donderdag 31 januari 2013

Gehersenspoeld

Steeds als Jozy Altidore de bal raakte, galmden vreemde keelklanken door de tribunevakken. Het thuishonk van FC Den Bosch veranderde in een oerwoud met wilde beesten en lianen. Niet gek overigens voor een plek die sinds kort 'Brainwash Stadion De Vliert' heette.
In het vak achter het doel trok een jongen aan de jas van zijn vader.
"Waarom doe je een aap na, papa?"
De vader onderbrak geïrriteerd het roffelen op zijn borst en antwoordde:
"Omdat ie op een aap lijkt, dat zie je toch!" Hij hervatte zijn dierlijk gehuil.
De jongen keek naar het veld, waar de spits van AZ onaangedaan de bal op de stip legde. Hij trok zijn Den Bosch-sjaal wat losser. De dikke blauwwitte das voelde onprettig onder zijn kin. Altidore schoot de penalty onberispelijk binnen.
"Ga toch terug naar Afrika!" schreeuwde de vader naar het groepje AZ-spelers dat het doelpunt vierde. De jongen keek verwonderd naar de haat in zijn ogen.
"Amerika," zei de zoon, "en zijn ouders komen uit Haïti." Maar zijn opmerking smoorde in de veenbrand die om hem heen woedde.
Na ruim een uur spelen, bij de stand 0-5, wisselde de Den Bosch-trainer een speler. Enzio Boldewijn, een ranke aanvaller sprintte vanaf de zijlijn naar zijn plek in het veld. Zijn huid oogde donkerder dan de inktzwarte januarinacht die dreigend boven het stadiondak uitstak. De jongen keek naar zijn vader die stoïcijns de muts op zijn hoofd verplaatste.
"Hij lijkt toch ook op een aap, papa?"
"Nee, da's anders," antwoordde de vader. Op zijn gezicht stond de blik van de onderwijzer die een makkelijke som aan zijn leerlingen gaat uitleggen.
"Deze speelt bij ons."






donderdag 24 januari 2013

Schoppen

Oudste kijkt over mijn schouder mee als ik een filmpje op internet bekijk.
"Waarom schoppen ze hem tegen zijn hoofd?" vraagt ie.
Rustig leg ik hem uit hoe het gaat in de grote mensenwereld. "Die meneer maakte een opmerking," zeg ik, "over het trappen tegen een fiets."
Jongste komt er ook bij staan, hij weet ook wat over schoppen.
"Erik Pieters schopte tegen een deur, daarna sloeg hij een ruit kapot." Op school hadden ze er in de kring over gesproken.
"Ja jongen, het is ook erg vervelend als je een wedstrijd verliest," vertel ik hem.
Op televisie klinkt de begintune van het Jeugdjournaal. Het signaal om op de bank te ploffen. De presentatrice leidt een filmpje in over een wedstrijd van Chelsea.
"Waarom schopt die speler die ballenjongen in zijn buik?" vraagt jongste.
"Hij vroeg er een beetje om," samen kijken we naar de herhaling, "kijk dan, hij gaat op de bal liggen, dat doe je niet."
"Nee," herhaalt jongste, "dat doe je niet."
Oudste leunt achterover op de bank. Hij kijkt bedenkelijk. In zijn hoofd herkauwt hij mijn wijze lessen. Na enkele tellen doorbreekt hij de stilte.
"Maar hoe zit het dat dan met die afspraken? Dat voetballers het goede voorbeeld moeten geven. Je weet wel, toen met die grensrechter!" Oudste roept het bijna wanhopig.
"Grensrechter?" Ik haal mijn schouders op. "Welke grensrechter?" 
Ik heb werkelijk geen idee waar hij het over heeft.

zondag 20 januari 2013

Lawinegevaar

In de voorbeschouwing op de topper in De Arena zwenkte de camera naar de tribune naast de nieuwe dug-out, het vak met oud-Ajacieden. Ineens was hij in beeld, Barry Hulshoff. Het markante hoofd bracht me terug naar de jaren zeventig. Ronnie Tober nam je nog serieus, er waren autoloze zondagen en Ajax veroverde Europa. Terwijl Cruijff voorin de wetten voor ruimte en tijd bijstelde, schakelde Hulshoff de spits van de tegenstander uit.
Dat was een bezienswaardigheid.
Barry Hulshoff had een kromme rug en bakkebaarden. In volle ren leek hij op een Deense dog met buikkramp. Die had hij thuis ook, een Deense dog. Hulshoff is de eerste voetballer die op zijn hond ging lijken. Na het journaal, als Joop den Uyl zijn politieke beleid had toegelicht, rende Barry in een reclamefilmpje met dat beest over het strand. Liet ie die hond tegen zijn lange lijf springen en aan zijn bakkebaarden likken. Dan trok Barry een blik Sjappie open.
Voetballers met hun hond in een commercial, het lijkt weer een trend. Na het avondeten stapt Frank de Boer met zijn Bordercollie door de buurt. Op speurtocht naar huiskamers waar Eredivisie Live op staat.   
Pijnlijk, de trainer van Ajax heeft die schnabbels niet nodig. De klassieker toonde aan waarom. De Boer leidt zijn team kundig door de competitie. Viktor Fischer mag voorin aan ruimte en tijd sleutelen en Alderweireld schakelt met rechte rug de spits van de tegenpartij uit, waardoor Feyenoord geen voet aan de grond kreeg.
Na het derde doelpunt van Ajax brak de hemel open, maar het bleek om een laag sneeuw te gaan dat door het dak scheurde. De lawine bedekte de dug-out van Ajax, alsmede enkele oud-spelers, maar Frank de Boer toonde opnieuw zijn strategisch talent. Hij zette direct zijn speurhond in, zodat de meesten met de schrik vrijkwamen. Naar Barry Hulshoff wordt nog steeds gezocht.

zaterdag 19 januari 2013

Grote boze wolf

"Wie is dat?" vroeg oudste. Hij wees naar een man met een woeste grijns op het televisiescherm.
"John de Wolf," zei ik. 
Een beeldredacteur startte een filmpje van een skiër in een strakgetrokken pak die van een schans sprong.
"Is John de Wolf een schansspringer," vroeg oudste.
"Nee jongen, hij was een stoere verdediger van Feyenoord met lange haren. In de spelerstunnel beet hij in de neus van de tegenstander."
"Om te stoeien?"
"Nee, om de spits bang te maken."
Oudste haalde zijn schouders op. Hij luisterde verder naar de vragen van Matthijs aan de neusbijter, maar hij bleef met vragen zitten.
"Maar waarom gaat hij dan van een schans springen?"
"Tja, jongen, ik weet het eigenlijk niet." 
Verbazingwekkend hoe snel kinderen hun ouders klem zetten met essentiële vragen. Wat drijft De Wolf om met een rotvaart van zo'n heuvel te springen? Roem? Aandacht? Hunkert hij naar een echo van een volle Kuip die hem aanbidt?
Is het geld? Belooft SBS6 een hoop poen waarmee de alimentatie verzacht wordt? 
Op het beeldscherm werd opnieuw een filmpje gestart. Van vallende schansspringers deze keer. Oudste schrok.
"Oei, die valt hard!"
Zo'n doodsmak wens je inderdaad niemand toe. Zeker De Wolf niet. Ik zie hem liggen, met zijn gipsen been omhoog in een kille ziekenhuiskamer. Het omaatje met longontsteking tegenover hem, wil een praatje maken.
"Heeft het niet meegezeten?" vraagt ze met een kwetsbaar stemmetje.
Dan die vertwijfelde uithaal van het boegbeeld dat ooit de wereld aan zijn voeten had:
"Zuster!"




maandag 14 januari 2013

Billy

Birmingham, zaterdagmiddag rond de klok van drie. De contouren van de stad zag je terug op het veld: onsamenhangende gebouwen met een straatbeeld van billen in te strakke leggings. Aston Villa deed maar wat. 
Southampton, toch ook geen selectie van baltovenaars, bleef speels overeind. Het claret and blue in Villa Park straalde bleekjes deze dagen. 
In het tribunevak was de pijn van een mager seizoen af te lezen van het gezicht van de supporter naast me. Het bolle gezicht, gestaald door ontbijt met vette worst en bonen in tomatensaus, werd doorkliefd met groeven vol gemiste kansen en degradatieangst. De penalty voor Southampton maakte de situatie er niet beter op. In wanhoop verstuurde hij een sms, mijn oog viel op het display:
"Drama here. 0-1 penalty. Is Billy ok?"
Daar ging ik.
Billy? De behoefte aan opheldering kreeg prompt voorrang. Was zijn broer net geopereerd? Ging zijn zoontje voor het eerst met de trein naar oma? Had de parkiet de kinkhoest? Terwijl Villa voor me vruchteloos doorploeterde, zocht ik vanuit mijn ooghoek naar sporen van Billy. 
De gelijkmaker kwam niet. 
"Damn, we're now bottom three," mompelden ze in blessuretijd achter me. Na het laatste fluitsignaal stond mijn buurman op en draaide zich om richting een zware week. Ik zag hem gaan op de trap, het ging niet goed met hem. Nogmaals checkte hij zijn gsm. Ik hoopte voor hem dat Billy okay was.


zondag 6 januari 2013

Geen genade

De afgelopen dagen wandelde ik met een grijns door 'Geen genade', de biografie van Andy van der Meyde. Niet dat de oud-voetballer de woorden zelf op het papier zette, daarvoor heeft hij zijn handen te vol aan racewedstrijden op de rondweg en het bezoeken van nachtclubs waar danseressen wulps hun flamoes voor zijn gezicht draaien.
Van der Meyde is van het soort die bij het staren in de bloeddoorlopen diepte van zo'n vrouwenfjord direct een nieuwe toekomst ziet: "Dit wordt de moeder van mijn volgende kind."
Ik mag het graag lezen, de wereld van Van der Meyde. Hij is de jongen die we allemaal kennen van het schoolplein. 's Maandags ging zijn gehele zakgeld op aan zakken vol Bubblelicious. Om indruk op de meiden te maken. Een dag later kwam ie platzak een kwartje lenen.
Andy verdiende door een leuke, wegdraaiende voorzet een miljoenencontract bij Inter Milan. Hij wist er wel raad mee en kocht 15 rolexen, een BMW, een Ferrari, een Lamborghini, een landhuis met een dierentuin en een golfbaan, hoewel hij nooit golft. Later verkaste Van der Meyde naar Everton. Tussen de trainingen en wedstrijden doodde hij daar zijn tijd met drugs en het vervangen van platte televisieschermen, doordat er telkens een vaas in verdween. In de tijd die overbleef verdeelde hij zijn zaad eerlijk over de vriendinnen en collega's van de moeder van zijn kind. 
Inmiddels heeft Van der Meyde vijf nakomelingen bij drie vrouwen. Met hun opvoeding zit het wel snor. Op 14-jarige leeftijd mogen ze mee naar stripclubs voor een lapdance, "want dan zijn ze er wel aan toe," en 's nachts mogen ze de Ferrari naar huis rijden als hun vader te beschonken is.
Nu, na een roemloos afscheid, waarbij niemand op de club de moeite nam om hem gedag te zeggen, is de profcarrière beëindigd. Andy is tot rust gekomen bij een volgende vrouw. Een nieuwe uitdaging staat voor de deur: de ex-Ajacied doet mee aan 'Sterren dansen op het ijs'.
Wie waarschuwt hem voor dit grote gevaar?
Niet dat Van der Meyde een dubbele rietberger niet zou overleven, maar als hij zijn danspartner in een ondersteboven houding lift, zou Andy wel eens zicht kunnen krijgen onder een opwaaiend rokje. In die peilloze diepte ziet Andy van der Meyde terstond een nieuwe toekomst gloren.

woensdag 2 januari 2013

Autoband

We staan muurvast op de Autobahn in Zuid-Duitsland. File. Op de achterbank kleurt jongste een giraffe in zijn tekenboek, zijn broer speelt een computerspel. Hun moeder slaapt op de bijrijdersstoel naast me. Opeens een kreet van jongste.
“Kijk daar! Dát is een grote autoband!”
Ik draai mijn hoofd naar rechts en zie in de verte een grote hoop zorgvuldig aaneengeschakelde lichtgevende schelpen. Het lijkt inderdaad op een autoband, maar ik weet dat daarbinnen een wedstrijd tot grote hoogte kan Schweinsteigeren.
“Dat is een voetbalstadion,” zeg ik, ”Bayern München speelt daar zijn thuiswedstrijden." Jongste staart naar buiten, in zijn mondhoek bijt hij op een kleurpotlood. Het wiel, dat daar plompverloren in het landschap lijkt neergelegd, maakt een wereld van gedachten bij hem los. Zijn neefje heeft een München-shirt met Robben achterop en tijdens onze voetbalpartijtjes voor de buffetkast met een schuimrubberen bal wil hij graag 'Bayern' zijn, maar een autoband? Daar maak je een schommel of een zandbak van, hooguit vang je er de wip mee op, maar je gaat er toch niet in voetballen?
Een minuut later, als de giraffe zijn voltooiing nadert, doorbreekt hij de stilte.
“Pap, voetbalt Ajax ook in een stadion?”
“Ja, jongen. Ajax speelt in een groot stadion. Het heet De Arena," antwoord ik.
Dit is het sein voor oudste om zich ook in de discussie te mengen. 
“De Arena lijkt op een vliegende schotel, voor Marsmannetjes," zegt ie, zonder van zijn computerspelletje op te kijken.
“Een vliegende schotel?" De gedachten van jongste tuimelen in een nieuwe richting. Ruimteschepen kietelen zijn fantasie. Met carnaval wil hij een alien worden, of anders Maya de bij. Hij zet zich weer aan een kleurplaat, van een hangbuikzwijntje deze keer, maar als de file in beweging komt, is er witte rook.
“Dan sta ik nu voor Ajax,” zegt hij. Hij trekt er het gezicht bij waarmee Tom Egbers opvallend transfernieuws brengt.
Mijn linkervoet verlaat iets te enthousiast de koppeling, de schok wekt zijn moeder ruw uit haar doezelstand.
“Wat is er?" vraagt ze geschrokken.
Ik stel haar gerust. “Niks aan de hand, mop. We hebben weer een stap vooruit gezet."