren," antwoordt ie onaangedaan als hem wordt gevraagd wat ie op zaterdagmorgen heeft gedaan. Om er terloops aan toe te voegen: "Maar onze keeper traint wel bij PSV!"
Afgelopen zaterdag, halverwege maart alweer, is de lente voor het F-team van jongste een week eerder begonnen: de eerste winst is binnen! SV Gudok, een gevaarlijke middenmotor nota bene, werd zonder punten terug naar huis gestuurd. Het ongebreidelde enthousiasme en het niet aflatende schaven aan techniek, looplijnen en duelkracht betaalden zich eindelijk uit, al moest J. in de slotfase met enkele fraaie saves de zege nog over de eindstreep trekken.
"Wat heb je gedaan?" vroeg de buurman bij thuiskomst.
"Met 4-2 gewonnen," antwoordde jongste in extase.
"We staan nu niet meer laatste!" voegde hij eraan toe. Het bijzinnetje over zijn keeper die bij PSV mag trainen, kon eindelijk achterwege blijven.

vrijdag 13 maart 2015

Taalles

Terwijl ze aan de keukentafel hun lunchpakketje klaarmaken, bespreken de jongens de verhoudingen in de eredivisie.
"PSV heeft veel meer punten als AJAX," zegt jongste voldaan, alsof ie de club uit Eindhoven hoogstpersoonlijk naar de eerste plek heeft geschoten.
"Meer punten DAN. Het is meer punten DAN Ajax," antwoordt oudste en gaat als een schooljuf tegenover jongste staan, maar zijn broertje geeft geen krimp.
"PSV staat ver voor, maar Ajax en Feyenoord, die zijn wel elkaar gewaagd," zegt jongste, terwijl ie een dikke klodder boter op een plak peperkoek smeert.
"AAN elkaar gewaagd. Ajax en Feyenoord zijn AAN elkaar gewaagd," verbetert de schooljuf nu. Na de les over vergelijkingen is ze aanbeland bij het hoofdstuk 'spreekwoorden en uitdrukkingen'.
Opnieuw heeft jongste geen boodschap aan de taalinstructie. Waarom zou hij ook? Als enige PSV'er in een Ajax-huis is zijn moment van glorie aangebroken. Zijn club staat een straatlengte voor. Dít is zijn moment. Zoals een vet varken in de modder, wentelt hij zich in het aanstaande kampioenschap.
"Vooral Kwardado, man. Die is goed! En Depay ook!" Hij schreeuwt zijn bewondering voor zijn helden bijna uit. Na een laatste slok melk vult jongste in lichte euforie zijn rugzak met de broodtrommel en zijn PSV-drinkbeker.
"Maar Depay zal wel verkocht worden aan Chelsea of Juventus," meld ik me in het gesprek, "elk voordeel hep immers zijn nadeel."
"HEEFT! Elk voordeel HEEFT een nadeel!" Oudste staat nu naast mij met een streng gezicht. Cruyffiaanse uitspraken zijn nog niet tot zijn vocabulaire doorgedrongen. Het lijkt erop alsof ik elk moment uit de klas kan worden gestuurd.
"Sorry juf," mompel ik, om de zaak te redden.

donderdag 12 maart 2015

Wildwateravontuur

Het was een lange tijd geleden dat ik er was geweest, het subtropisch zwemparadijs. Maar na een reeks van kansloze nederlagen, besloten de leiders van jongstes F-team de oplossing te zoeken in een gezamenlijk zwembadbeleving.
Toen we ons plekje op het terras hadden gevonden en alle F'jes in het golfslagbad waren gedoken, keek ik eens goed om me heen. De kunststof varens tussen de baden, de tropische vogelgeluiden vanaf een bandje, de 17-jarige badmeester die doelloos rondslenterde tussen het schoolkindgekwetter met een gieter om voor de zeventiende keer die dag de tegelvloer hygiënisch te kuisen: eigenlijk was er niets veranderd.
Terwijl het hele team genoot van de familieglijbaan, besprak ik met de leiders belangrijkere zaken, maar ons plannenpakket om de vrije val van de F'jes in de competitie te stuiten werd verstoord door een vraag van jongste.
"Pap, ga je mee naar de wildwaterbaan?"
Monter, met mijn hand in zijn knuistje, liet ik me meevoeren naar hét spektakelstuk van dit waterwalhalla. Zag iedereen het? Met zorgvuldig ingehouden buikje en omhooggetrokken schouders liet ik me nastaren door mannen met stoere rugtattoes en vrouwen met te grote borsten in te kleine bikini's: deze jongen ging het maken op de woeste schuine helling.
Dat was iets te optimistisch ingeschat.
De eerste stroomversnelling, na het heuveltje niet groter dan een verkeersdrempel, tackelde me zodanig dat het mijn balans voor de rest van de rit verstoorde. Al mijn energie werd gericht op het ontwijken van lichaamsdelen die ik links en rechts passeerde en het krampachtig boven water houden van mijn hoofd voor de broodnodige lucht. Na een zware strijd, die ik het beste als overlevingsdrang kan typeren, plopte ik in de landingsbak, waar ik als een aangespoelde walvisrug tot mezelf kwam. De hoon van het complete F-team was mijn deel. De hooligans.
Een half uurtje later zaten alle F'jes met natte haren en chloordoorlopen ogen weer aangekleed op een bankje bij de uitgang. Moe, maar zeer voldaan. Ook de leiders gaven elkaar een tevreden hoofdknik: deze avond was pure teambuilding.
De eerstvolgende wedstrijd ging met 1-8 verloren, dat dan weer wel.

zondag 22 februari 2015

Balletjes

Doordat zijn wedstrijd wederom werd uitgesteld, mocht jongste meedoen met een ander F-team. Met opgezette kragen en warme schoenen keken mijn vriendin en ik schuin achter één van de doelen naar de wedstrijd. De lucht hing zwaar boven het speelveld, maar het zevental speelde opvallend fris. De bal ging soepel rond als een dorpsroddel op het marktplein. Een metertje verder stonden de ouders van het F-team samengeklit. Ze hadden duidelijk andere zaken aan hun hoofd dan de tactische varianten die hun zonen op de mat legden.
"Ik heb 'm gezien," zei een moeder geheimzinnig. Het kortgeknipte haar piekte vrolijk vanonder een wollen haarband.
"Wat?" vroeg een vrouw. Ze had haar krullen verstopt onder zo'n Peruaanse wintermuts met touwtjes aan de zijkanten.
"Fifty shades of grey! In de bioscoop!"
Er rolde weer een aanval onze kant op, maar de Peruaanse boog samenzweerderig naar haar buurvrouw:"Vertel! Hoe was het!"
"Ja leuk!" zei de haarband, "maar je moet wel eerst het boek lezen!"
De F'jes tikten behendig een corner binnen, maar het ontging de vrouwen. Ze giechelden als twee meiden tussen de lessen Duits en geschiedenis in. De woorden 'ring' en 'plug' waaide mijn kant op en de Peruaanse vroeg hoe dat nou ging, 'die truc met de ijsklontjes'. De lucht leek ineens verdeeld in allerlei tinten grijs.
Het F-team scoorde opnieuw na een vloeiende combinatie. Het schot sloeg een gat in het dak van het doel. De stand was inmiddels opgetild naar 4-0, maar de moeders hadden het hoofdstuk 'balletjes' aangesneden. De haarband liet met haar vingers allerlei formaten zien. Ze hadden vele mogelijkheden, de balletjes. Het zweet stond in zakken op het voorhoofd, toen mijn vriendin me plotseling aantikte.
"Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar die film met die, eh... balletjes," zei ze. Op haar wangen stonden opvallend rode blosjes. Ik moest even slikken, voordat ik antwoordde.
"Ik houd het liever bij een balletje breed, schat," fluisterde ik.

maandag 16 februari 2015

Trucje

Omdat we samen naar de carnavalsoptocht gingen kijken, verzamelden we bij vriend L.. Oudste had wel zin in een middag met vreemde uitdossingen, geinige woordgrappen en grote wagens in schreeuwende kleuren en pompende carnavalsmuziek. In opperbeste stemming trad ie de woning van L. binnen. Jongste was minder enthousiast. Hij droeg zijn dagelijkse trainingsbroek en voor de momenten dat de optocht even stil viel, had ie zijn bal meegenomen.
"Kun jij eigenlijk al een trucje met die bal," vroeg L. nietsvermoedend.
Ik ging er eens goed voor zitten. Ik wist wat er nu ging gebeuren, vriend L. duidelijk niet. Als een stoere voorstopper, in het volle vertrouwen dat er in zo'n duel met een F'je niets mis kan gaan, nam hij een uitdagende houding aan. Hij keek op jongste neer als Louis van Gaal op het journaille: minmin.
Jongste wist er wel raad mee. Op routine startte hij een aantal snelle bewegingen, waaronder een schaar en een overstap. L. knikte bewonderend, maar de blik in zijn ogen gaf aan dat de overtuiging dat alleen hij hier als winnaar uit de strijd ging komen, nog steeds als een tentharing in zijn hoofd zat verankerd. Op het moment dat L.'s lichaam licht overhelde om de bal te veroveren, sloeg jongste echter toe. Met een snelle beweging achter zijn standbeen door, tikte hij de bal tussen L.'s benen om hem, twee meter verderop, weer onder zijn voetzool te controleren.
Daar stond L.
Hij keek over zijn schouder naar jongste als iemand die op een dorpsbraderie naar zijn kontzak grijpt. Zijn portemonnee is ontfutseld, maar hij heeft geen idee hóé.
"Dat doet ie bij mij ook altijd, hoor," zei oudste om de pijn bij L. te verzachten.
De lach stond nog op mijn gezicht gebeiteld toen ik vijf minuten later tussen L. en jongste in, aan de straatrand stond. De optocht moest toen nog beginnen.

donderdag 5 februari 2015

Achteruitkijkspiegel

Het mooiste moment van de avondtraining met jongste vindt achteraf plaats, het terugrijden naar huis. In mijn autospiegel zie ik hem zitten. Met natte haren staart hij door het zijraampje. Ik weet welke gedachten nu door dat nog rode hoofdje gaan: het doelpunt via de binnenkant van de paal, de passeerbeweging die ineens lukte, de wedstrijd van komende zaterdag.
"Vind je dat ik goed getraind heb, pap?"
De vraag wordt vaak gesteld, eigenlijk altijd. Soms al voordat we in de auto zitten, soms pas de volgende dag, maar jongste vindt het prettig als zijn vader tevreden is.
"Mmm," antwoord ik, terwijl de auto afremt voor het stoplicht. Ik wil tijd winnen. Jongste vond ik vandaag wat dromerig, hij liet zich enkele keren makkelijk aftroeven. Een vader wil dat zijn zoon succes heeft: dat ie de rest met speels gemak passeert en de bal achteloos in de kruising peert. Hem belásten met deze wensdroom is weer een ander punt. Ik besluit om de bal terug te kaatsen.
"Wat vond je er zelf van?" vraag ik.
"Het ging goed. Denk ik. Ik vond het wel goed gaan, hoor."
Als ik de auto voor het huis parkeer is jongste meteen gevlogen. Over de inrit sprint ie naar de achterdeur. "Mama, ik kan nu de Christiano Ronaldo!" roept ie bij binnenkomst. Zijn moeder weet gelukkig dat ie hiermee een actie bedoelt waarbij hij de bal achter zijn standbeen tikt. Met zijn voetbaltas in de hand loop ik achter hem aan.
"Hier, zelf je spullen opruimen," zeg ik. Een beetje streng, op exact dezelfde toon als mijn moeder, lang geleden. Zuchtend pakt jongste de voetbaltas op voor de gang naar de wasmand. Ik kijk hem na en vind het prachtig. Akelig precies zie ik mezelf de trap op gaan.

zaterdag 31 januari 2015

Billy Elliot

In het weekend is de KNVB onverbiddelijk: opnieuw wordt het programma eruit gegooid. Door het gewijzigde dagschema hangen de jongens landerig in een stoel. Jongste draagt zijn favoriete PSV-shirt met MEMPHIS achterop. Het blijft een wonderlijke combinatie, jongste en Depay. Met zijn bleke huid en kortgeknipte haren vertoont hij meer gelijkenis met een jeugdige Paul Scholes, desnoods een jonge Davy Klaassen.
De binnenkomst van buurjongens G. en B. verdrijft de verveling: er wordt gekozen voor een huiskamer-FIFA 15-toernooi met Engelse teams. "Ik speel met Southampton!", zegt G.
"Ik kies Aston Villa!"
"West Ham!"
"Chelsea!"
Als er enkele wedstrijden op zitten, heeft oudste behoefte aan een plakje kaas. Tijdens zijn gang naar de koelkast kruipt een elastische shuffle in zijn heupen. Niemand kijkt ervan op. Terwijl alle jongens uit de buurt de aandacht richten op het shirt van hun favoriete speler en een dubbele schaar, dánst oudste door het leven. Elke verplaatsing in huis, naar de keuken of met een volle blaas naar het toilet, wordt voorzien van snelle voetbewegingen met een vrolijke slide. Niet dat oudste daarmee de partijtjes op het veld schuwt. Vol overtuiging stort ie zich in die veldslagen, fel jaagt hij dan op de bal, maar alle buurtkinderen weten het: de danspasjes uit een populaire videoclip zijn nooit ver weg.
Als ook de finale van het FIFA-toernooi is gespeeld, leggen de jongens de afstandsbedieningen weg en verleggen ze hun aandacht naar de trampoline. Als stoere spelers, in een lang sliert op weg van de catacomben naar het speelveld, lopen ze naar de achtertuin. Oudste sluit op geheel eigen wijze de rij. Met een pirouette.

zondag 25 januari 2015

Neusvocht

Het was koud op de donderdagavondtraining. De gure wind heerste over het sportpark als een valse kat over een muizenkolonie. Thermoshirts, handschoenen en wollen mutsen beschermden de F-spelers tegen bevriezingsverschijnselen, maar bij jongste kwam het ongemak uit een andere hoek.
"Mijn neus zit vol, pap."
Ik greep naar mijn broekzak: de band tussen ouder en kind komt nergens sterker naar voren dan in een gezamenlijk gevulde zakdoek, maar jongste zette zijn wijsvinger al tegen de neusvleugel.
"Stop! Wat doe je?!" riep ik. Zijn verontwaardiging over 'vedettes die dat op televisie ook altijd doen', werd gesmoord door de zakdoek die ik in zijn snufferd duwde.
De greep van de winter verstevigde zich op zaterdagochtend. Toen de nachtelijke ijzel werd gevolgd door ferme sneeuwval kon het berichtje niet uitblijven: de uitwedstrijd tegen OJC was afgelast. Mokkend, als een puppy die de schoen van zijn baasje heeft moeten afgeven, hing jongste onderuit in de stoel. Totdat de buurtvrienden op de bel drukten: "Ga je mee voetballen?"
Echte liefhebbers laten zich niet stoppen door afgelasting en winterkou. Met wollen muts en handschoenen stond hij in een paar tellen naast zijn maten op het veldje dat bedekt was met een verse laag sneeuw. De bal rolde nog best goed. Met een scherpe pass zette jongste een vriendje vrij voor de keeper. Nadat ze, springend met de borsten tegen elkaar, het doelpunt hadden gevierd, ging bij jongste alsnog de wijsvinger tegen zijn neusvleugel. Precies zoals op tv. Als een granaat boorde de rochel zich in de witte deken.

woensdag 21 januari 2015

Oorlog

Zondagavond, vlak voor zeven uur, stond oudste ineens voor me. In zijn handen lag zijn huiswerkmap.
"Ik heb morgen een toets geschiedenis, papa. Wil je me overhoren?"
Ik reageerde als een rat in een brandend flatgebouw: gehaast zocht ik naar een uitweg. Mijn ogen hengelden naar die van mijn vriendin, maar onaangedaan bladerde ze verder in een glossy. Terecht. De gezinstaken zouden onherstelbaar scheef komen te liggen als ik, na al haar gewas, gestrijk en gekook van die dag, haar ook nog zou vragen om de toets met oudste door te nemen. Listig gooide ik het over een andere boeg.
"Straks, jongen. Na Studio Sport zal ik je helpen."
"Om acht uur moeten we naar bed, pap."
Diep zuchtend sjokte ik achter oudste naar de keuken. Toen de begintune van Studio Sport werd ingestart, bogen we ons over de toets: de Tweede Wereldoorlog. Ik vertelde hem hoe Hitler groot werd in Duitsland, het bombarderen van Rotterdam. Met overgave prikte ik lastige woorden als capitulatie, Jodenvervolging en collaboratie op zijn geheugenschijf. Studio Sport was al halverwege toen we alles hadden doorgenomen. Ongeduldig stond ik op om in de bank te ploffen, maar oudste had nog een vraag.
"Maar wat deed de koningin dan in de oorlog?"
"Niets. Ze vluchtte naar Engeland."
Daar had ie nog wel wat vraagjes over. Zwaar zakte ik terug in de keukenstoel en beantwoordde braaf alle onduidelijkheden. Radio Oranje kwam voorbij, het verzet, Soldaat van Oranje. Toen we uiteindelijk terugkeerden in de huiskamer wenste Tom Egbers me nog een goede avond. Jongste praatte me enthousiast bij. Een prachtig doelpunt van Ajax en een geweldige redding door de keeper van Heerenveen. De parels van het weekend gemist door een toets van oudste over '40-'45. En doordat koningin Wilhelmina naar Engeland vluchtte.

donderdag 1 januari 2015

Nobelprijs

Op nieuwjaarsdag zitten we in een achtpersoons gondel op weg naar een bergtop. Schuin onder ons doemt een zwarte piste op als een onheilspellend kasteel uit de mist. Licht nerveus druk ik mijn billen tegen elkaar, maar oudste heeft andere besognes.
"Ik denk dat ik een spreekbeurt ga houden over skiën."
Ik zie dat oudste in zijn hoofd alle informatie rangschikt. De kleur van de piste, de verschillende liften, het lawinegevaar: alles wordt in een apart hoofdstukje gestopt. Oudste weet wel raad met spreekopdrachten. Zijn laatste ging over de beenamputatie van oma. Met een powerpoint en oma's kunstbeen  ging oudste naar school als Hans Klok naar een illusionistenshow.  De klas had ademloos geluisterd.
In de gondel kijkt jongste op naar zijn moeder. "Ik moet ook nog een spreekbeurt houden. Waar zal ik het over doen, mama?" Mijn vriendin legt uit dat zo'n opdracht over van alles kan gaan. Als je er maar veel over kunt vertellen. En dat je spullen mee mag nemen.
"Over het konijn dan?" vraagt jongste.
"Nou, dat kan. Maar je kunt ook iets kiezen waar de klas weinig van weet."
Jongste krabt onder zijn skihelm. Het is nog verdraaid lastig, zo'n opdracht. 
"Je zou kunnen vertellen over een bedreigde diersoort, een ver land of een belangrijk persoon," gaat zijn moeder verder.
"Een bekend persoon?"
"Ja, iemand die veel voor zijn volk betekent, omdat hij de mensen door moeilijke tijden heeft geleid."
In mijn hoofd passeren Mandela, Einstein, Ghandi, moeder Teresa, maar jongste zit op een ander spoor. Als de gondel in het eindstation arriveert en zijn deuren opent, springt ie er besluitvaardig als eerste uit. 
"Dan doe ik het over Louis van Gaal," zegt ie.