woensdag 27 juli 2011

Op safari

“Kijk, daar zit een ooievaar op het nest! …en daar ligt een panter!”
Met de kroost op toernee door een Brabantse savanne. Ze rennen steeds ver voor ons uit op het wandelpad om daarna weer terug te keren om hun ontdekkingen te melden. De verrukking staat in hun ogen. Een vorm van opwinding die volwassenen ergens onderweg verloren hebben. We komen aan bij de vogelren. Daar zien we een paradijsvogel hooghartig door het hok paraderen. Zich bewust van zijn plek in de schijnwerpers, kijkt het beest neer op de bezoekers aan de andere kant van het gaas. De wereld lijkt van hem. De gelijkenis met José Mourinho is frappant. Op precies dezelfde wijze loopt hij in Bernabeu langs de zijlijn, zogenaamd om Sergio Ramos aan het knijpen te krijgen. In zijn hoofd speelt ook maar één vraag: ben ik in beeld?
Dat ik niet de enige ben die de dunne lijn herkent tussen dier en mens, blijkt in de binnenverblijven van de gorilla’s. Achter een hek en plexiglas kijk ik naar het verlichte hok dat volgebouwd is met boomstammen, plateautjes en touwen. Naast me staat een man met het woord ‘Fortis’ op zijn voetbalshirt. Samen kijken we naar de aanvoerder van de groep, de Zilverrug. Een stoïcijn. Drie jonge gorilla’s dartelen uitdagend om hem heen en gooien stokjes naar hun baas. Het lijkt de Grote Behaarde Leider niet te deren, hij reageert niet. De jonge snotapen maken er vreemde geluiden bij. Zilverrug laat het provocerende gedrag toe, totdat één van de blagen binnen zijn reikwijdte komt. Met een arm haalt hij fel uit, de jonge gorilla tuimelt een paar keer om zijn as, schudt een keer met zijn hoofd en gaat in een hoekje op de bladeren zitten. Ook de andere hangjongeren waaieren uit. De orde in de apenkooi is weer hersteld.
De buurman wijst naar de grote gorilla en draait zich opgewonden naar me toe. In zijn ogen staat de verrukking van de uitvinder die ineens de oplossing ziet voor een brandend probleem. “Kijk,” zegt hij met een accent, Rotterdamser dan de Erasmusbrug, “zo’n Bokito, dát is wat we in De Kuip nu nodig hebben!”

vrijdag 22 juli 2011

Eten bij oma

Dennis Bergkamp koos voor het verlaten van de anonimiteit. Frank de Boer had hem nodig als hulptrainer. Uitdelen van de hesjes en tips verstrekken aan de spitsen.
“Kijk zo zet je de voet neer als je wilt stiften.” Suleymani knikt.
Hij doet zelf ook mee aan de partijtjes. Onlangs scoorde hij op de training met een lob over Stekelenburg. Het filmpje ging via Youtube de wereld over. Mensen klapten hun handen stuk . “Ja, kijk eens, hij kan het nog!”
Ik wens Dennis Bergkamp liever op een onbereikbare plaats. Fantaseren over een tropisch eiland. Kijk, daar koopt hij met zijn teenslippers in de hand door de branding, mijmerend over al het schoons dat hij achterliet. Of nog beter, ergens op een sneeuwvlakte, met een dikke thermische jas. Hij hijgt, zijn adem maakt vluchtige wolkjes, uit zijn rugzak steekt een pikhouweel. Niemand weet wat hij van plan is. Het onverwachte. Net als die ene flits vol met magie, toen met Dabizas.
Als hulptrainer van Ajax is hij één stap verwijderd van het moment dat hij voor een bord met ‘Sony’ en ‘Holland Casino’ staat uit te leggen waarom de buitenspelval tegen Heracles niet lukte. De route van Van Basten, zeg maar.
Ik ben als de dood dat Dennis Bergkamp met zijn trainersbaan bij Ajax de herinneringen aantast. Dat we na enkele seizoenen niet meer denken aan de goddelijke manier waarop hij de bal van De Boer doodlegde, voordat hij Ayala uitkapte. Het overkwam Van Basten ook. Als zijn naam ter sprake komt, denk ik niet aan zijn omhaal tegen FC Den Bosch of zijn volley over Dassaev, maar aan de verjaardag van oma. Het was gezellig en we bleven eten.
Ze bakte pannenkoeken.

dinsdag 19 juli 2011

Lily was here

Met een elleboog hing Gerrit op de bar, zijn dikke buik leunde ertegenaan. Hij wist het zeker.
“Fulham gaat ervan profiteren. Jol kent de Engelse league, hij heeft bij Spurs gewerkt. Daar is hij door schade en schande rijk geworden. Let op mijn woorden, ze gaan vandaag winnen van Villa.” Gerrit beweerde het met Mokums accent. Zijn drie kameraden stonden naast hem aan de bar en staarden naar de dame erachter. Ze droeg een strak shirt met geelzwarte tijgerprint, haar decolletee was dieper dan de grotten van Han.
Een Engelsman met grote handen meldde zich aan de bar naast Gerrit.
“Fifty, please, Lily,” uit zijn binnenzak pakte hij een paar geldbriefjes. In een razend tempo plaatste de bardame tientallen glaasjes op de bar en vulde ze met likeur. Driftig werden ze doorgegeven.
Gerrit probeerde het nog een keer.
“Jol wil na Ajax eerherstel. Fulham maakt daar gebruik van. Die wet is zo oud als de weg naar Vlaardingen.” Gerrit wilde nog iets aan zijn betoog toevoegen, maar hij werd overschreeuwd door de man van het rondje die inmiddels al zijn maten had voorzien van een borrel.
“Hooray for Fulham!” schreeuwde hij door de pub met zijn glaasje hoog boven zijn hoofd.
Het antwoord kwam van zijn vrienden: “Hooray for Tiger Tits Lily!” brulden ze met 49 glaasjes in de lucht, waarna ze de alcohol in één teug achterover sloegen en de pub verlieten voor de seizoensopening van hun club. Achter de bar nam Lily het ritueel geroutineerd in ontvangst. Als een moeder zwaaide ze haar kroost uit.
“Bye boys! Have fun!”
In de lege pub stonden Gerrit en zijn maten zwijgend aan de bar. Terwijl Lily de lege glaasjes op een dienblad zette, brak Gerrit de stilte.
“Kom, wij gaan ook. Eens kijken hoe Jol dat varkentje gaat verrassen.”

zondag 17 juli 2011

De appelboom

Op de camping trok mijn zoon aan mijn hand.
“Ga je mee voetballen, pap?”
Meteen legde ik mijn boek terzijde en met zijn knuistje in mijn hand liepen we naar het veldje. Hij droeg de leren bal. Het ene doel was leeg.
“Jij gaat erin staan, papa.”
Hij liet de bal een paar keer kaatsen en haalde toen met opengetrokken mond uit. Ik liet het boogje via de lat terug stuiteren.
“Goal! Hij zat erin!” Zijn vuisten gingen juichend de lucht in. Krap vier jaar en nu al de mentaliteit om het te redden. Eerlijkheid is een zwakte in de voetbalwereld.
“Nu mag jij een doelpunt maken,” we wisselden van plek. Daar stond hij, met zijn T-shirt met een kikker erop. De lat bevond zich als een onbereikbare streep ver boven hem. Voorzichtig plaatste ik de bal in het gapende gat links van mijn zoon. Hij wierp zijn benen richting het schot. Via zijn voet rolde de bal naast.
“Net als jij, papa!”
Vanaf een bankje aan de zijlijn zag hij dit seizoen enkele keren hoe ik het doel van het vijfde verdedigde.
“Ja, jongen, net als ik,” lachte zijn vader.

dinsdag 12 juli 2011

De zesde

Stoer stond Mike op het schoolplein. Zijn groep stond naast de meidenclub van Lot. “Het plaknummer wordt ‘Du’ van Peter Maffay,” meldde hij terloops. Meteen werden koppeltjes gemaakt. Geert ging met Bibi, Jean-Paul mocht Anja vasthouden. Tenminste, als hij deze week haar tas zou dragen. Mike ging voor Lot, net als ik.
Doordat zijn vader een draaitafel had, mocht Mike de muziek uitkiezen voor het eindfeest. Hij was fan van Rod Stewart. Die zong met hese stem over ‘Hot legs’, dat kon niets worden. Aan het einde van de zesde kreeg ik de belangrijkste les: het leven is niet eerlijk.
In de klas leek meester De Vries vermoeid. De stress van de laatste weken lag in diepe groeven op zijn gezicht. Met een schuin oog keek ik naar Lot. Ze zat schuin voor me in de middelste rij van klas 6A. Ik had haar nog steeds niet gevraagd. Ook deze keer was de meester me voor. “Okay, jongens, ruim maar op. Morgen gaan we verder,” zei hij kort.

Een kwartier later stonden we op het veldje achter school. We waren uitgedaagd door de jongens van 6B, ‘om voor eens en altijd uit te maken welke klas de beste is’. Mike, de lange slungel, stond in het doel aan de overkant. De uitslover. Hij spuugde nog eens in zijn handen.
Tegen het einde van de partij, bij de stand 6-6, zag ik Lot. Ze stond aan de zijlijn. Geert speelde me aan op rechts.
Keek ze?
Ik begon aan mijn beste solo ooit. Ik passeerde drie man en schoot hard op doel. De bal vloog als een streep naar de linkerbovenhoek. Warme golven leken het veldje te overspoelen, maar mijn vreugde werd bruut verdreven door Mike’s vingertoppen. In een fraaie vlucht tikte hij de bal over de lat. Onze strijd was gestreden.
Lot ging schuifelen met Mike op het eindfeest.

vrijdag 8 juli 2011

Venus en Mars

Water zo ver we kunnen zien. Met een verrekijker staat mijn vriendin aan de railing, ze tuurt al een uur de horizon af. Ik zit naast een dikke Duitser op een bankje tegen de stuurhut. Mijn oogleden worden zwaar.
Whalewhatching!’, kopte de poster in de haven van Vancouver. Op een grote foto zagen we een vissersbootje en een walvis. De staartvin sloeg spectaculair een gat in de oceaan.
De camperreis door het westen van Canada in het voorjaar van 2002 verliep volgens schema tot aan de openingswedstrijd van het WK. Toen had ik genoeg van het wandelen door natuurparken. Ik verlegde mijn aandacht naar de wedstrijden in Japan en Zuid-Korea.
Ik hoor het me nog zeggen. “Natuurlijk ga ik deze nacht niet kijken, morgenvroeg hebben we de walvissentocht!” Maar terwijl ze sliep plaatste ik als een jongen die een koekje uit de trommel pikt, het teeveetje aan het voeteneind van ons camperbed. Engeland-Argentinië, de drang was te sterk. De strafschop voor Engeland sloeg een gat in mijn opwinding. Mijn been bewoog synchroon mee met de trap van David Beckham, dwars door het midden. De aanvoerder van Engeland schopte zich terug in de harten van de fans, ik raakte mijn vriendin vol op haar kuit.
Een ferme por op mijn ribben haalt me ruw uit mijn lome slaap. Water zo ver ik kijk.
“Kijk, daarginds gaan ze!” Mijn vriendin wijst enthousiast naar de horizon. Ik houd een hand boven mijn ogen tegen de schittering van de zon.
In de verte zie ik iets wat een staartvin zou kunnen zijn.

vrijdag 1 juli 2011

Brasserie Appelmans

Het centrum van Antwerpen leek uitgestorven. Ook in het restaurant was weinig bedrijvigheid, alleen mijn meisje en ik bezetten een tafeltje. Vanuit de keuken hoorden we het geluid van sissend boter en de stem die de Belgen deze dagen thuis hield. Rik de Saedeleer. Hij voorzag de halve finale van de Rode Duivels tegen Argentinië van commentaar.
“… goed Jean-Marie, … Clijsters, …Grün.”
Georges Grün. Het was maanden geleden, maar de wond was nog niet genezen. In de Kuip zette zijn hoofd een streep door onze WK-plannen. Niet Oranje, maar de Belgen veroverden in Mexico de wereld. Prachtwedstrijd tegen de Russen. Penaltythriller tegen de Spanjaarden. Maar bij de acties van Ceulemans en de rushes van Gerets keek ik bewust de andere kant op. Altijd al een slecht verliezer geweest. Die zomer richtte ik me daarom op het pad van de liefde. Een gebied waar nog winst te halen viel. Met mijn meisje wilde ik oud worden. In mijn binnenzak brandde een doosje met een glimmende ring.
Het was na het hoofdgerecht dat ik de tijd rijp vond. De kelner verdween met onze borden en mijn meisje pakte verliefd mijn hand. Ze straalde. Ik stond op, greep in mijn zak en ging naast haar op de knieën. Met trillende stem kwamen de woorden eruit, terwijl ik het doosje geopend voor haar hield.
“Moppie , wil je …”
“Ah, nee! Goddoeme!”
De brute afwijzing kwam vanuit de keuken. De kok en de kelner staarden naar het schermpje, waar Pfaff verslagen op de grond zat.
Maradona had gescoord.