zondag 30 december 2012

Oliebollen

Voor de oliebollenkraam wachtte een lange rij. De laatste dagen van het jaar maakten hongerig. Voor me stonden twee mannen. Ze spraken met een Limburgs accent en namen, bij gebrek aan actuele wedstrijden, het voetbaljaar 2012 door.
"Dat EK kón ook helemaal niks worden, die gasten waren niet fit," zei de dikke. In mijn gedachten zag ik hem staan, elke twee weken aan de lange zijde in De Koel of achter het doel in De Baandert. Zijn hangsnor verwachtte weinig hoop.
"De bondscoach had met Huntelaar moeten spelen. Van Persie bakte er niets van," zei zijn buurman, een lange vent met een alpinopet.
"Nee, Van Marwijk kreeg er koppijn van. Daar in Oekraïne werd zijn haar nog een tintje grijzer." De dikke zei het met grote stelligheid. Een paar seconden bleef het stil. In de kraam siste het vet onder een nieuwe lading oliebollendeeg.
"Net zoals dat boek van Jannie," zei de alpinopet, "Vijftig tinten grijs."
De dikke keek met grote ogen opzij. "Leest Jannie?"
Op het gezicht van de alpinopet kwam een ondeugende grijns. "Ja, sinds kort. Ze kruipt met die pil lekker tegen me aan als ik voetbal kijk. Gezellig, man!"
De dikke had het door. "Naar Feyenoord zeker," wilde hij weten. Langzaam schoven we op naar de kraam. De alpinopet keek verrast. "Ja, die Pellé vindt ze wel een leuke speler, hoezo?"
Mijn oren begonnen te gloeien, en niet van de kou. Ik besloot dat het nog lang mocht duren, het wachten op de oliebollen.

woensdag 8 augustus 2012

Tot ziens

Beste lezer,

Het is behoorlijk rustig op deze website. Maakt u zich geen zorgen; met mij gaat alles goed. Met de inspiratie ook. Ik ben begonnen aan een nieuw boek, een groot verhaal deze keer. Geen flauw idee wanneer het klaar is, maar ik heb veel zin in dit nieuwe avontuur.
Nou ja, eigenlijk is die reis al begonnen.

Bedankt voor het lezen van de verhalen!

Met hartelijke groet,

Pieter Abrahams

maandag 23 juli 2012

Ik, Zlatan

De nieuwe spits van Paris St. Germain parkeert zijn Ferrari Enzo in de buurt van de Arc de Triomphe. Door de voorruit ziet hij een drukte van belang. Met wilde gebaren proberen agenten de mensenmassa in toom te houden, nerveus blazen ze op hun fluitjes. Precies het welkom dat Ibrahimovic verwachtte.
Die zondagmorgen vertrok hij uit Milaan, waar hij op de snelweg het gaspedaal diep intrapte. In drie uur had de bolide speels het gat tussen verleden en toekomst overbrugd. Op de snelweg smolten het explosieve karakter van de Zweed en de rode sportwagen naadloos samen. De Fiat Uno's en de Citroën Xsara's op de rechterrijstrook werden gedegradeerd tot decorstukken in het nieuwste hoofdstuk van de ster: 'Hoe verlicht je de hemel boven Parijs'.
Maar als de voetballer uitstapt, is er geen enkele televisieploeg die op hem afstormt, niemand wil een handtekening. Zlatan kijkt verbaasd naar duizenden ruggen die naar de boulevard voor de Arc staren. Dan hoort hij gezoem uit de rijen opstijgen: "...Wiggins..., ...Wiggins...". Op zijn tenen kijkt hij over de menigte heen en ziet waar alle aandacht naartoe gaat; een groep mannen op een wielrenfiets. Sinds hij als kind in de buitenwijken van Malmö fietsen gapte, heeft hij geen rijwiel meer aangeraakt. Werkelijk niemand slaat acht op de lange vent met de haakneus op de achterste rij. Anoniem loopt Zlatan terug naar zijn geparkeerde Ferrari.
"Wie is die Wiggins?" vraagt hij aan een verkeersregelaar.
"De winnaar van de Tour! Vandaag is hij de koning van Parijs," antwoordt de agent niet zonder respect.
Ibrahimovic opent het portier, stapt in en start zijn wagen. Voorzichtig draait hij de auto in tegengestelde richting en geeft dan vol gas.
"Wiggins, my ass," schampert Zlatan, terwijl hij in de achteruitkijkspiegel tuurt. In vier tellen is het Tourcircus uit het zicht.



donderdag 19 juli 2012

Vergiftigd

Ons vakantiedorp in Frankrijk lag in de buurt van een stadje waar een touretappe startte. Omdat we niet eenkennig zijn, besloten we er een bezoekje aan te wagen. Voor de kinderen was vooral de reclamekaravaan het doel, de commerciële optocht die voor de wielerwedstrijd uitrijdt. Twee uur voor de start van de etappe arriveerden we met tuinstoelen en een goed gevulde picknickmand bij een vooraf uitgezochte rotonde. Tot onze ontzetting zagen we nog net de laatste twee wagens van de reclamekaravaan, die voor het ontbijt al gestart bleek te zijn. Teleurgesteld staarden onze jongens vervolgens twee uur naar het asfalt, waar af en toe een auto van de organisatie, een motoragent of een ploegleiderswagen passeerde. Eindelijk, eindelijk, voorafgegaan door talloze fluitjes volgde rond het middaguur het peloton. In vier seconden flitsten de wielrenners met de resterende Rabo-renners aan ons voorbij. Ik kon nog net de gele trui aanwijzen.
"Zo, dit was het jongens. Kom, we gaan naar huis," zei ik met de tuinstoel al weer in de hand.
"Echt?" vroeg jongste. Hij had er duidelijk meer van verwacht. Op de camping ging hij over tot de orde van de dag; hij pakte zijn bal.
Terug in Nederland probeerde ik het nog één keer. De koninginnerit in de Pyreneeën. Vanuit mijn ligstoel zag ik hoe de renners de bergtoppen aanvielen. Frank Schleck was daar niet meer bij. Terwijl Tomas Voeckler groots de Aspin, de Peyresourde en de Tourmalet bedwong, las ik op teletekst dat hij vanwege dopinggebruik uit de koers genomen was. 
"Geweldig! Daar neem ik mijn hoed diep voor af," was het tv-commentaar toen Voeckler de eindstreep bereikte. Ergens in mijn achterhoofd vroeg een stemmetje zich meteen af hoe zuiver de prestatie van de Fransman was, maar ook ik ging over tot de orde van de dag: het nieuwe voetbalseizoen. 
Het wapengekletter op het veld is namelijk ontwapenend eerlijk. De sport is niet vergiftigd door prestatieverhogende middelen. Het technische vermogen om de bal in de hoek te krullen en tactisch inzicht bepalen de winst: een wedstrijd in het stadion is zuiver als een kronkelend Alpenbeekje.
Alhoewel?
Voorlopig dient de voetbalsport af te rekenen met de verslindende greep van de commercie, schwalbebedrog, doorgedraaide supporters die verhaal komen halen op de training, krankzinnige aanslagen op de enkels, een volledig verziekt Oranje, corrupte FIFA-voorzitters, roze voetbalschoenen, weerzinwekkende hooligans, door tv-gelden totaal verstoorde Europese verhoudingen en het nieuwste gif uit het duistere oosten; matchfixing.
En dan heb ik het over Hans Kraay jr. nog niet eens gehad.

zaterdag 14 juli 2012

Honger

In de Ardèche vallen de mussen van het dak. De koelkast is nagenoeg leeg, maar voor boodschappen doen is het te warm. Loom hangen we voor de caravan als oudste met het laatste ei verdwijnt voor het campingruilspel. Jongste verveelt zich. Hij heeft het wel gezien, Frankrijk met zijn kastelen, de zonnebloemvelden en het stokbrood.
"Wanneer mag ik naar de voetbaltraining, papa?"
"Als de zomervakantie voorbij is, jongen."
Onderuitgezakt op de ligstoel trekt hij een lang gezicht. Het duurt hem allemaal te lang. 
Zijn ogen lichten op als ik met twee krukjes, een tuinstoel en onze schaduwboom een circuitje uitzet. Behendig doe ik de trainingsoefening voor. Met de tong uit de mond dribbelt hij vervolgens tussen de obstakels door. Aan het eind hou ik een grote zwemband vast, erdoorheen schieten is een punt. Niet gehinderd door de hitte, gaat ie vol aan de slag. Jongste blijkt een snelle leerling, Robbie Rensenbrink in wording. Nadat ie eerst de koplamp van onze Peugeot raakt en het roodverbrande achterhoofd van de buurman schampt, weet hij steeds vaker het net te vinden. Het scorebord meldt veertien treffers als oudste terugkomt van het ruilspel. Het ei is effectief omgezet. Triomfantelijk houdt hij een trosje met drie overrijpe bananen en een blik 'Haricot verts' in de lucht.
"Ik heb honger," zegt jongste met de bal onder zijn arm. Zijn training is voorbij.
"Schuif maar aan," antwoord ik, terwijl zijn moeder het zweet van zijn voorhoofd wrijft, "we eten boontjes met banaan."

dinsdag 10 juli 2012

Natte krant

Het zwembad is vol, overvol. Honderden ligbedjes staan opgesteld rondom de peuterbadjes, de glijbanen en het 25 meterbad. Met de jongens heb ik een bedje aan het einde van de glijbanen kunnen veroveren. Steeds opnieuw plonzen ze in het koude water, checken of ik het wel gezien heb en klimmen dan weer naar boven.
Naast me ligt een nogal corpulente man. De rand van zijn hoogopgetrokken zwembroek verdwijnt tussen één van de vele huidplooien, zijn lichaam torst duidelijk de erfenis van een bourgondisch verleden met zich mee. Werkelijk het hele bedje houdt hij bezet. Hij heeft het niet zo naar zijn zin, mijn buurman. De zon is te heet, zijn parasol te klein, de kinderen te luidruchtig. Zijn vrouw, een bedje verder, kreeg ook al een snauw. Mokkend ontvouwt hij een krant boven zijn bolle buik, de Telegraaf, de krant van wakker Nederland. 
Geduldig zie ik dat mijn buurman doorbladert naar Telesport. Vanuit mijn ooghoeken lees ik mee, misschien staat er nog wat onzin over Van Gaal of krijg ik wat transfernieuwtjes mee. 'Andreas Isaksson naar Kasimpasa' lees ik. De keeper is uit zijn lijden verlost, bij PSV kon hij nooit overtuigen.
"Mooi, die natte krant zout op naar Turkije," bromt de bolle naast me.
Enkele waterspetters op mijn benen leiden me af van het sportnieuws. Oudste duikt met pretoogjes op boven water.
"Mooie plons, hè papa, ga je mee naar boven?"
Dat lijkt me wel een goed idee. Samen met oudste meld ik me tussen het kindergrut boven aan het trapje. Beneden zie ik hem zitten, de zeur. Mopperend over vallende Nederlanders in de Tour of de verhoogde benzineprijs. Keurig wacht ik mijn beurt af, maar eenmaal vooraan geef ik mezelf aan de stang een goede zwiep mee. In de bochten maak  ik nog wat extra snelheid en wacht op het moment van de landing. Met open hol geef ik alles als ik de waterspiegel bereik. Ik geloof dat alles eruit klotst. Als ik het water uit mijn ogen wrijf, overzie ik de ravage: vakantiegangers redden haastig hun spullen, de badmeester wringt zijn shirt uit en twee parasols zijn omgespoeld. Tussen al het oproer zit meneer De Bolle als een verstild beeld: het water druipt van zijn ronde kop en in zijn handen houdt hij iets dat ooit een krant was. Zijn ogen prikken dwingend op mij, maar in de waterbak gaan mijn schouders omhoog en mijn armen met opengevouwen handen opzij.
"Ik weet van niets," zeg ik als een Italiaanse voorstopper.

zaterdag 7 juli 2012

Van Gaal, the musical

"Say-oe-ah-Ed-de-Goey, say-oe-ah-Ed-de-Goey!"
De oude cultheld komt weer tot leven. Iemand moet het doen. In het afwashok van onze camping in het zuiden van Frankrijk laat ik de hymne nog een keer door de ruimte schallen. Het is niet aan dovemansoren gericht; ik kom hier meer Nederlanders tegen dan op Utrecht Centraal. 
"Dat ie die bal van Branco maar had gepakt," bromt een kale meneer tegenover me, zonder van zijn sopje op te kijken. 
Niet de ode voor Ed die ik in gedachten had, dus gooi ik het over een andere boeg. 'Op een slof en en een oude voetbalschoen,' fluit ik uitdagend. Geen reactie. Ook de grote vent met zonnebril, twee meter naast me geeft geen sjoege. Dit vraagt om zwaarder geschut.
Op de wijs van 'Oh when the saints go marching in' gooi ik de knuppel in het hoenderhok: "Louis van Gaal, die heeft een schaal, Louis van Gaal die heeft een schaal!"
Raak. De kale man heft zijn afwasborstel en met een ferme zwaai verstuurt  hij een kledder sop in mijn richting. Flats, op mijn linkeroog. Ternauwernood zie ik het kopje aankomen dat de zonnebril verstuurt. Ik verschans me achter mijn teiltje en zoek de tegenaanval. Ik grijp een vork van het afdruiprek en mik op de kale. Tsjak! Mijn schot mist doel en boort zich trillend in de kurken wand achter hem. Deze afwassessie loopt uit de hand. Borden, messen, afdruiprekken en hele wasteilen vliegen door de ruimte. Een grillplaat schampt als frisbee mijn slaap. De strijd eindigt als de campingwacht met opgeblazen borst voor onze neus staat.
"Wat is hier in Godsnaam aan de hand," staat er dwingend in zijn ogen.
Na de nodige vredesonderhandelingen en excuses komen we er vanaf met een officiële waarschuwing. Dik de veertig gepasseerd, gezinshoofd, maar bijna van de camping gezet, doordat de KNVB zonodig Louis van Gaal opnieuw moet benoemen tot bondscoach.

vrijdag 6 juli 2012

Verlossing


Iedereen mag het horen;
Mounir gaat weer scoren.
In de mooie stad Florence,
bron van de renaissance,
wordt El Hamdaoui opnieuw geboren.

maandag 2 juli 2012

Het gulzige everzwijn

Het leek zo eenvoudig. Doordat we op vakantie gingen in het weekend van de EK-finale, was ik aangewezen op de plaatselijke voorzieningen. Geen nood, zo redeneerde ik luchtig, een televisie hebben ze overal.
Hoe kon ik ook het bizarre avontuur dat me te wachten stond bevroeden?
Ruim voor de aftrap arriveerden we in 'Villeneuve de Berg', een gehucht in een vergeten hoek van een Franse vallei. De tijd had er stil gestaan. Het dorpje bestond, naast onze camping, uit een Romaans kerkje, zeven huizen, een boerderij en een herberg met een rieten dak. 'Le sanglier gourmande' stond op het uithangbord. Vol goede moed bukte ik voor de lage deuropening. De open haard knetterde prettig in de kleine ruimte die ik binnentrad. De muren hingen vol met jachtattributen en opgezette dieren. Mijn ogen scanden twee geweren, een fazant, een veldfles, een parelhoender, een kruisboog, een fret en een reusachtig hert, compleet met gewei, voordat ze naast de haard tevreden op een televisiesetje rustten. In het midden stond een zware rechthoekige tafel waar één gast aan zat, een oude man met grijs krulhaar, een bochel en een scheve mond die gebogen achter een mok zat. In een hoek was met eikenhout een bar getimmerd, de herbergier stond erachter.
"Bon soir," bromde hij vanachter lange lokken die als een gordijn voor zijn gezicht hingen. Aan de schort voor zijn buik zaten haarspelden, één voor één schoof hij ze in de wildgroei die uit zijn schedel groeide, zodat het gezicht langzaam tevoorschijn kwam. Ik schrok. Twee zware wenkbrauwen hingen als borstels boven een bol gelaat dat gedomineerd werd door een grote, rode neus met een enorme wrat.
"Bon soir, monsieur," antwoordde ik bedeesd. Ik ging tegenover de bochel aan de tafel zitten, zodat ik goed zicht had op het t.v.'tje. Het hert aan de muur keek me dreigend aan. Waar ging deze avond naar toe? Alles leek mogelijk. Het zou me niets verbaasd hebben als de deur op dat moment openzwaaide en er een jager met een woeste baard en één oog binnentrad die een everzwijn op tafel smeet.
"Une bière, s'il vous plaît, ... et le tv," vroeg ik zacht,  "c'est pour le final?" Hoopvol legde ik mijn kaarten op tafel. Zonder op te kijken tapte de herbergier een pul bier, zette het voor me neer, liep naar het toestel en gaf er een klap op. Als bij donderslag floepte het veld in Kiev op het scherm; het bekende shot van hoog boven het veld, vlak voor de aftrap.
Prompt begon de grijsaard, die al die tijd zwijgzaam in zijn koffie had zitten staren, luid terug te tellen. "Dix, neuf, huit, sept, six, cinq, quatre, trois, deux, un, zéro! Et le plat de jour!" Met een dreun zette zijn vuist op tafel de bestelling kracht bij. Terwijl de wedstrijd in beweging kwam, hield Le sanglier gourmande me volledig in zijn greep, ik durfde nauwelijks adem te halen.
Na een minuut of tien kwam de herbergier uit de keuken en zette een dampend bord voor de bochel neer. Rookpluimen stegen op uit grote hompen vlees die zwaar in rode saus dreven. Het herbergje vulde zich met een ondefinieerbare geur en vette smakgeluiden toen de man aan zijn dagschotel begon. De ene na de andere lepel verdween met een onwaarschijnlijk arsenaal aan keelgeluiden in zijn bek die plompverloren, als een kolenhok in een spookkasteel, in zijn gezicht was geplant. Het openingsdoelpunt van Silva werd ontsierd door het schransorkest, een doorlopend optreden van slechte manieren en gulzigheid dat zeker nog een kwartier aanhield. Doordat de schransaard toen met veel omzwaai de restanten terzijde schoof, ontging het machtige passje van Xavi me, dat aan de 2-0 vooraf ging.
Pas in de rust kwam ik enigszins op adem, de bochel verdween achter een deurtje met 'hommes' erop en de waard poetste zijn glazen, maar het pandemonium werd na de spelhervatting, alsof het een theaterstuk in twee bedrijven betrof, gewoon voortgezet. Hoewel de bochel na terugkomst uit het toilet weer tegenover me ging zitten en dus geen zicht had op het beeldscherm, sprong hij op bij de goal van Torres. "Merde!" schreeuwde hij en met zijn wild zwaaiende armen sloeg hij tegen het kolossale hert aan de muur dat vervaarlijk op en neer begon te deinen. Even vreesde ik dat het beest los zou komen en dat we beiden verpletterd zouden worden, maar het haakje bleek gelukkig sterk genoeg. De 4-0 van Mata zag ik aan zonder onverkwikkelijkheden, maar dat de Spaanse triomf de bochel niet aanstonden, bleek na het laatste fluitsignaal. Toen Buffon pruillipte en de ogen van Pirlo vol liepen met tranen, stond de man op en verliet de herberg. Woest sloeg hij de deur dicht, een klap die het haakje niet meer verdragen kon. Met geweld stortte de hertenkop op tafel, recht in de resten van de dagschotel. Daar zat ik, samen met een reusachtig hertenhoofd onder de rode vetvlekken in een vreemde Franse vallei. Eén van de uiteinden van het gewei wees naar het schermpje. Casillas tilde boven zijn ploegmaten juichend de beker.
"Wat is er toch gebeurd?" vroeg mijn vriendin, toen ik tegen middernacht verdwaasd terugkeerde op de camping. Ik vertelde haar wat er die avond voor mijn ogen had afgespeeld. In geuren en kleuren probeerde ik mijn bizarre EK-finale voor haar te schetsen. Tot diep in de nacht herhaalde ik mijn avontuur met de herbergier, de bochel, de dagschotel en het hert. Maar hoezeer ik ook mijn best deed, ze wilde me maar niet geloven.

 

donderdag 28 juni 2012

De klokken van Carrara

Het gebeurt al bij de eerste tonen. Het tintelt als een deuntje uit een ver verleden door zijn hoofd. Gianluigi Buffon hoeft zijn ogen maar te sluiten en hij zit weer op een tak van één van de olijfbomen in de achtertuin van buurman Antonio. Een zachte bries blaast door zijn haren, de ruwe bast maakt lichte striemen in zijn rug. In de verte kondigt de kerktoren de ochtendmis aan, maar in de schoot van Gianluigi brandt de gedroogde ham die hij net uit het kelderkamertje van oma Sophia pikte.
Op het landweggetje passeert een vriendje.
"Hé Christian," roept de kleine Buffon vanaf zijn hoge positie, "ga je mee voetballen?"
"Nee, ik moet naar de mis, straks misschien."
"Maar ik heb een ham meegenomen, van oma Sophia."
"Een ham? Van oma Sophia? Ik kom eraan!"
Buffon schreeuwt de laatste uithalen van het volkslied mee. De zoete smaak van het vlees danst door zijn mond. Als hij zijn ogen opent, ziet hij het shirt van Italië, blauw als de Middellandse Zee waar hij met Christian in zwom. 
Als later Mario Balotelli de Duitse keeper verrast met een rake kopbal en de bal hoog in het doel jaagt, klinken de torenklokken van Carrara luidt door het Toscaanse land. In een olijfboom gilt een kleine jongen het uit van vreugde. Hij is gelukkig. Buurman Antonio, zijn vriendje Christian, oma Sophia, zij allen juichen met hem mee.


zaterdag 23 juni 2012

Truus en Sara

Het beeld staat op mijn netvlies. 1974. In de tweede minuut van de finale zit ze in doodsangst in de armen van Maya Suurbier, het hoofd afgewend van het veld. Naar Neeskens' penalty durfde ze niet te kijken. Truus van Hanegem, lange tijd was ze mijn favoriete voetbalvrouw.
Thuis op de boerderij in Leerbroek, snapte ze haar rol van wegcijferen. Door de ondersteuning van Truus kon Wim van Hanegem Feyenoord naar grote hoogte stuwen.
"Wat is er, Willem?"
"Het is Coen, Truus. En die gozert van Kindvall. Ze spelen veel te gehaast."
"Dan zorg jij toch dat ze op tijd vertrekken, Willem."
"....verrek!"
Truus hield Willem in balans.
Ergens onderweg naar de zomer van 2012 is de status van de voetbalvrouw sterk veranderd. In navolging van Victoria Beckham gaan de 'wifes and girlfriends' in een creatie van Dolce en Gabbana naar de EK-stadions, het tasje van Louis Vuitton op schoot. De nobele taak van Truus, ondersteun je man op de achtergrond, is vervangen door een prominente plek in de spotlights.
Die hint werd in Nederland gretig opgepikt. Als Sylvie van der Vaart een cameralens in haar buurt ruikt, draaien haar ogen automatisch als een krolse kat. En niet zonder resultaat, in Duitsland is ze populairder dan Sauerkraut mit Currywurst, maar voor veel moderne voetbalvrouwen geldt het adagium dat billen en borsten beter gevuld zijn dan het hoofd. 
"Geitenkaas," zou Cruijff zeggen.
Ook hier worden we afgetroefd door de Spanjaarden. Gisteren, na de kwartfinale waarin Spanje Frankrijk afschminkte, bleek waarom. Voor de sponsorborden in de persruimte stond Casillas tegenover Sara Carbonero, presentatrice van het Spaanse tv-station Telecinco.
"Iker, de 2-0 winst van Spanje begint bij jou. Je bent een baken van rust en stuwt de ploeg ermee naar nieuwe prijzen. Hoe lukt je dat?"
In de twinkelende ogen van de keeper zag je de neiging de journaliste vol op de mond te zoenen. 
"Door jou, Sara. Je houdt me volledig in balans."
Het begint erop te lijken, we hebben weer een echte.

vrijdag 22 juni 2012

The Extra Terrestrial

Ze zijn inmiddels allemaal prachtig in beeld gekomen, de spelershoofden. Tijdens de volksliederen zwenkt de camera prettig traag langs alle gezichten. Jong, oud, serieuze blik, verbeten, nerveus of ontspannen. Het hoofd van Andrea Pirlo is verreweg het mooist. Prachtig geboetseerde kop, diepe doorleefde groeven in een somber gezicht. Het ging bij Pirlo niet altijd van een leien dakje. Zijn hoofd zou prachtig staan op de buffetkast, tussen Mozart en Beethoven, andere componisten die mensen in vervoering brengen. De muziek van Pirlo komt echter niet uit een viool of cello, maar uit zijn rechterbeen. Met passjes, zacht als Chinees zijde, creëert hij zijn eigen symfonie op het Italiaanse middenveld.
Het vreemdste hoofd in de EK-gallerij is van Mesut Özil. De begaafde linkspoot met de rare ogen. Als de camera hem passeert lijk ik verdwaald in een film van Steven Spielberg: The return of E.T., het buitenaards wezentje. De wijze waarop Özil in het veld de linies samensmelt, is ook niet van deze wereld. Özil beheerst de ruimte alsof het zijn thuis is. 
"Hij is een Duitser," vinden onze oosterburen.
"Nee, een Turk," zeggen ze in Istanbul.
In Madrid hebben ze het door: een Galactico.
In Gdansk, de kwartfinalestad die Oranje nooit bereikte doordat Sneijder over te veel molshopen struikelde, versperde Griekenland de Duitsers even de weg, maar het gat werd op tijd gevonden.
Duitsland fietst dóór in het toernooi. In het mandje voorop zit Özil, de voetballer from out of space.



donderdag 21 juni 2012

Slecht humeur

Je hebt het keihard nodig, zo'n rustdag. Een EK volgen is topsport. Een bikkelhard ritme van voorbeschouwing, twee wedstrijden én nabeschouwing op één avond, het sloopt je. Twaalf dagen inmiddels. In die tijd trokken Pirlo's subtiele steekballen, de ijsmuts van Bilic, de kopgoal van Carroll en de grillen van Gijp alle energie uit mijn lijf. Mijn slaapachterstand is inmiddels onherstelbaar. Harmonie, ooit de kurk waarop ons gezin dreef, is ver te zoeken; als los zand vallen we uit elkaar.
"Heb jij de kinderen al opgehaald?"
"Nee, Kroatië-Italië is net begonnen."
"Staat het oud papier al buiten?"
"...eh, Rooney scoorde zojuist, vergeten."
"Ga je mee naar boven? Ik ben moe."
"Sorry, Jack zit net in een tactisch debat met Koblenko."
Nee, het Sheraton in Krakau voelde ineens erg dichtbij. De spanning in huis is te snijden. De jongens liggen de hele dag buiten op het gras samenzwerend te smoezen en de postbode met zijn vrolijke ochtendgroet werd genadeloos afgebekt.
"Och, hou toch je bek, man!"
Die ene rustdag bleek ook niet genoeg, dikke wallen droegen mijn ogen toen ik me vanmorgen op het werk meldde. Ze stonden me al op te wachten bij het koffiezetapparaat, mijn collega's. Met leedvermaak wezen ze me op de stand van de EK-poule. Mijn naam prijkte helemaal onderaan.
"Gaat het wel goed? Met je vriendin en de kinderen, bedoel ik?" vroeg iemand.
Er wordt thuis gelekt. Ook dat nog.







maandag 18 juni 2012

Hoge bomen

Graag had ik het hier gehad over de stille landing van Oranje op Schiphol, het moeizame contact van de spelers met de pers (Kees Jansma, waar was je?) of de verborgen boodschap die achter de hand van Mark van Bommel verzonden werd. Maar dat doe ik niet. Ik moet voorzichtig zijn. Er wordt over mijn schouder meegekeken.
Na afloop van het duel Rusland-Griekenland schreef ik het stuk 'Dostojevski'. Ik bespotte daarin commentator Philip Kooke, omdat hij erg opzichtig meldde dat Arshavin gezien was met een dik boek. Alsof voetballers nooit lezen. Hierop ontving ik een mail: van Philip Kooke himself.
Commentaar geven bij een voetbalwedstrijd is een ingewikkeld vak. Je moet de juiste doelpuntenmakers noemen, op de hoogte zijn van tactiek, clichés vermijden en op het juiste moment scoren met een rake volzin. 'Zijn we er toch nog ingetuind', is de nalatenschap van Herman Kuiphof aan de mensheid, de oude dag van Theo Reitsma is verzekerd door de oneliner 'Dit is een goed stel, hoor!'. Daar steekt 'Arshavin leest een dik boek' een beetje schril bij af.
Maar de mail van Kooke had een andere inhoud: hij 'deed' die bewuste avond niet Rusland-Griekenland, maar Polen-Tsjechië. 
Daar heeft hij een punt.
Mijn excuses zijn aangeboden en de persoonsverwisseling is gemeld bij al mijn lezers. Beiden reageerden luchtig op mijn flater. Toch vrees ik een berisping of nog erger: een vernederende gang naar de Rijdende Rechter. In de wachtkamer bij meester Frank Visser tussen een overhellende tuinafscheiding en een te hoge conifeer bij de buren; het is het lot van de falende voetbalcolumnist.
Wie André Arshavin dan wel verbond aan een Russische klassieker? Evert ten Napel. 
"Die dekselse Arshavin met een dik boek! Goeiedag zeg!"
Vanavond wacht ik op de verbolgen mail van Evert. Samen schrappen we dan één van de bekendste zinnen uit de Nederlandse voetbalgeschiedenis.
Na het EK van 2012 is het Volksparkstadion namelijk niet meer van ons.

zondag 17 juni 2012

Dijkshoorn en Santoni

Aan tafel bij VI Oranje knalde Nico Dijkshoorn er meteen in met een gedicht. Snel werd voor een brandend kaarsje gezorgd en daar ging hij los. Ineens zagen we de blouse van Van der Gijp, de bamihapjes van Jan en het colbertje van Derksen door de Dijkshoorn-bril. Hilarisch.
In een bijzin kreeg ook Michele Santoni er van langs, de cijferfetisjist van de NOS. Elke dag brengt hij de voorzetten van de linksback, rechtsbenige balaannames en functioneel afgelegde kilometers in kaart. Voetbal als wetenschap benaderd, maar Dijkshoorn wist er wel raad mee.
Voorlopig vrees ik ook dat alleen vrouwen opgewonden raken van Santoni's toelichting op de tabellen, maar dat zit 'm denk ik meer in zijn zwoele stem met Italiaans accent. Toch kunnen we niet om de onderzoeken heen. In de top van het Amerikaanse honkbal wordt nu al elk detail op de 'Santoni-way' bekeken. Over enkele jaren worden ook alleen spelers in de finale van de Champions League opgesteld als ze over goede statistieken beschikken. Het lijkt een beetje op de opkomst van de mobiele telefoons, twintig jaar geleden. De eerste draadloze beller op een terras hoonden we nog weg, de uitslover, maar al snel beschikte iedereen over zo'n handige gadget.
Maar in Scheveningen werd het dus erg gezellig, met Nico Dijkshoorn. Vrolijk boomde hij mee over de stokpaardjes van de Nederlandse Man: voetbal en sex.
Hoewel?
Met vijf mannen aan tafel ging slechts 14 % van de spreektijd naar Jan Boskamp. Een derde van Genee's voorzetten werd direct ingekopt door Van der Gijp en bij 2 van de 17,4 gespreksonderwerpen zapte ik naar de tafel van Jack van Gelder.
Zie je wel, de invloed van Michele Santoni is al lang begonnen.

zaterdag 16 juni 2012

Dostojevski

Het was werkelijk waar. Commentator Phillip Kooke meldde het met grote stelligheid tijdens een stil moment in de  eerste helft. André Arshavin had een boek. Niet zo maar een boek. Nee, een dik boek. De corner in de wedstrijd van de Russen tegen Griekenland was nog steeds niet genomen, in die extra seconden kregen we te horen dat de aanvoerder van Rusland ook nog zat te lézen in dat dikke boek. Op een vliegveld! Tijdens een rustig moment!
Er is een tijd geweest dat voetballers bekend stonden als dom en niet mondig. De periode van Kees Kist en Koko Hoekstra, zeg maar. Spelers die later ook niet verder kwamen dan het derde hoofdstuk van 'De ontvoering van Freddie Heineken'. Zij moesten het doen zonder opleiding en mediatraining. Een interviewtje  na de wedstrijd ontaardde regelmatig in een spraakverwarring:
"Waar ging het vandaag fout, Kees?"
"Na de wissel. Toen kwam bij hen de aap uit de kist."
"Aap uit de mouw, bedoel je."
"Dat zeg ik."
"Nee; kist."
"Je mag gerust Kees zeggen, hoor."
Het zijn andere tijden. Voetballers beginnen niet langer een sigarenwinkel, maar volgen een opleiding. Hun voetballoopbaan biedt hen alle tijd. Iedereen weet inmiddels dat het bij 'De aanslag' niet om de biografie van Hans Kraay jr. gaat.
Kooke probeerde echter het beeld in stand te houden dat voetballers hun vrije tijd vullen met de PlayStation en de folder over de nieuwe BMW-serie.
Arshavin, de Rus die door de commentator met een dik boek werd betrapt, is een rustig persoon, een denker. Passie in het linkerbeen. Waarschijnlijk zat de aanvoerder geboeid in een Dostojevski, een Russische klassieker. Kooke is meer een man voor de ontvoering van Heineken.
Tot hoofdstuk twéé.

Hollandse warmte

Als een generaal schuift Dick Advocaat met zijn Russische leger op aan de oostkant van de Wolga. Nog één overwinning op de Grieken en de kwartfinale is een feit. Advocaat hoopt daarin op Oranje als tegenstander, kan hij voorgoed afrekenen met het land dat hem stenigde als bondscoach. Sinds die schaamteloze tuchtiging in 2004 is Dickie langzaam Dimitri geworden. Een Hagenees met een bontmuts. Hij eet kaviaar bij de lunch en wodka verwarmt zijn aderen. Tijdens het spelen van het Russiche volkslied verdringt de gedachte aan zijn nieuwe landgenoten met hun roebels de herinnering aan zijn  jeugd in Den Haag op een flatje drie hoog.
Van Marwijk kent de route van Advocaat inmiddels. Twee vlekkeloze plaatsingen voor een eindtoernooi en een WK-finale schenken weinig krediet. Bert heeft geleerd dat een pasgeboren hertje steviger op zijn benen staat dan een bondscoach in Nederland na twee nederlagen.
Het legioen van Oranje is groot en machtig. Met het lijf gestoken in leeuwenpakken en met het hoofd onder reusachtige Milner-kazen  reizen we massaal het Nederlands elftal achterna. De Ierse manier van ondersteunen, onvoorwaardelijk zingen voor jouw helden, for better and for worse, is echter aan ons niet besteed. We maken graag nieuwe sterren, maar we schieten ze net zo graag ook weer af en als beloning voor onze instant-trouw vinden we alleen het beste goed genoeg. Een WK-finale bereikt? Dan willen we nu het kampioenschap, want feesten zullen we. De huldiging in de Amsterdamse grachten als een verworven recht.
Wesley Sneijder maakte in een tv-studio na het verlies tegen Duitsland een excuus aan het Nederlandse volk. In de zaterdagkrant vergrootte hij zijn charme-offensief: "Ons volk verdient een veel beter Oranje". Onze beste middenvelder maakt een knieval naar zijn landgenoten die zijn vrouw in Nederlandse stadions uitmaken voor 'hoer' en hem op Schiphol met verwijten zullen ontvangen als hij de Europese titel niet bij zich heeft.
De werkelijkheid is veel genuanceerder. Sneijder zet morgen met geniale passjes Huntelaar en Van Persie voor de Portugese keeper. Dat doet hij voor het elftal, zijn ouders, Yolanthe en Van Marwijk. Als Nederland scoort, gaat zijn vuist in de lucht voor de mensen in zijn directe omgeving en voor hemzelf.
Maar niet voor volk en vaderland. 

donderdag 14 juni 2012

Deserteurs

De ochtend valt hard. Die ene seconde tussen slaap en bewustzijn, waarin je je eigen naam zoekt, bedenkt welke dag het is en op een rijtje zet wat er gisterenavond gebeurde, trekt een zware steen naar mijn maag. Tegelijkertijd hoor ik bedrijvigheid in de slaapkamer aan de voorkant. Vier kindervoetjes dribbelen haastig mijn kant op. Ik heb twee tellen besef ik, nu moet ik scherp zijn.
Gisterenavond gingen de jongens met hoorbare tegenzin naar boven. De grote kraker tegen de Duitsers behoorde vanwege het late uur niet tot de mogelijkheden.
"Welterusten, papa," prevelden ze toen ze de trap op gingen. Op de bank zagen ze ons zitten. Gretig en trots, de chips gereed op tafel, de vlag boven de televisie net zo hoog gespannen als onze verwachting. Toen nog wel.
De slaapkamerdeur zwaait open, in twee stappen staan ze naast ons bed. In de ogen van jongste zie ik Van Persie in de armen van Sneijder springen en mensen doldwaas met oranje pruiken door de straten dansen. 
"Wat heeft Nederland gedaan, papa?" vraagt hij, vol hoop.
Een fractie overweeg ik om de geschiedenis een draai te geven, zijn geluk  intact te laten. Maar op tijd vloeit wijsheid terug in mijn aderen, een verantwoordelijke taak rust op mijn schouders. Volwassen vertel ik ze de waarheid.
"Verloren jongens, de Duitsers waren veel beter."
Ook hun ochtend valt hard. Oudste produceert het bloopergeluid van een televisiequiz dat een verkeerd antwoord aangeeft. In het hoofd van jongste verandert vrolijk oranje in diepbedroefd donkerblauw. Daar gaat de kans om straks in zijn Kuijt-shirt de juf in de kring op de hoogte te brengen van 's lands glorie. Teleurgesteld kruipen ze tussen hun moeder en mij in, maar hun kinderleed duurt verrassend kort.
"Dan ben ik nu voor Duitsland," zegt jongste.
"Ja, die winnen wel," valt oudste hem bij.
Okay, that's the limit, voor de laatste keer gebruikte ik de waarheid.

dinsdag 12 juni 2012

Speciale behandeling

Het gebeurde midden in de nacht. Ergens tussen de tweede en derde verdieping van het spelershotel van Zweden hing Andreas Isaksson op zijn kop aan de reling van het balkon. Doodsangst in zijn ogen. Anderhalve meter hoger hield kamergenoot Zlatan de doelman aan zijn enkels vast.
"Kom dan ook gewoon je goal uit, kløtzak!" 
Ibrahimovic moest even het verlies tegen Oekraïne kwijt. 
Het luistert inderdaad nauw, zo'n kamerindeling. De eer van het land is in het geding. Door het corrigerend vermogen van Zlatan heerst Isaksson tegen Engeland over het gehele zestienmetergebied.
Hoe heeft Jorritsma dat aangepakt? Waarschijnlijk is er in het voorjaar een enquete rondgegaan. De spelers van het Nederlands elftal mochten twee namen opgeven. Daar hebben we de wedstrijd tegen Duitsland al verloren. Niet de invulling van de spitspositie of linkspoten op rechts doen ons de das om, maar de bevriende koppeltjes op de slaapkamers. Afellay die het duimpje omhoog steekt als Van Persie de douchedeur afdoet, het vergroot de stootkracht van Oranje niet. Naast het bestrijken van de linkerflank, heeft Ibi maar één taak: het bewaken van het teambelang. Zorgen dat iedereen in de pas blijft lopen. Van Persie wakker houden en hem een keer ondersteboven aan het balkon hangen, bijvoorbeeld. Met het gif van Zlatan lag de gsm van Robin al lang op de bodem van het zwembad.

zondag 10 juni 2012

Wie het laatst lacht

Nederland likt de wonden. De straten zijn stil, de ochtend na de EK-ouverture van het Nederlands elftal. Barbecues staan zinloos na te smeulen onder verlaten partytenten met oranje vlaggetjes. 
6,8 miljoen landgenoten zaten gisteren aan de buis en aanschouwden Het Verloren Landsbelang. Dat betekent dat de andere helft van het volk 'de goal die niet wou vallen' links liet liggen en zich bezig hield met andere zaken. Het punniken van een sprei? Een spannend boek of een potje Yatzee? Een dampend uurtje tussen de lakens?
Ongeveer 30.000 Nederlanders bundelden de prioriteiten en gingen naar Guus in het PSV-stadion. Op grote schermen keken ze naar het kedeng-kedeng tegen de Denen, daarna begon het concert van Meeuwis. Tja, zo'n planning kan ook tegen je werken. Het werd daar in Eindhoven een nacht die je normaal alleen in slechte B-films ziet.
Onze oosterburen beleefden de zaterdagavond geheel anders. Op ingetogen wijze vierden ze hun winstpartij. Vanochtend, in de kampeerwinkel, sorteerde ik mijn croissantjes naast een Duitser. Hij droeg zijn Schweinsteiger-shirt, dat rook naar de inspanningen van de wedstrijd tegen Portugal, met trots.
"Gratuliere," sprak ik genereus namens de natie.
Hij keek vragend naar me op. "Wie bitte?"
Tandenknarsend herhaalde ik mijn felicitaties, maar ik vrees dat het een beetje klonk als 'Wer zu letzt lacht, lacht am besten'.

zaterdag 9 juni 2012

Topscorer

In voorbereiding op de strijd met de Denen trok ik me rustig terug op de camping. Een wedstrijd van het Nederlands elftal kijk ik het liefst in stilte. Ik ben allergisch voor Oranje straten en voetbalcafés. Zo'n wortelman die continu onzin in mijn oor staat te schreeuwen en vrouwen die in mooi uitgesneden oranje jurkjes verschijnen. Het hele jaar haten ze voetbal, omdat het hun plannen op RTL4 doorkruist, maar op een EK vinden ze alles wat Van Persie doet 'enig!'.
Omdat de jongens graag naar het zwembad wilden, vond ik mezelf terug in het bubbelbad, samen met een andere kampeerder die in de verte op Dries Roelvink leek. We zwegen prachtig. De stilte werd verstoord door een nogal corpulente man die zich bij ons voegde. Ze kenden elkaar.
"Wat gaat het worden?" vroeg Roelvink aan de dikkerd.
Het hele leven in Nederland vernauwt zich naar het EK, want de man wist dat de kwestie niet over de politieke toekomst van Nederland ging.
"5-0," antwoordde hij stellig, "1-0 bij rust, dan komt Huntelaar erin. Robben moet op links, Narsingh op rechts."
Hij had goed geluisterd naar alle voetbalpraatprogramma's.
"Ik heb nog getwijfeld over Huntelaar als topscorer, maar ik verwachtte dat Van Marwijk hem ernaast zou zetten," Roelvink begon over zijn EK-pool.
"Wie heb je dan ingevuld?" wilde de dikkerd weten.
"Messi."
Het bleef veelbetekenend stil in het bubbelbad.
Enkele uren later zag ik hem lopen over de camping, Dries. Hij was op weg naar de kantine voor de kraker tegen de Denen. Ik zweer het je, hij droeg een bos wortelen op zijn kruin.

vrijdag 8 juni 2012

Pure schoonheid

Het EK in Polen en Oekraïne is gestart. Het begon met het zuchtende hoofd van Beenhakker en de oogjes van Advocaat die het niet drooghielden bij het volkslied. Ook de eerste wedstrijdbeelden oogden vertrouwd. Ze sloten naadloos aan bij de trends van het internationale topvoetbal. Felgekleurde voetbalschoenen en volgetatoeëerde armen schuiven de aloude teamspirit op naar een individuele wedren. De spelers richten zich maar op één doel: ben ik in beeld?
Op de tribunes van het prachtige stadion in Wroclaw sloten ook de supporters van Rusland en Tsjechië zich aan bij de honger naar aandacht. Een spannende blondine met inkijk, een witte bontmuts en veel schmink. Het klassieke Oleg Blochin-kapsel is samen met het oude communisme in de Dnjepr gekieperd. Tussen al het uiterlijk vertoon viel Petr Cech des te meer op. De Tsjechische doelman met zijn brommerhelmpje, een knipoog naar een sober verleden. Anderhalf uur voor de wedstrijd parkeerde de keeper van Tsjechië zijn Solex tegen het stadion en wandelde de kleedkamer binnen. Als hij aanzet voor een doeltrap, lijkt het net of de Simca van mijn vader weer op de inrit staat.
Het is een ironische speling van het lot dat de veroorzaker van Cech's opvallende verschijning ook op dit EK actief is. In 2007 liep de Ier Stephen Hunt wild door op de doelman van Chelsea. De knie van Hunt kraakte Cech's schedel. Na de revalidatie is extra hoofdbescherming voor de Tsjech van levensbelang.
Tsjechië verloor de eerste wedstrijd dik van de Russen, het ideale rookgordijn voor een opmars in de luwte. Vergeet Oranje, Spanje en het swingende Duitsland, ik hoop op een finale Tsjechië-Ierland. In de laatste minuut gaat Hunt alleen op Petr Cech af. Met ware doodsverachting gooit de keeper zich voor zijn beul en plukt de bal van zijn voeten. Daar staat hij, op het podium voor de prijsuitreiking: de geknakte doelman die zijn angsten overwon en dit seizoen ook de Champions League pakte. Als hij de EK-beker in handen krijgt, flitst de lange weg naar dit geluk door zijn hoofd. De keeper wordt overmand door trots. Petr Cech troeft iedereen af in ware schoonheid. Op dát moment mag hij minutenlang in beeld.

zaterdag 2 juni 2012

Statler and Waldorf

De oefenwedstrijden van het Nederlands elftal richting het EK leverden weinig op. Manolev kan een bal dus ook vóór het doel afleveren, Stanislav Griga stond na twintig jaar weer in de Kuip en ook Noord-Ierland heeft God save the Queen als volkslied.
SBS6 probeert daarom het vuurwerk uit het randgebeuren te halen. Tijdens een redactievergadering was iemand op het lumineuze idee gekomen om John de Wolf op het stadionplein te zetten. De stoere voorstopper mocht items maken met Oranje-supporters. Het werd inderdaad erg grappig. Een sliding op volle snelheid tegen Romario blijkt makkelijker dan een zin uitspreken met meer dan vijf woorden naast een jolige stucadoor uit Olde Pekela. Als presentator op tv is De Wolf net zo op zijn plek als André Rieu in 't Maaskantje.
Hans Kraay jr. deed ook een duit in het zakje. Met zijn diepte-interviews op het veld breidde hij zijn collectie Funniest Homevideo's uit. Thuis had hij goed gestudeerd op zijn openingsvraag, maar Bert van Marwijk wist wel raad met zijn kruisverhoor. De bondscoach degradeerde 'Meneer Kraay' tot een Jehova-getuige: geïrriteerd gooide hij de deur dicht.
Maar het bleek allemaal voorspel voor het hoofdgerecht in de studio: de één-tweetjes van Jan Joost van Gangelen aan de grote tafel met Gullit en Van Basten. Ooit hoofdrolspelers in vaderlands grootste heldenepos, maar de fluwelen balbehandeling en de krachtige rushes zijn verdreven door zure beschouwingen over de balans op het middenveld en de juiste keuze voor de linksbackpositie. De vedetten van '88 hebben zich ontpopt als twee oude mopperkonten die vanaf het balkon op het theater neerkijken. Kwistig strooien ze met schimpscheuten. Dat klinkt ongeveer zo:
"Awful!"
"Boooh!"
"Well, it wasn't that bad."
"Oh, yeah?"
"There were parts of it I liked."
"Well, I liked a lot of it."
"Yeah, it was GOOD actually!"
"It was great!"
De uitzendingen van SBS6 rondom Oranje werken eigenlijk net zo op de lachspieren als een oude aflevering van de Muppet Show.




vrijdag 1 juni 2012

EK-poule

Samen met oudste aan de salontafel. Hij met zijn kleurdoos, ik met een leeg A4'tje, de EK-poule van het werk. Een tijdje terug gooide ik het formulier achteloos op de buffetkast, maar door alle Wuppies uit de supermarkt, de oranje reclamefolders en de buurman met de klomp op zijn hoofd, is er geen ontkomen aan: Oranje gaat weer naar een groot toernooi.
Eigenlijk kan ik er niets van, een voetbalwedstrijd voorspellen. Na elk WK of EK bungelt mijn naam ergens onderaan de eindrangschikking. Zit ik op het werk met een boterham in de mond krampachtig de hoon van collega's te ontwijken.
"Zo, een degradatieplek? Je had er weer kijk op!"
Waar moet je ook beginnen? Spanje maar weer? Gaat Oranje op Duitse wijze naar de titel? Swingt de Mannschaft met Hollandse bluf naar de finale? Het thuisvoordeel van Oekraïne of Polen?
Naast me werkt oudste onverstoorbaar aan zijn tekening, een mooi onderwaterlandschap. Ik por hem plagerig aan: "Wie gaat het EK winnen?"
"België," antwoordt hij zonder op te kijken. Dat schiet niet op, de Belgen hebben zich niet eens geplaatst. Hij is vast in de war met het EK van 2016, waar Lukaku, Kompany en Verthongen hoge ogen gaan gooien.
Zijn kleurplaat nadert de voltooiing. Met de tong uit de mond legt oudste de laatste hand aan een octopus. Octopus? Was er niet een inktvis die alle wedstrijden voorspelde tijdens het WK in Zuid-Afrika? De octopus van oudste houdt in één van zijn armen een vlag vast. Ik herken duidelijk de kleuren groen, wit en rood. Ineens begint het te dagen. Gretig vul ik de winnaar in op mijn EK-formulier: Italië.
Tevreden complimenteer ik oudste met zijn werkstuk. "Mooie tekening, jongen!" Voldaan hang ik achterover. Het Europees Kampioenschap kan beginnen.




zondag 27 mei 2012

Het vergeethoekje

Graag had ik het gezien. Ruud van Nistelrooy, ergens in de buurt van Geffen op een witleren bank, turend naar de voorbereiding van Oranje. Gestopt als actief voetballer, maar zijn honger naar goals is nog lang niet gestild. Na de flankbal van Jetro Willems schiet zijn rechterbeen in een reflex naar voren. Nog steeds maakt Van Nistelrooy ze het liefst zelf. Voorlopig bevindt hij zich in ongewis gebied; hoe vervang je het geluk van een gemaakt doelpunt in een vol stadion?
Hoe onzeker de toekomst ook, Van Nistelrooy zal niet vergeten worden. Daarvoor is zijn staat van dienst te groot. Als de nood aan 'Van the Man' komt, zijn de toevluchtsoorden ruim voorhanden. Eén telefoontje naar Manchester United en de kaartjes liggen klaar. Op het moment dat Ruud verschijnt in Old Trafford, zullen tribunevakken opstaan en wordt zijn naam hartstochtelijk gescandeerd. Tot in de dood in de harten van de fans. In Madrid hetzelfde verhaal. Te vaak liet hij Bernabeu brullen in een broeierige avond, ook daar wacht hem een staande ovatie.
Hoe anders zal het Jan Vennegoor of Hesselink vergaan, hij vergaarde minder status en zijn carrière ging als een nachtkaars uit. Voegt hij zich in het rijtje Jeffrey Talan, Johan de Kock, Bart Latuheru; het laatje van vergeten voetballers? Hoe zal hij zich voelen als hij in de supermarkt de sperziebonen staat te wegen en in zijn rug iets te hard naar zijn naam wordt gegist?
"Volgens mij is het Eijkelkamp."
"Nee, die heeft een haakneus. Het is Bruggink, zeker weten."
Maar het kan altijd nog erger.
Op mijn werk werd aan de lunchtafel de EK-poule ingevuld. Een vrouwelijke collega strooide kwistig met feitjes over gevaarlijke Hollandse aanvallers en geniaal Spaans positiespel. Ze was op de hoogte.
"Vergeet ook die dekselse Duitsers niet," zei ik goedbedoeld. Twee seconden keek ze me koeltjes aan, mijn advies moest even bezinken. Toen sneerde ze me naar de hoek der beginnelingen:
"Heb jij ooit gevoetbald dan?"


vrijdag 25 mei 2012

Tarzan

Nu weet ik het. Alle ontberingen, al die keren dat je net naast de prijzen grijpt, het missen van de kampioenstitel in je allerlaatste wedstrijd: het heeft allemaal een doel. Ik begrijp nu schaatser Gerard van Velde volledig toen hij na zijn Olympische 1000-meterrace in 2002 verklaarde: "Nu weet ik waarom ik altijd vierde werd; om hier de gouden medaille te komen winnen!"
Gisterenavond meldde ik me met mijn goede vriend L. in zaal 'De Pas' in Heesch voor de grote voetbalkwis voor koppels. Op het terras voor het zalencomplex keek ik eens goed om me heen. De dresscode was helder; gympen, vale spijkerbroek en een T-shirt met een afdruk van Maradonna's hoofd of het logo van een onduidelijke Braziliaanse club erop. Uit het geroezemoes stegen woorden als 'Branco Strupar', 'Derby County' en 'Bart Goor' op, we bevonden ons duidelijk op een pleisterplaats voor volkomen zinloze voetbalfeitjes. In een hoekje zagen we ze staan, Niels 'de killer' Fouchier en Marco 'de kannibaal' Villevoye, de gedoodverfde favorieten voor deze avond. Het gerucht ging dat ze bij een voetbalkwis, diep in Zeeland, twee flatscreentelevisies in de wacht gesleept hadden.
Het voetbalkwiskampioenschap van Heesch bestond uit 4 ronden van 25 vragen over EK's, WK's, de Eredivisie en Europese competities. Na enkele slippertjes over de twee Italiaanse clubs van Michel Kreek en de topscorer vorig jaar in de Premier League, wisten vriend L. en ik ons ternauwernood voor de finale te plaatsen. Als 'lucky loser' werden we met 5 andere koppels op het podium geroepen. Daar voltrok zich een onwaarschijnlijk scenario. Vanuit geslagen positie kropen we naar de kop van het klassement. Met het goede antwoord over WK-debutant Trinidad and Tobago wipte vriend L. ons in de eindsprint over het verbouwereerde koppel Fouchier/Villevoye heen: we pakten de winst! De cup met de grote oren werd ons overhandigd, terwijl een confettikanon papiersnippers regende. De adrenaline gierde door onze aderen, we werden wild van enthousiasme. In het feestgedruis werd het T-shirt van mijn torso getrokken en mijn lokken hingen verwilderd naast het gezicht. De vergelijking met Gerard van Velde in Salt Lake City was daarmee compleet. Daar stond ik: de Tarzan van Heesch. Precies op dit moment, het geilste hoogtepunt van de avond, flitsten de camera's voor de foto die vanmorgen prominent de voorpagina van de Heescher Dorpscourant sierde.
Na alle opofferingen valt de puzzel nu op zijn plaats. Eindelijk, eindelijk ben ik op de plek waar mijn leven zich naartoe bewoog: met een magneetje op de koelkasten van licht opgewonden huisvrouwen in Heesch.

woensdag 23 mei 2012

Het lijden van Robben

Arjen Robben heeft het zwaar. Hij miste een penalty in een belangrijke finale,  zijn club greep naast een grote prijs en de supporters fluiten hem uit.
Onlangs las ik het boek 'Een al te kort leven' van Ronald Reng. Het is de biografie van Robert Enke, de keeper die op het WK van 2010 het doel van het Duitse elftal zou gaan verdedigen. Zover kwam het niet. 
Enke groeide als sociale jongen op in Oost-Duitsland en brak als talent door bij Borussia Mönchengladbach, speelde enkele goede seizoenen voor Benfica, werd door Louis van Gaal naar Barcelona gehaald, redde het daar niet, maar herstelde zich bij Hannover, werd daar een zeer gewaardeerde aanvoerder van de ploeg en veroverde er zijn plaatsje in die Mannschaft.
Het boek zuigt je zijn leven binnen. Niet door de carrière die hij beleefde, maar door de ziekte die zich langzaam meester van hem maakte; Robert Enke leed aan depressies.
Als lezer krijg je stap voor stap inzicht in deze helletocht. Je proeft zijn gevecht als Enke door de diepste spelonken gaat, de strijd om op zulke dagen elke seconde te overleven wordt bijna tastbaar. Samen met zijn vrouw Teresa knokte Enke als een frontsoldaat tegen zijn ziekte. Hij koos ervoor om in het geheim te lijden. Zijn ziekte mocht niet in de openbaarheid komen, doordat het zijn loopbaan zou ruïneren en hij uit de ouderlijke macht zou worden gezet, samen met Teresa had hij een geadopteerde dochtertje. Ondertussen deed de depressie zijn verwoestende werk, waardoor de keeper volkomen klem kwam te zitten.
Uiteindelijk schreef hij een afscheidsbrief en maakte een einde aan zijn leven, maar als ik zijn karakter en doorzettingsvermogen moet uitdrukken in water, heb ik daar de Atlantische Oceaan voor nodig. Als ik op dezelfde schaal de tegenslag van Arjen Robben zou uitzetten, kom ik niet verder dan enkele regendruppels op de namiddag van een zomerse dag.

zaterdag 19 mei 2012

Champions League


De avond begon met een spin op het hoofd van Salomon Kalou. Tatoeages in de nek en roze voetbalschoenen voldoen niet meer. Voor de finale van de Champions League zat de aanvaller van Chelsea vijf uur in een kapsalon:
"Als het maar opvalt, kapper!"
Niet door het zorgvuldig geschoren hoofd van Kalou, maar ik was voor de Duitsers. Zij hadden geen insect, maar het Nederlands voetbal in het hoofd geprint: driftig aanvallen in een fantastisch stadion. Financieel kerngezond. Gedurende de hele finale beukte München op het vijandelijke doel en verloor na strafschoppen; dichter bij Oranje kun je niet komen.
De erelijst van Champions League-winnaars wordt uitgebreid met Chelsea. De streken van Drogba en het knietje van John Terry in de rug van Barcelona staan echter nog vers in mijn geheugen. Net als in de Engelse Premier League, waar Manchester City de titel kocht, wordt geldsmijterij beloond. Roman Abramovich beraadt zich op één van zijn jachten op een nieuw speeltje. Het gif van de nieuwe rijken dringt steeds verder door in de stadions, het verlamt langzaam de romantiek van het voetbal.
De spelers van Chelsea toonden Europa trots de grote beker, Drogba en Terry dansten van geluk, Salomon Kalou deinde mee. Op zijn achterhoofd zat nog steeds een spin. 
Meteen zag ik het. Het was een Tarantula.

vrijdag 18 mei 2012

De ziel van Klaas-Jan

Het is steeds weer het begin van een verwachtingsvolle zomer: de aankomst van de internationals bij hotel Huis ter Duin. Siem en Luuk de Jong die, geflankeerd door hun meisjes, nerveus poseerden voor de camera's. Wesley die met Yolanthe, deze keer in een strakke glitterbroek, uit een zwarte bolide stapte. Vanachter een zonnebril probeerde hij de media af te weren, alsof zijn glamourleven nog geheimen kent.
Veel spannender vond ik het volgende beeld: Klaas-Jan Huntelaar en zijn vrouw van een afstandje achter de kinderwagen. De familie kwam terug van een strandwandeling. In de wereld van de Hunter is nog vanalles in te vullen.
Toch wordt binnenkort ook de ziel van Klaas-Jan blootgelegd. Wilfried de Jong heeft hem weten te strikken voor een marathon-interview van 24 uur. Na de kunstenaar die uitlegt dat de dronken vader met de losse handjes de motor is geweest voor de creatieve drift en de politicus die na een backpack-reis ineens de oplossingen voor de wereldproblemen zag, is nu een voetballer aan de beurt. De spits van Oranje laat zich een etmaal opsluiten met Wilfried.
Ik weet niet of ik ga kijken. Ik ben als de dood voor het beeld van Huntelaar met verwarde haren aan de ontbijttafel. Slaapdronken bijt hij in een beschuitje met hagelslag. Het likje tandenpasta op de bovenlip als hij na de ochtenddouche uit de badkamer stapt. De ontnuchtering dat de man die er in de Bundesliga dertig inknalt een gewone jongen blijkt te zijn. Catastrofaal.
Klaas-Jan Huntelaar is een voetballer die niet bleef hangen bij 'De ontvoering van Heineken', maar doorschakelde naar 'De wereld van Sofie', een boek met diepgang over filosofische kwesties.
Ik zie hem, zeer vroeg in de ochtend in een schaarsverlichte keuken, enkele boterhammen smeren. Zacht sluit hij de voordeur, de rest van het huis is nog in diepe slaap. Met een verrekijker en een pukkel om de schouder trekt Huntelaar erop uit. De opkomende zon zet de Achterhoek in een prachtige gloed. Hij passeert weilanden, beekjes en heideveld. Op een zwerfkei eet hij een boterham, verderop steekt een jong hert schichtig het bospad over, zijn ogen volgen hoog in de lucht een biddende buizerd. Klaas-Jan Huntelaar denkt na.
Wilfried de Jong mag van mij alle beeldhouwers analyseren, alle jeugdtrauma's van acteurs mag hij blootleggen, maar van mijn beeld van Klaas-Jan blijft hij af.

maandag 14 mei 2012

Girlpower

Op de camping speel ik met jongste een partijtje één tegen één. Ik verdedig met verve de strook gras tussen een omgekeerde emmer en een tuinstoel. Tegenover me staat jongste tussen een boompje en zijn crossfiets op standaard. Het vuur in zijn ogen. Ik moet goed op mijn enkels letten, hij heeft een wapen ontdekt dat extra venijn in zijn spel legt: de sliding.
Bij de stand 8-7 in mijn nadeel, verschijnt het buurmeisje achter het doel. Ze veegt een lok uit haar gezicht, neemt een quasi-nonchalante houding aan met een hand op haar heup en probeert oogcontact te maken met jongste. Oppassen nu, ik herken die blik. Voor je het weet zit je tegen je zin een of ander taakje te doen. In haar rechterhand heeft ze een 'my little pony'. Opzichtig begint ze de felgele haartjes te kammen. In de voortent van de buren staat een hele verzameling, gisteren heeft ze samen met jongste de hele manege verzorgd.
Gelukkig focust jongste zich volledig op onze wedstrijd. We naderen de beslissende fase. Zijn rechtervoet gaat vervaarlijk naar achteren, maar zijn vluchtschot gaat naast, mist de overbuurvrouw die nietsvermoedend in haar Libelle verzonken zit rakelings en rolt onder een caravan, tien meter verderop. Ik moet er op mijn buik onderkruipen om de wedstrijd te kunnen hervatten, maar bij terugkomst tref ik een leeg veld. Daar zit ie, in  de voortent van de buren. Braaf kamt hij de blauwe manen van een 'little pony'. Over zijn schouder kijkt het buurmeisje me aan met een blik van jammer-dan-maar-ik-had-hem-even-nodig-in-mijn-paardenkapsalon. De wedstrijd is voorbij, besef ik. Hoofdschuddend zet ik de klapstoel en de emmer terug onder de luifel.
Zes jaar en nu al weet ze hoe het werkt met mannen.

vrijdag 11 mei 2012

Falcao


Het kan nooit lang meer duren. Ik verwacht het reclamefilmpje bij het komende EK, in de rust van Nederland tegen Denemarken. Daar staat hij, de stoere spits van Atletico Madrid, bovenop een klif. In een scherp uitgesneden broekje staart hij uitdagend in de camera, waarna hij de duik in het diepe water maakt. Vervolgens komt het flesje deodorant in beeld en prevelt hij met Colombiaans accent de ingestudeerde woordjes:
"For men like me."
Falcao denderde als een bronstige bizon mijn huiskamer binnen. Zijn shirt probeerde vergeefs de spierpartijen in toom te houden, het zwarte haar in slierten aan het krachtige hoofd geplakt; mannelijker worden ze tegenwoordig niet meer gemaakt.
Tot deze week kende ik slechts één Falcao, de sierlijke sliert met het rechte bovenlijf op het Braziliaanse middenveld van het WK van '82. Tussen Socrates en Toninho Cerezo zette hij met prachtige steekballen Zico aan het werk, maar in de finale om de Europa League werd hij overvleugeld door zijn woest sleurende naamgenoot. 
Na de EL-finale poetste ik voor de spiegel in de badkamer mijn tanden.  Opzichtig hield ik mijn buik in en pompte ik mijn schouders op. Zo leek het best nog wat. Ik zag me, net als Falcao, ook schitteren in een commercial op het komende EK. Languit op de bank, stoer in de camera kijken en dan lispelen 'voor mannen zoals ik'. Vervolgens de grote zak met paprikachips in beeld. 
Met veel dipsaus.

 

zondag 6 mei 2012

Het einde

Ergens laat op de zondagmiddag verlaat ik de kantine. Ver in een hoekje van het overvolle clubhonk zie ik ze staan, mijn jongens van het zesde. Schouder aan schouder zingen ze mee met liederen die luid uit de boxen knallen.
Met sommige spelers heb ik 16 seizoenen gespeeld. We dansten op elkaars bruiloften, we werden vader, steunden elkaar op begrafenissen; we vierden samen het leven. Het was een voorrecht bij deze verzameling vrijbuiters te horen. Het zesde van Bladella; de All Stars van Zuid-Nederland. Geweldige hoogtepunten werden net zo makkelijk afgewisseld met dramatische uitglijders, maar dit elftal toonde wekelijks de absolute schoonheid van amateurvoetbal. Ik heb ervan genoten.
Enkele uren eerder eindigde mijn wonderlijke voetbalreis met dit elftal in een absolute anticlimax. De stilte viel hard in de kleedkamer nadat we onze kampioensmatch, mijn allerlaatste wedstrijd, met een nerveus gelijkspelletje afsloten en het bericht doorsijpelde dat concurrent BES 2 wel de winst had gepakt. Een krankzinnig einde van ons gezamenlijke avontuur dat, goed beschouwd, eigenlijk precies bij de strapatsen van het zesde past.
Op het parkeerterrein is er meteen het besef: ik ga hier een hoofdstuk afsluiten. Mijn verleden op dit sportpark flitst door mijn hoofd: de start bij de pupillen, de jeugdtoernooien, alle trainingen, de titels met het tweede en het eerste elftal, de jubileumwedstrijden tegen Romario en Gullit. Met alle momenten ertussen vormt het werkelijk een prachtig schilderij. Daarna nog het toetje; het afbouwen met het zesde. 
Als ik mijn sporttas achter in de auto zet, denk ik nog één keer aan de verslagenheid in de kleedkamer die middag. Het moment toen we met lege handen wazig voor ons uit staarden. De stilte werd verdreven door een berichtje dat mijn vriendin verstuurde: 'Och, als je vrouw maar van je houdt'. Mooi, met acht woorden wist ze alles in het juiste perspectief te plaatsen.
Een laatste keer kijk ik rond, het hoofdveld, de kleedlokalen, de kantine, de bijvelden, nog verder daarachter de horizon. Ik zie het duidelijk. Er liggen nieuwe zondagen in.


donderdag 3 mei 2012

Kameraden

De Erasmusbrug staat er trots bij, deze dagen. De gespierde kabels dragen  met speels gemak het verkeer richting het centrum van de stad. Ook de Euromast staat fier overeind, de piek kietelt uitdagend de hemel en in de haven worden de schepen fluitend geladen. Er lijkt een wave door Rotterdam te gaan door het hongerige spel van Feyenoord één.
Enkele uren na de competitiewedstrijd tegen Heracles loopt algemeen directeur Eric  Gudde naar zijn geparkeerde auto voor De Kuip. Hij kijkt schichtig om zich heen. Mede door zijn inspanningen staat de club uit Zuid op een mooie tweede plaats, een krachttoer die zijn weerga niet kent, maar de bestorming van het Maasgebouw is hij nog niet vergeten. Het hersenloze gebeuk op de gevel, de agenten die met getrokken pistool en doodsangst in de ogen de woedende horde op afstand hielden, het wil zijn hoofd maar moeizaam verlaten.
Als Eric Gudde met een dubbele piep het portier opent, hoort hij iemand zijn keel schrapen. Geschrokken draait hij zich om. De directeur staat oog in oog met vijf potige kerels. Jonge havenarbeiders met kortgeschoren koppen en zwarte bomberjacks. Gudde overweegt een sprint naar het veilige Maasgebouw, een overlevingsreflex na vijf jaar Feyenoord, als één van de mannen naar voren stapt. Opnieuw schraapt hij zijn keel.
"Eh, meneer Gudde, we willen u bedanken voor al het werk dat u voor Feyenoord doet," hij steekt zijn hand uitnodigend uit. Even is Eric Gudde sprakeloos, maar hij ontspant en beantwoordt de uitgestoken kolenschop.
Na een periode vol machteloze agressie is het een opmerkelijk beeld voor het verlaten stadion: het vredesakkoord tussen directie en het Legioen, begeleid door een schuchter applaus van vier omstanders. De voorspoed van coach Ronald Koeman en zijn neefjes wordt voorzichtig, als een pasgeboren vogeltje gekoesterd: het succes kan elk moment weer wegfladderen, maar voorlopig blijft gespierde taal achterwege, gebalde vuisten gaan alleen de lucht in na weer een goal van Guidetti en tranen worden gespaard. Woest zullen ze De Kuip overspoelen nu Feyenoord zich, tegen alle verwachtingen in, weer gaat melden bij de elite van Europa: de Champions League.
In Rotterdam staan ze weer hand in hand.

dinsdag 1 mei 2012

Spuitje

Met een raar gevoel arriveer ik op het sportpark 'De Smagtenbocht'. Het wordt mijn allerlaatste thuiswedstrijd. Zoals elke zondagochtend tref ik in de kantine Harrie aan.
"Wat hoor ik? Hou je ermee op?" vraagt hij als hij het kopje koffie voor me op de bar zet. Ik vertel hem het verhaal over de enkels en de knieën die  nadrukkelijk protesteren, een wedstrijd fatsoenlijk doorkomen is verleden tijd. Na zo'n 40 jaar komt daarmee een einde aan een vast ritme van de wedstrijddag in het weekend.
Het voelt alsof ik een trouwe hond naar de dierenarts breng om hem in te laten slapen. Jarenlang heb je hem verzorgd, prachtige tijden beleefd. Je ziet enorm tegen het moment op; morgen staat er niemand te kwispelen bij de deur.
Als ik me met het zesde in het kleedlokaal nestel, slaakt coach H. een wanhopige kreet. Het bakje met de gesneden ananas, het wondermiddel voor in de rust, is in zijn tas opengegaan. Je kunt er donder op zeggen wat er nu gebeurt: in no time vliegt de ene kwinkslag na de andere door de ruimte. Dit zijn de momenten die ik nog het meest ga missen. Het kopje koffie van Harrie, het geschater in het kleedlokaal. Ik kijk om me heen naar de jongens van mijn team. Vreemd, met velen speel ik al jaren, maar van sommigen weet ik niet wat ze de rest van de week doen. We komen seizoenenlang op zondagochtend bij elkaar, maken plezier en spelen een wedstrijd. Vervolgens zien we elkaar weer een week niet. Mannen kunnen dat.
Ik ben niet de enige die afscheid neemt, middenvelders E. en J., en laatste man J. stoppen ook. Daarmee valt het zesde voor het eerst uit elkaar. Een kampioenschap zou een waardig slot zijn. Daarvoor moet koploper BES nog punten laten liggen, we hebben het niet in eigen hand.
Vandaag spelen we tegen Netersel 2. Hun rechtsbuiten noemen ze 'bami'. Dan weet je het wel. In de derde minuut van de wedstrijd loopt hun spits met een knie in mijn bovenbeen. Een ijsbeen kan er naast de versleten gewrichten  nog wel bij. Ik moet de eindstreep werkelijk strompelend bereiken.
We pakken de wedstrijd met 3-1 en horen dat concurrent BES inderdaad punten heeft verspeeld: 1-1. We gaan verdorie als koploper de allerlaatste competitieronde in! Gaat de cirkel zich prachtig sluiten? De euforie krijgt in ieder geval grip op het zesde. De komende week worden spandoeken gemaakt, vrije dagen geregeld en een kampioensshirt ontworpen. Ik bestel maat XXL, het ooit zo gestroomlijnde lichaam is namelijk getransformeerd naar een wat  loggere vorm. De Piet Schrijvers-variant zeg maar, De Beer van De Meer, die later 'De Bolle van Zwolle' en 'Het Lek van PEC' werd. Misschien had hij ook iets eerder moeten stoppen. 
Als ik de kantine verlaat, loop ik met G. naar de auto. Ik ken hem al jaren van de club. Het lijkt alsof hij mijn gedachten raadt.
"Zo, eh..., dus dit zijn zo'n beetje de laatste minuten van Het Gedrocht van de Smagtenbocht," op zijn gezicht zit een vette grijns. Onze lach waait uit over het hoofdveld. 
Nog één wedstrijd, denk ik als ik het parkeerterrein afrijd, dan breng ik het gedrocht naar de dierenarts.


zaterdag 28 april 2012

De moderne man



Het leven is even helemaal af. De laatste zonnestralen van de namiddag zetten het Jan Breydelstadion in een aangenaam licht. Met mijn twee beste vrienden sta ik voor het frietkot naast de hoofdingang. We hebben het plan opgepakt om de beslissing in de Belgische competitie te gaan bekijken. Over een half uurtje gaat Club Brugge de strijd aan met koploper Anderlecht.
"2-0 in Amsterdam," zegt B. als we de patat bestellen. Hij sms't met het thuisfront over de standen bij PSV, Feyenoord en Ajax. Ook in Nederland nadert de ontknoping. De dikke madame van de frietwagen reikt L. direct een puntzak aan. Gretig haalt hij de patat door de Belse mayonaise. Het vooruitzicht om dadelijk het stadion binnen te treden, maakt ons licht in het hoofd. Potverdrie, Robbie Rensenbrink dolde op deze flanken ooit verdedigers, Jan Ceulemans sleurde onverwoestbaar langs de lijnen en Eijkelkamp en Foeke Booy maakten hier oorlog voor de blauwzwarte vlaggenzee op de Noordtribune.
Als de puntzakken bijna leeg zijn, verschijnen naast de frietwagen drie jonge vrouwen die zich bezig houden met promotie-activiteiten. De dames zijn geselecteerd op hun naaldhakken, een strakke billenpartij en uitdagende jukbeenderen. Ze vertegenwoordigen duidelijk het hogere segment. Verheven duwen ze passerende supporters een folder in de hand. 
Ik moet meteen aan Theo Maassen denken. Hij meldde in één van zijn shows dat de moderne man slechts behoefte heeft aan drie zaken: voetbal, vrouwen en buitenlands voetbal. De cabaretier had volkomen gelijk.
Als we met gevulde magen naar ons vak wandelen, stapt één van de meisjes op me af. Ze geeft me een flyer, met waarschijnlijk een uitnodiging voor een of ander festival in een discotheek uit de buurt.
"Waar gaan we naar toe, mop?" gooi ik er overmoedig uit. Ik voel me best een beetje George Clooney. De juffrouw kijkt me een tel aan vanonder haar zorgvuldig getrimde wenkbrauwen. Ze zegt niets, maar haar verontwaardigd opgetrokken mondhoek en de vernietigende blik zetten me hardhandig terug in mijn eigen league. 
Met gebogen hoofd en rode konen begeef ik me naar vak 115.

woensdag 25 april 2012

Reclame

Als kind had ik een hond. Zo'n straatmormel waar ik heerlijk mee stoeide. Door de film 'Nummer 14', die maandagavond uitgezonden werd, moest ik weer aan hem denken. In beeld liep, naast JC, ineens Barry Hulshoff. Het slungelige lijf, het lange haar, de kromme rug. Hij was Ajacied, maar ik kende hem vooral van de Sjappie-reclame op tv.  Hulshoff rende met zijn Deense dog over het strand, de hond likte wild over zijn baard en dan kwam het blik hondenvoer in beeld. Wekenlang zeurde ik aan mijn moeders hoofd. Onze hond moest ook Sjappie. Waarschijnlijk redeneerde mijn onderbewustzijn dat ik dichter bij Ajax kwam als onze hond hetzelfde at als het beest van Barry. Ik liep regelrecht in de fuik van de reclamejongens, maar mijn moeder trapte er niet in: "Hij eet morgen gewoon weer de restjes van tafel." Voetballers in televisiereclame, het werd sindsdien een gewoonte. Van Basten schoot in San Siro het dopje van een flesje Bavaria, Gullit rolde een autoband over de A2 en Suarez die 'Ik heb het' prevelde. Vrolijk krabben de voetbalsterren en de commerciële wereld elkaars rug. Het verbond is logisch,  maar de tijd dat ik erin trapte is al lang voorbij. Gisteren keek ik met de jongens naar het Jeugdjournaal. In het reclameblokje na afloop, keerde Edwin van der Sar in zijn achtertuin een schot van zijn dochter.  "Hé, Van der Sar!" juichte de jongste vol bewondering vanaf de bank. In het volgende shot beet de doelman aan de keukentafel in een boterham met kaas. "Milner," las de oudste. De jongens keken elkaar aan. Ik herkende de blik, Van der Sar moest genaderd, maar ik was hen voor: "Morgen gewoon weer pindakaas, jongens." De cirkel is weer rond.

zaterdag 21 april 2012

Onsmakelijk

Het is gezellig in het spelershome van Chelsea. Koffiejuffrouw Betty is druk in de weer met kopjes en schoteltjes. Ze hoort bij de huiskamer van de spelers als de Tower Bridge bij Londen. Gianfranco Zola, Glenn Hoddle, Ruud Gullit, Luca Vialli; Betty heeft ze allemaal langs zien komen. Ze weet wat de sterren willen. Petr Cech krijgt een schouderklopje, Frank Lampard wil zijn koffie zwart en John Terry verdient af en toe een standje. Didier Drogba meldt zich aan de bar en bestelt een tosti.
Dan treedt Roman Abramovich de ruimte binnen, de geldschieter die zijn leven slijt in een vipbox op Stamford Bridge. De Chelsea-spelers schieten op hem af als bijen op de honing. De winst op Barcelona wordt besproken, er wordt veel gelachen. Drogba doet voor de 46e keer voor hoe hij de bal onder Victor Valdès binnenschoot, als Betty hem met een warme tosti in de hand op de schouder tikt. Met een schreeuw stort de grote Ivoriaan ter aarde. Hij grijpt met beide handen naar zijn knie en roept om verzorging. "Didier, stand up! That's disgusting!" Abramovich laat er geen misverstand over bestaan.
Geschrokken door de scherpe toon springt de spits overeind. In zijn gebruikelijke houding, met opgetrokken schouders en gespreide armen, probeert Drogba de situatie te redden:
"I'm sorry, mister Abramovich, it's only a tosti...."

woensdag 18 april 2012

Lange haren

Ik houd de poster verticaal voor me. Lange manen in zijscheiding langs het gezicht. Een oranje katoenen trui met lange mouwen, géén strepen. Een gekreukt kort, wit broekje. Oranje sokken en de onvermijdelijke zwarte Puma's.
"Wie is dat, papa?" hoor ik naast me.
"Dat is Johan Cruijff, jongen. Eén van de besten ooit." 
Samen kijken we naar de plaat die deze week de binnenkant van de Voetbal International sierde. Cruijff wordt over een paar dagen 65 jaar en het tijdschrift pakt uit met 34 bladzijden die er geen misverstand over laten bestaan: JC gaf Nederland een eigen identiteit.
Ik praat onze zoon bij over de carrière van Neerlands beste speler en besluit het lot een handje te helpen. "Wil je de poster misschien op je kamer?" Hij knikt plechtig, alsof hij me belooft nooit meer een koekje uit de trommel te pikken.
Een uurtje later breng ik de jongens naar bed. Als ik met oudste uit de badkamer kom, zie ik jongste in zijn kamer voor de poster staan. Hij staart naar Cruijff. Ik ga naast hem staan, hij kijkt met pretoogjes naar me op. Ik verwacht een vraag over de lob tegen ADO, over waarom we er toch nog intuinden in '74, over het seizoen bij Feyenoord desnoods. Maar zijn vingertje wijst naar het hoofd. "Die Kruijs moet naar de kapper!" kraait jongste uit.
Okay, er is nog een lange weg te gaan, maar het is een begin.

maandag 16 april 2012

Wordfeud, part two

In blessuretijd, zo ongeveer op het moment dat Nordin Boukhari de voorzet achter Boschker knikt, trilt de gsm van Steve McClaren in zijn binnenzak.
"Aha, eindelijk," mompelt de Twente-coach binnensmonds, "het zal tijd worden!" Hij draait zich meteen om en verdwijnt in de spelerstunnel. Als de Engelsman de kleedkamerdeur achter zich sluit, opent hij op zijn beeldscherm het spelletje Wordfeud. Al dagen laat ik hem zweten. Het zoveelste spelletje inmiddels. De Brit is geen enkele partij, maar ik vermaak me kostelijk met zijn bedenksels: 'verliezaar', ‘doelmanopa' en 'oppercliché'. Niet alleen het tactische spel op het voetbalveld, ook de Nederlandse taal kent voor hem nog veel geheimen.
Deze keer heb ik, links onderin het speelveld, het woordje ver achtergelaten. McClaren inventariseert zijn mogelijkheden. Op zijn bordje prijken een a, een e, een d en twee keer de r. Achter hem lopen de spelers van FC Twente binnen, de wedstrijd tegen NAC is zojuist afgelopen.
"Verrader!" bijt Luuk de Jong zijn coach toe. In machteloze woede schopt de spits tegen een stoelpoot. De trainer staart naar de letters. Plotseling lichten zijn ogen op.
"Verrader? Outstanding Luke, 42 points! Swell!"
Terwijl zijn elftal in stilte het verlies van het kampioenschap verwerkt, drukt McClaren verheugd op de verzendknop. Precies zoals ik verwachtte. Nog voordat de spelers in de doucheruimte ten onder gaan aan het wassende water, zoemt mijn telefoontje op de salontafel.
Een kapitein verlaat nooit het zinkende schip.

vrijdag 13 april 2012

Snack

Deze week stond ik in de buurt van het Leidscheplein in de FEBO. Ineens liep Theo Janssen binnen. Foute boel, dacht ik, knabbelend aan mijn kipkrokantje. Gooit ie eindelijk weer zijn goddelijke steekpassjes uit die afgetrainde heupen, begeeft ie zich in de eerste de beste broedplaats voor overtollig vet. Mijn wantrouwen bleek ongegrond, Theo bestelde een spa blauw.
Verdomd als het niet waar is, op het moment dat Janssen zijn flesje afrekende bij de Nigeriaan achter het loket, huppelde Dries Mertens vrolijk de friettent binnen.
"Hey Theo!" De kleine Belg liep meteen door naar de muur met de kroketten.
"Mertens? Wat doe jij hier in Amsterdam?" vroeg Janssen.
Dries trok een vakje open en haalde er een kroket uit. De rook kwam er vanaf.
"Nee, ik kom net van een specialist hier verderop. Hij heeft mijn bovengebit in orde gemaakt. Je weet wel, na die botsing met die keeper." Met een vinger krulde hij zijn bovenlip omhoog. Janssen keek bewonderend naar de gereviseerde tandenrij.
"Mooi man! Is dat gebeurd tijdens die, eh… kampioenswedstrijd?"
"Kampioenswedstrijd? Nee, in de finale om de beker."
"Beker? Welke beker?"
"De KNVB-beker, vorige week tegen Heracles." Nietsvermoedend zette Mertens zijn nieuwe voortanden in de kroket. "Maar wat doe jij hier, Theo?"
Theo Janssen maakte een stap naar de uitgang en wees naar het grote plein buiten.
"Ik kom de zaak hier een beetje verkennen. Over een paar weken gaan we hier een feestje bouwen," zei hij ondeugend, terwijl Mertens wild de hitte van de goulash uit zijn mond blies.
“Kom je ook?” vroeg de Ajacied nog, voordat hij Mertens op de schouder sloeg en de FEBO verliet. Hij deelt weer tikken uit, zag ik, zowel binnen de lijnen als erbuiten.
Theo Janssen is weer de oude.

donderdag 12 april 2012

Garantie voor succes

Als Arjen Robben vlak voor tijd een penalty mist in de topper tegen Borussia Dortmund, mompelt Aad de Mos met Haagse tongval tegen zijn plasmascherm.
“Standbeen verkeerd.”
Beide benen leunen op de salontafel, eronder de instappers keurig naast elkaar. De duim op de afstandsbediening zapt naar de Premier League. Manchester City staat ruim voor, United lijkt te gaan verliezen.
“Ferdinand voorin erbij zetten.”
Het beeldscherm springt naar Studio Sport. Spanning in de eredivisie. AZ laat de overwinning tegen FC Twente in de laatste minuut uit de handen glippen.
“Viergever, eerder knijpen.”
Ooit was De Mos coach van Nick Viergever. In het voorjaar van 2010 stond hij als zelfverklaard generaal langs de lijn in Het Kasteel. Wild gebaarde hij zijn soldaten naar het front. Sparta degradeerde dat seizoen roemloos en zag Strootman, Falkenburg, Duplan en Viergever voor een prikkie naar grote clubs in Nederland vertrekken.
Het is kwart over twaalf als de eindtune van Studio Sport klinkt. In de gids staat het programma voor morgen. ADO tegen Groningen. De Mos pakt een blocnote van tafel en noteert: Luciano zwak bij flankballen. De televisie gaat uit, stilte vult de huiskamer. Wat nu? Dickie bellen? Lex? Iemand op de Emiraten? Is er dan werkelijk niemand geïnteresseerd in de kwaliteiten van Haagse Aad, de kampioenenmaker van weleer?
De Mos lijkt steeds meer op Leo Beenhakker. Hij schuift op naar de status van Rinus Israel. Het hoekje van Wim Jansen, godbetert. Nog even en Aad de Mos bestaat niet meer.

maandag 9 april 2012

Kampioen

Op het bosrijke sportpark van VV Bergeijk wandel ik naar de wedstrijd. Naast me loopt onze jongste, hij houdt mijn hand stevig vast. In de verte zijn ze al begonnen. We voelen allebei een lichte opwinding: de F3 van Bladella, met neefje Sem in de gelederen, kan vandaag kampioen worden.
Een overdonderende start van F3: als we het veld naderen, frommelen onze favorieten de bal al tegen de touwen. Luchthorens klinken en moeders met spandoeken stuiteren langs de lijn. Een eekhoorn verlaat gehaast het strijdtoneel, geschrokken verdwijnt hij achter een boom. Op het veld zien we de 7-jarigen kriskras door elkaar rennen. Lekker ouderwets juichen met de armen in de lucht. Het clublogo op de borst laten ze gelukkig nog onberoerd.
We nestelen ons tussen de Bladella-ouders. De strijd is daar bijna tastbaar. Gestoken in spijkerbroek en regenjack gaan ze langs de lijn net zo enthousiast de duels aan als hun jongens. Als hun zoon een pass verstuurt, bewegen de ouderlijke benen mee. Als hun kind met wapperende haren naar voren dendert, lijken de vaders naast me net zo hard mee te sprinten.
Onze jongste kijkt steeds naar zijn neefje Sem. Hij staat achterin. Soeverein, alsof het de normaalste zaak van de wereld is, vormt hij het slot op de deur. Geen muisje komt erdoor. Zijn razende zwarte voetbalschoenen onder dat ranke lijfje, spreken een duidelijke taal: hier groeit een nieuwe Jaap Stam. Eén van de ballen die hij hard naar voren schiet, landt in de buik van een medespeler. Hij stort kermend ter aarde. Niet om tijd te rekken, zoals op tv, maar zijn ontbijt zit zowat letterlijk in zijn keel.
Ondertussen wisselt de leider driftig zijn manschappen. Deze jongens moeten zondagavond toch ook het bord op schoot hebben, maar geen enkele speler meldt zich chagrijnig aan de zijlijn. Zowel de speler die eraf komt, als zijn vervanger focust zich volledig op de high five die ze elkaar mogen geven. Ik laat me prettig onderdompelen in de onbedorven cultuur van de f-speler, het is een genot om te zien.
In de tweede helft lijkt de strijd beslist als de keeper van de thuisclub een schot op de borst stopt, maar vervolgens de bal tussen de benen over de doellijn friemelt. Een Grandelletje, maar niemand gaat over de rooie, er volgen geen scheldwoorden vanaf de tribunes, de doelman krijgt een schouderklopje als de bal naar de middenstip rolt.
“Volgende keer beter, Sjoerd!”
Als de scheidsrechter bij de stand 1-4 voor de laatste keer fluit, gaan de sluizen open. De luchthorens snijden het sportpark doormidden, terwijl de spelers op het veld voorzichtig een polonaise starten. Eenmaal verzameld voor het doel, spuit de leider zijn kudde nat met Jip-en-Janneke-cider, het lied der kampioenen wordt ingezet. Eigenlijk ontbreekt alleen het kanon met de blauwwitte snippers.
Later, op de terugweg, kijk ik in de achteruitkijkspiegel. Jongste staart uit het raam. Weilanden met paarden en koeien trekken aan hem voorbij. Pas als we de eerste huizen van Bladel bereiken, wordt de stilte verstoord. Vanaf de achterbank klinken zacht de indrukken van zijn vroege zaterdag:
"Kámpioenen, kámpioenen, olé olé."

zaterdag 7 april 2012

Bekerfinale

"Meester, ik ga zondag naar de bekerfinale. Ik hoop dat hij er ook is, dan vraag ik aan hem een handtekening!"
De leerling in de vmbo-klas is een vurige PSV-fan, maar hij doelde op Steve Mokone, de stervoetballer van Heracles uit de jaren vijftig. Voor een examenopdracht keken we met de klas naar de film 'De zwarte meteoor', waarin de donkere Mokone neerstrijkt in het ingeslapen Almelo. De jeugd loert er vanaf de brommer naar de meisjes en vist in het kanaal, meer is er niet te beleven. De wereldwijze Zuid-Afrikaan sluit vriendschap met de jonge Felix, die Heracles in zijn bloed heeft zitten en van zijn vader in de fabriek moet gaan werken. Mokone opent hem de ogen. Hij houdt hem voor zich niet te laten ketenen door een bekrompen omgeving, vertelt hem op zoek te gaan naar eigen grenzen en leert hem te geloven in eigen mogelijkheden: "Je kunt veel meer dan je zelf denkt, Felix!"
Onderwijs, voetbal, film en levenswijsheid kwamen prachtig samen in de week dat Heracles zich opmaakt voor de grootste wedstrijd uit de clubhistorie. Voorzitter Jan Smit slaapt al dagen slecht, trainer Bosz breekt het hoofd over de juiste tactiek en de spelers Overtoom, Looms en Quansah komen niet van de bank om krachten te sparen.
"Ik hoop voor Heracles dat zondag de geest van de zwarte meteoor door de Kuip waait," zei een leerling terwijl ze bezig was met de vragen van het filmverslag.
"Hoezo?" vroeg ik met gespitste oren.
"Alleen als ze met veel zelfvertrouwen hun eigen grenzen verleggen, hebben ze een kans tegen PSV," antwoordde ze. Om haar heen werd instemmend geknikt. Ze hadden de les van Mokone goed begrepen. 
Nu Overtoom, Looms en Quansah nog.

donderdag 5 april 2012

Op het verkeerde been

Schichtig kijk ik om me heen. Ik sta voor het snackloket in de voetbalkantine van Reusel Sport. Ook wel Het rovershol genoemd. Via de ingang zie ik ze binnenschuifelen, de woestelingen. Ze schreeuwen rauwe kreten, bolle buiken dansen boven hun stevige kuiten die net nog zonder genade over de velden schaafden. In hun blik zie ik dorst en honger. Goed opletten nu, één moment van onachtzaamheid en ik heb een rochel in mijn nek.
Ik wend mijn blik af naar de jonge vrouw van de snackhoek. Strak in de spijkerbroek, open gezicht, scherp décolletee. Vragend kijkt ze me aan. Gehaast glijden mijn ogen over de lijst: broodje kroket, kaassoufflé, tosti, stokbroodje Toscaanse Tonijnsalade.
“Eh, een stokbroodje Toscaanse tonijnsalade graag,” zeg ik hakkelend.
Ze verdwijnt naar de keuken. Stokbroodje Toscaanse tonijnsalade? Zit ik hier in brasserie Chez Hubèrt, voor uw heerlijke lunch in een bedje van culinaire hartelijkheid? Ik kijk om me heen, daar staan ze, aan de bar, wild vegen ze het schuim van hun baardstoppels. Niet echt de omgeving voor een Italiaanse delicatesse.
In de keuken is de brunette bezig met mijn lekkernij. Tonijn uit Toscane. In gedachte zie ik de haven van Livorno. Gianluigi, al veertig jaar visser op de Ligurische zee, leegt zijn netten op de wal. Hij fluit. Met zijn arm uit het portier van zijn busje rijdt hij zijn handelswaar naar de vismarkt, de zon brandt fel, cipressen versieren de heuvels.
De jonge vrouw verschijnt weer voor het loket. Ze zet het stokbroodje voor me neer. Mooi gegarneerd met groene sla en uitjes. Het water loopt me door de mond.
“Eh, hoe krijgen jullie dat eigenlijk hier,” vraag ik bedeesd, “ik bedoel die tonijn uit Toscane?”
Met een harde, krakende stem, als van een wijf op de vismarkt, zet ze me met beide benen terug op de grond.
“Gewoon, uit een blikske van de Albert Heijn, hoezo?” Haar boezem is ineens een stuk minder spannend. Teleurgesteld zet ik mijn tanden in het broodje vis. Toch weer een rochel in mijn nek.

maandag 2 april 2012

Kantelen

Het leek een dag te worden als elke andere. Wolken schoven loom voor de zon, terwijl de rijp met tegenzin van het veld smolt. De netten stonden strak gespannen, in de verte klonk een specht.
De wijze waarop het zesde aan de wedstrijd begon was ook alledaags: veel te slap. Halverwege de eerste helft kregen we een doelpunt tegen, waardoor we in de rust gelaten in onze thee staarden. De coach keek de kring rond. Hij dacht na. Veel mogelijkheden had hij niet. Buiten liep Jack zich warm, onze enige wissel. Jack is onze markante middenvelder, omgeven door mystiek en filosofische diepgang. Niemand weet precies waar hij woont of wat hij de hele week doet. Op zondagochtend stuurt hij zijn grote jeep het parkeerterrein van het sportpark op, zwoegt trouw over het middenveld, om daarna weer een week in het grote niets te verdwijnen.
"Jack komt erin," mompelde de coach. Spits Louis keek op van zijn thee. Hij leek iets te voorvoelen.
"Jack gaat deze wedstrijd kantelen, ik weet niet in welke richting, maar hij gaat hem kantelen."
We lachten schaapachtig, hoe konden we op dat moment weten wat er die middag voor onze eigen ogen zou gaan gebeuren? Hoe konden we daar, in de beschutting van het kleedlokaal, voorzien wat deze wissel teweeg ging brengen?
De 58e minuut brak aan, de bal waaide hoog het strafschopgebied van de tegenstander binnen. Jack, tot dat moment onopvallend, stond met de rug naar het doel. Met een razendsnelle blik schatte hij de situatie in. De vijandelijke back zette hard af van de grond om de voorzet te onderscheppen, de mond van de keeper slaakte een kreet om het gevaar te beteugelen. Precies op dat moment gooide Jack zijn oude lichaam in een perfecte horizontale balans. Zijn beide benen maakten een krachtige tegendraadse beweging, waarbij zijn rechtervoet vol de dalende bal raakte. Op dat moment werd de slow-motion-machine aangezet. De back keerde sterk vertraagd terug op aarde, het gezicht van de keeper trok zich langzaam in een grimas, boven het doel doorkliefde een kraai stroperig de lucht. Tergend traag vervolgde de bal zijn weg richting bovenhoek. Wij allen op het veld, de tegenstanders, de toeschouwers langs de lijn, wij allen zagen het gebeuren. Via de lat caramboleerde de bal in het net dat vreugdevol bolde. Nog voordat de bal de grond achter de doellijn raakte, werden tijd en ruimte weer hersteld. Als dolle honden bedolven we onze ploegmaat.
Mede door de fallrückzieher van Jack wonnen we de wedstrijd alsnog met 1-3. Ruim een uur later, na een broodje kaas en een pilsje, verliet hij de kantine. Ik zag hem lopen op het parkeerterrein. In de mondhoek een sjekkie, de voetbaltas achteloos op een schouder. Zijn jeep verdween door de poort van het sportpark. Ik hoopte dat hij zou opgaan in het grote niets. Hij, die vandaag akelig dicht in de buurt kwam van de omhaal van Van Basten tegen Den Bosch, laat ons in totale ontreddering achter. Jaren horen we niets van hem. Zijn naam wordt een mythe. Soms hoor je een gerucht, hij zou gesignaleerd zijn in de buurt van de Zwarte Cross. Iemand meldt dat hij is geëmigreerd naar een eiland voor de Griekse kust, een liefde achterna.
Vele, vele seizoenen later. Een gure zondagochtend op De Smagtenbocht. Uit de mist doemen de contouren van een jeep op. De motor wordt afgezet. Twee kromme benen zetten voet aan de grond. Het gonst langs de velden. Er wordt gewezen, gefluisterd. Het gras lijkt ineens groener, de cornervlaggen wapperen strakker, spontaan verdwijnt de jicht uit de botten van de terreinknecht. Daar staat hij, een sjekkie in de mondhoek en zijn tas weer nonchalant over de schouder. Vreugde overwelmt ons. Dezelfde drie woorden zwellen steeds harder aan en komen tenslotte met orkaankracht uit alle kelen:
“Jack is back!!”

donderdag 29 maart 2012

Verscheurd

Hij was vorige week erg teleurgesteld, onze zoon. Zijn keepersshirt kwam zwaar gehavend uit de wasmachine. Beteuterd keek hij naar de mouw, die er in flarden bijhing. Zijn wereld was even helemaal in de war.
Twee jaar geleden kwam hij er op Koninginnedag mee aanzetten. Met een muntje van 50 eurocent heerlijk brandend in zijn vuist, had ik hem samen met zijn broer de vrijmarkt opgestuurd. Tussen alle zelfgebakken cakejes, Sesamstraatpuzzels en oude rollerskates koos hij het tweedehandse keepersshirt. Met gestrekte armen hield hij het tricot stralend voor me. Een kleine Italiaanse vlag op de voorkant, achterop een grote één met in strakke letters een naam erboven.
“Buffon,” zei ik, niet zonder bewondering.
“Wie is dat, pap?”
“Dat is de keeper van Italië, jongen. Hij is heel goed.”
In zijn ogen gebeurde van alles. Er viel, naast de trots vanwege zijn nieuwe aanwinst, ook een prettig vooruitzicht te lezen. Die avond thuis, zou hij op het veldje als de keeper van Italië het doel verdedigen. Op zijn lijstje met vastigheden werd daarmee een nieuw ritme bijgeschreven. Naast het vaste ontbijt, een snee peperkoek met een glas optimel, het samen kijken naar Het Klokhuis en het bezoek aan oma op zaterdagavond, zou hij sinds die dag de naam Buffon op zijn rug dragen als hij op het veldje op doel stond. Het keepersshirt werd een anker in zijn bestaan.
Tot de wasbeurt van vorige week. Met een lichte neiging naar autisme redeneerde hij dat met het verscheurde shirts de wereld tussen de palen zou ophouden. Een bal stoppen in een blouse van de Hema? Kom nou, het Nederlands elftal in een zwart sporthemd, daar kan hij al moeilijk bij.
Gelukkig ging zijn moeder vandaag naar de winkel. Ze nam nieuwe kleren voor hem mee. Ongeïnteresseerd haalde hij de spullen uit de tas. Met gestrekte armen hield hij een trui voor me.
“Ah, mooi groen, net zoals de trui van Van der Sar,” zei ik slinks.
Hij kent mijn bewondering voor de Nederlandse recordinternational. In zijn ogen gebeurde weer van alles. Hij wachtte twee seconden, trok toen de nieuwe trui aan en greep naar zijn bal.
“Ga je mee naar het veldje, pap? Ik keep!”
Zijn moeder gaf ons verontwaardigd de niet-met-nieuwe-kleren-look, maar dat was voor later zorg. Het doel heiligde hier de middelen. De crisis is inmiddels bezworen. Onze zoon staat weer op doel.

donderdag 22 maart 2012

78 minuten

In het London Chest Hospital opent Fabrice Muamba vroeg in de ochtend zijn ogen. De gordijnen van zijn kamer op de unit intensive care houden het daglicht buiten. Slechts de LED-lampjes van de hartmachine, waaraan hij vastgeklonken zit, zetten de ruimte in een schaars licht. Met een blik opzij ziet Muamba de contouren van het kastje naast zijn bed, de vaas met bloemen en de transistorradio.
De gedachte waarmee hij gisteren de vermoeiende dag eindigde, heeft het brein niet verlaten. Met een ernstige blik zat de cardioloog naast zijn bed, met de handen devoot gevouwen rustend op zijn knie. De woorden die de arts na enkele dreigende seconden sprak, razen nu weer als een ondergrondse metrotrein door zijn hoofd.
“Je bent 78 minuten weggeweest. Eigenlijk was je dood.”
Bewegingloos, met de ogen gesloten, probeert Muamba grip te krijgen op de boodschap van de dokter. 78 minuten. In die tijdspanne kon hij op en neer rijden naar het huis van zijn vader. Of op Picadilly Circus een mooie opera bezoeken, sommige duurden minder lang. 78 minuten, dat was het tijdstip van de match waarop coach Coyle hem toeschreeuwde de tegenstander pijn te doen: “Ga er overheen, Fabrice! Gebruik die longen!”
Van de wedstrijd tegen de Spurs kon Muamba zich weinig herinneren. Een fel duel om de bal met Gareth Bale, ergens in de eerste helft, verder kwam hij niet. Het incident, dat de dokter ‘the collapse’ noemde, was een groot donker gat. Het neervallen, de reanimatie op het veld, de electro-schokken in de ambulance, Muamba had het aangehoord alsof het om de oud-oom van een vriend ging. De waarheid was te absurd. De onomstotelijke werkelijkheid dat hij zélf de hoofdpersoon in deze nachtmerrie is, begint langzaam, als een tijdklok die stapsgewijs terugtelt tot de explosie, tot hem door te dringen.
Voorzichtig, zonder geluid, wordt de deur van de kamer geopend. In het ganglicht dat naar binnen valt, stapt Muamba’s vader de kamer binnen. Onberispelijk, in zwart kostuum, witte blouse en grijze stropdas, leunt de man die Muamba het leven leerde tegen de zijkant van het bed. Hij kijkt zijn zoon in de ogen, trots en zorgelijk ineen, zegt niets, maar pakt met één hand die van zijn kind stevig vast. Met de andere hand draait hij het knopje van de transistor op het kastje om. Operaklanken vullen zacht zalvend de kamer. Fabrice Muamba herkent de muziek en het verhaal: Attila van Verdi. Ze vallen in het laatste deel. Terwijl de aria klinkt waarin de koning ontdekt wie het volk van de Hunnen probeerde te bedriegen, neemt Fabrice in zevenmijlslaarzen zijn onstuimige leven door: de jeugdjaren in Congo, in de buitenwijken van Kinshasa, de lange reis op weg naar zijn vader in Londen, de lessen Engels op de Kelmscott School, de ontmoeting met Shauna, zijn liefde, en het onberispelijke hoogtepunt; de geboorte van hun zoontje.
Bij de eerste uithalen van de grote finale schuifelt Muamba’s vader naar het raam, Attila wordt wreed neergestoken door zijn bedrieger. Voorzichtig, alsof anders de kracht van het moment zou verdwijnen, duwt hij het gordijn opzij. De eerste lentestralen schieten gretig naar binnen en landen op het gezicht van Fabrice. Met toegeknepen ogen laat hij de warmte toe. Langzaam sterft de muziek weg. Muamba’s ademstoot die ritmisch zijn neusgaten binnendringt en verlaat, is het enige geluid dat de absolute stilte verstoort. Het klinkt waarachtig als een nieuw begin, uitzonderlijk en oprecht.

zaterdag 17 maart 2012

Op de gang

Samen met mijn oudste zoon op de bank. Hij verzonken in een computerspelletje, ik keek op Youtube naar de minisoap Krul en Van Persie zijn geen vrienden. Het geloei van de supporters vanuit het stadion leidde onze oudste af van zijn avontuur met Mario Bros. Zijn duimen stopten de strijd en met zijn hoofd knikte hij naar het gooi- en smijtwerk.
“Wat doen die?”
“Dat zijn twee spelers van het Nederlandse elftal. Ze hebben ruzie,” antwoordde ik.
Zwijgend staarden we samen naar het schermpje. Scheidsrechter Webb deed zijn best, maar net als in de laatste WK-finale, kreeg hij de gemoederen niet gesust. Het schelden ging maar door. Dit was geen voetbalwedstrijd meer. De keeper van Newcastle en de Arsenal-spits leken twee willoze poppetjes, verdwaald in een computerspelletje boksen, overgeleverd aan een gamer die ergens agressief de joystick bediende.
Onze jongste kwam erbij staan. “Waar kijken jullie naar?”
“Naar voetbal. Ze hebben ruzie. Ze spelen samen voor Nederland,” legde de oudste uit. De armen van Van Persie gingen wild de lucht in om de fans op te jutten. Geprikkeld door het tafereel gaf onze jongste zijn broer giechelend een por, er volgde direct een verontwaardigde duw terug.
“Kappen nou!” zei ik met iets te veel nadruk. Het vuur spoot uit mijn ogen. Ze weten wat dat betekent: nu stoppen, anders volgt er detentie op de gang. Onze jongens, 7 en 5 jaar, hielden er meteen mee op. Zij wel, terwijl het pandemonium op het veld zich als een kloppende puist op het aangezicht van de naderende EK-zomer meldde.
Hoeveel vuur zit er in de ogen van Van Marwijk?

donderdag 15 maart 2012

Naar het veldje

Het is een filmpje als zovele. Cambuur-speler Mark de Vries staat voor een sponsorbord met Vriendenloterij, E-on en Amstel Bier. De verplichte paringdans van voetballer en journalist. Ik zet me schrap voor het gebruikelijke.
“Ik ben blij voor de supporters.”
“We doen het met het team.”
“Zondag is er weer een wedstrijd.”
Maar dan komt de brief ter sprake. De ontslagbrief van SC Cambuur die bij De Vries op de deurmat plofte. Hij is 36 jaar, vele voetbaljaren liggen achter hem. De mooiste seizoenen beleefde hij in Schotland, waar hij voor Hearts of Midlothian prachtig streed met monsterlijke voorstoppers zonder voortanden, maar het einde lijkt nu in zicht. Het raakt Mark de Vries op de kin, voor de camera begint hij te huilen.
Het is glashelder. Achter die waterige ogen, diep weggedoken in dat grote bonkige lijf, huist nog steeds dat kleine jongetje dat bij de meester van de vijfde klas uit het raam staart. Daarginds, achter de notenbomen van boer Jacobs ligt het veldje. Hij kijkt op de klok, nog een kwartier. Dan mag hij gaan voetballen met de jongens, tot het donker wordt. Zijn leren bal brandt al in zijn rugzak. Maar ineens staat de meester naast hem, in zijn hand houdt hij dreigend een werkstuk. Het broedseizoen van de gele kwikstaart.
“Onvoldoende, De Vries, nablijven!” De meester zet een rode streep door de wedstrijd op het veldje. Met een brok in de keel ziet hij de jongens wegrennen als de zoemer gaat.
Tegen alle mediatraining in, rollen de tranen van Mark de Vries over de wangen als zijn contract niet wordt verlengd. “Waarom raakt het je zo?” wil de reporter weten. In vier woorden verklaart De Vries niet alleen zijn verdriet, maar ook de massale aandacht voor een EK of een wedstrijd op televisie en waarom week in week uit gezinnen op zondagmiddag worden ontwricht. Terwijl hij zijn schouders machteloos ophaalt, legt hij, goudeerlijk, de zin van vele mannenlevens bloot:
“Ik wil gewoon voetballen.”
Alle mannen huilen als ze niet meer naar het veldje mogen.

zondag 11 maart 2012

Old school

Vandaag werd het woord weer een keer gebruikt: inswinger. Prachtig woord uit de oude school, toen de voetbalschoenen nog zwart waren en de hoekvlag in tweeën brak als je er tegenaan viel. Als de midvoor gevloerd werd, riep je om een pienantie en op Kaalheide werd nog gewoon gevoetbald. Als de samenvatting van Roda tegen Haarlem daar was afgelopen, schakelde Studio Sport naar de korfbalwedstrijd van Ons Eibernest tegen PKC. Niemand keek ervan op.
Vanmiddag zat ik ouderwets op een verjaardagfeestje. Ouderwets gezellig. Johan Cruijff kwam ter sprake, nog zo'n geest uit een ver verleden. Ik besloot er een oude oneliner uit te gooien.
"Die heb ik nog zien voetballen."
Het maakte weinig indruk. Een aantal anekdotes over het WK van ’74 en verhandelingen over het meesterlijk bespelen van ruimte en tijd hielpen ook niet, mijn jeugdige toehoorders bleven me vragend aankijken.
"Het meesterlijk bespelen van ruimte en tijd? Zoals Messi bedoel je?"
Daar zat ik met mijn goede gedrag tussen de borrelnootjes en het abrikozengebak.
"Messi doet wat hij wil. Hij scoort er zo vijf in een Champions League-wedstrijd. Heb je hém ooit zien spelen?" vroegen ze er meteen achteraan. Ze hebben gelijk, het is hoog tijd voor een bijscholing. Ik ga naar Camp Nou. Wie gaat er mee?