zaterdag 30 december 2017

Knoppen

Met een grote lepel roerde ik door een pan voor het oudejaarsdiner, toen de bel ging. Ik verwachtte de bezorger van de buurtkrant met een opgestoken klauw voor zijn eindejaarspremie, maar voor de deur stond een bekende cabaretier met een rond brilletje.
“Youp!” zei ik.
Gastvrij stak ik mijn hand uit, maar de conferencier glipte langs me heen de gang in, liep door naar de keuken en plofte daar onderuitgezakt op een stoel.
“Youpie!” zei ik nog een keer, en op een beheerste toon alsof ik elk jaar op oudejaarsdag een bekende cabaretier aan de keukentafel heb: “Koffie?”
“Graag! Met suiker.” In dezelfde ademstoot gooide Youp beide benen op een hoek van de keukentafel.
“Moet je niet schaven aan de oudejaarsconference?” vroeg ik, ook om de stilte uit de keuken te verjagen.
“Nee. Die is klaar.” Youp lachte erbij als het straatschoffie dat zojuist met een katapult een steen door het raam van slagerij Pigmans heeft geschoten.
“Trump? #MeToo? Danny Blind in Bulgarije?” hengelde ik.
“Dát. En nog een snufje Thierry Baudet, wat klodders Boer zoekt vrouw, Mighty Mike, vanalles.”
De koffiemachine gorgelde een kopje dark roast. Dampend zette ik het op tafel. “Wat is de moraal dit jaar?” vroeg ik.
Youp plaatste zijn voeten terug op de grond en leunde over tafel. Hij keek me aan alsof ie ter plekke Buckler weer op de kaart ging zetten.
“De moraal? Elk jaar begint met nieuwe knoppen aan een eikenboom: als een belofte, de hoop op prachtige nieuwe bladeren. Maar door storm, een strenge winter, een snoeischaar en de hamer van willekeur blijven er aan het einde van het jaar weinig knoppen over.”
Ritmisch roerde hij de suiker door zijn espresso.
“Dus eigenlijk zoals met Nouri?” vroeg ik.
“Ja, zoals met Appie.”
Youp nipte van zijn koffie, ik dacht na over herfststormen, snoeischaren en knoppen aan eikenbomen. “Maar Frenkie dan?” stribbelde ik tegen, “En Matthijs de Ligt? Kluivert?”
Youp zweeg.
“Stengs? Guus Til? Kik Pierie? St. Juste? Locadia desnoods?”
Youp negeerde mijn vragen. Hij bladerde vluchtig door de krant van gisteren, pakte een kletskop uit de trommel en knikte toen in de richting van de pan die nog steeds achter me stond te pruttelen.
“Wat eten we eigenlijk vanavond?”



Ik wens iedereen in 2018 een bloeiende lente,
Pieter Abrahams

donderdag 28 december 2017

Gek

In het niemandsland tussen Kerst en Oudjaar zat ik aan de keukentafel. In de krant las ik een artikel over Virgil van Dijk, de verdediger van Southampton die voor tachtig miljoen overstapt naar Liverpool.
“Wat lees je?” vroeg Oudste over mijn schouder.
“Oh, een hoop gekkigheid,” antwoordde ik.
Ik was net gewend aan de Advocaat-soap, die nu écht aan zijn laatste klus begint als crisismanager bij Sparta, een club waar voetbaltalent net zo uitzonderlijk is als onbesproken gedrag op een PVV-kandidatenlijst, dus die Duurste-Transfer-Van-Een-Nederlandse-Voetballer-Ooit kon er nog wel bij.
Toen ik de krant dichtsloeg, stond Jongste naast me.
“Pap, wil je op de app vragen wie er mee gaat voetballen op het sportpark?”
Het berichtje op de groepsapp van zijn team was zo verstuurd en doordat mijn telefoon spoedig zoemde met enthousiaste reacties, vulde Jongste een rugzak met zijn bal, wat fruit en een half pak lange vingers dat het kerstdiner had overleefd. “Die deel ik uit in de rust van het partijtje!”
Oudste stortte zich ook op het kietelen van zijn maag. Geïnspireerd door nieuwe afleveringen van de Cupcakecup dook hij in een keukenkast waar hij een mixer, bakvormen en een pak met deeg voor muffins vond. De cakejes vulden het huis net met een heerlijke geur, toen Jongste, met het zweet op het voorhoofd, terugkeerde van het sportpark.
“En? Wat hebben jullie gedaan daar?” vroeg ik.
“Partijtje, tienen, lange vingers gegeten, verstoppertje, gewoon wat gekkigheid,” zei Jongste.
Hij heeft gelijk, bedacht ik me, terwijl we alledrie een grote hap namen uit een verse muffin. Of het nu om een belachelijke transfer gaat, een driftige coach langs de lijn in Het Kasteel of een paar uurtjes spelen met vriendjes en een bal op het sportpark; het is allemaal gekkigheid.

vrijdag 22 december 2017

Stembanden

De aanloop naar de kerst wordt hier in huis bepaald door het WK Darts. Avond na avond vind ik mezelf terug op de bank tussen Oudste en Jongste en verbaas ik me over het circus in Alexandra Palace. Van de opkomst, als de dikbuikige darters met gezichten waar net een terreinwagen overheen is gereden naast meiden met tieten als misthoorns en onder het pompende geluid van DJ Kiddy Maxx Maxx Cool Dinosaur klaar staan om de zeven meter naar het podium highfivend en vuiststompend te overbruggen, tot aan de beslissende leg waarin getatoeëerde armen, waar de keeper van Manchester City jaloers op zou zijn, op jacht blijven gaan naar verlossing in de dubbel 20; ik kijk er met verbijstering naar.
Ook Oudste, maar dan vooral naar de scheidsrechter die, naast het dartbord met de microfoon in zijn hand, eerst de dartpijlen ontwijkt en dan met een stem waar veertig jaar Zware Drum overheen zijn gegaan, elke topscore begeleid:
"Oòòòòòne-hùùùùùndred-and-èèèèèighty!"
Hij tikt net de startblokken van de puberteitsjaren aan, Oudste, maar inmiddels heeft ie zich die ronkende uithaal van een gepensioneerde dokwerker eigen gemaakt. Zalvend maant zijn moeder hem om toch vooral zijn stembanden niet te forceren, maar of ie nu een boterham smeert of de tafel dekt; elke handeling gaat gepaard met de schurende schreeuw dat er maar liefst 180 punten zijn binnengehaald.
Mijn vriendin heeft weer geheel andere zorgen. Het kerstdiner komt eraan. Dat betekent op jacht naar feestrecepten op internet en speuren naar vage kruiden in de supermarkt. Vanmorgen hielp Oudste haar met de volle boodschappentassen. Ik zag pompoenen, courgettes, amaretto, mascarpone en, met de blik al óver de kerst heen, ook een aantal pakken oliebollenmix.
"Hoeveel zullen we er dit jaar gaan bakken?" vroeg ze Oudste die behulpzaam de kastjes vulde. Gehaast priemde ik de wijsvingers in mijn oren, maar het antwoord galmde al als een op hol geslagen diesel met kapotte bougies door de keuken:
"Oòòòòòne-hùùùùùndred-and-èèèèèighty!"

Natuurlijk mede namens Oudste, Jongste en hun moeder wens ik iedereen prettige feestdagen en een geweldig 2018!

zondag 12 november 2017

#MeToo

De golf van bekentenissen van vrouwen en mannen die zich aangerand voelen door machtswellustige personen trekt diepe sporen in de samenleving. Ook bij mij thuis. Zaterdagmorgen poetste ik in de badkamer mijn tanden. Mijn vriendin droogde zich, na een lange douche, naast me af. Normaal weet ik wel raad met zo’n situatie. Een liefdevol klapje op een vlezige bil, vergezeld van een paar complimenterende woorden (“Je ziet er nog goed uit, mop!”), waarna ik me blijmoedig op de dagtaken stort. Maar opgeschrikt door de publieke opinie bleef mijn ene hand rusten op de wastafel en vervulde mijn andere klauw ritmisch de mondverschoningstaak.
Schraalhans bleek zaterdag sowieso keukenmeester, want ook de invulling van de televisieavond bleek aan inflatie onderhevig.
“Wie voetbalt er vanavond?” vroeg oudste.
“Niemand,” zei ik, ”alleen de play off-wedstrijden voor het WK 2018.”
Jongste zapte voor de zekerheid langs alle Fox Sports-kanalen, maar kwam niet verder dan een documentaire over het betonnen leven van Ron Vlaar.
“Dus ook geen Match of the Day?” vroeg hij, met de intonatie van de persoon die bij Monopoly hoopvol een kanskaart pakt, maar plotseling naar de gevangenis moet (“en dus ook niet langs start!”).
Lichtjes aangeslagen zakten we verder onderuit op de bank. De chips bleef onaangeroerd. Oudste maakte een rondje langs de kanalen en bleef hangen bij Linda de Mol die ouderwets stond te schateren achter een deskje. Het bleek een lach-of-ik-schiet-programma-over-die-goeie-ouwe-tijd te zijn. In dit geval 1989. Waarschijnlijk was dát de reden dat John de Wolf ook aanwezig was, compleet met schreeuwende blouse en Rotterdamse mat in de nek. Nadat we nietszeggende feitjes hoorden over de Lambada en Yvonne Kroonenbergs bestseller ‘Alles went, behalve een vent’ (oudste: “Een Fendt?”), zapten we mismoedig door.
Ziggo Sport.
Denemarken streed daar met Ierland om het laatste WK-ticket. De malaise rondom Oranje sloeg ineens als een natte doek in het gezicht.
“Echt stom. Dat Nederlands Elftal,” verzuchtte oudste.
“Ja, zonde,” zei jongste.
Mijn vriendin vond echter de juiste woorden.
“Na jaren denk je dat er een basis van wederzijds vertrouwen is, maar er is nu alleen maar leegte. Ik voel me eigenlijk belazerd.”
Even bleef het stil in de huiskamer. Op tv probeerde Eriksen een steekbal op Jörgensen.
“Me too,” kreunde ik.

woensdag 1 november 2017

Trip down memory lane

AC/DC zit bij mij in hetzelfde hokje als Thin Lizzy en Rainbow. Rockbands uit mijn jeugd, toen de SRV-man nog door de straat reed en je duim en wijsvinger paraat hield bij de Play- en Recordknop om ‘Thunderstruck’ op een cassettebandje te krijgen.
Dit luikje in mijn geheugen werd zondagmiddag prettig door oudste geopend. Maandenlang oefende hij de riffjes op zijn gitaar en nu was het moment daar: in een muziekcafé ging zijn band een oude rockklassieker ten gehore brengen. AC/DC. Highway to hell.
Daar stond ik. Naast mijn vriendin met mijn elleboog ontspannen aan de bar, onze gezichten richting het podium. Om me heen andere vaders en moeders, gespannen afwachtend wanneer hun kroost plaats nam achter het drumstel of de microfoon pakte voor een liedje van Bon Jovi of Kiss, I was made for loving you, compleet met schmink en pruiken.
Ook oudste was zenuwachtig. Driftig pendelde hij op en neer van onze plek aan de bar naar de verzamelplek backstage, waar zijn maten van de band Nö (“Hebben jullie al een bandnaam jongens?” “Neuh...”) de gitaren stemden.
“Paprika of gewoon?” vroeg het meisje van de bediening aan het jochie dat naast me aan de bar een zakje chips bestelde. Niks geen bolognese, cheese-onion of patatje joppie: paprika of gewoon. Een middag in balans.
En toen was het moment daar. Het geroezemoes op de cafévloer verstomde. Alle aandacht balde zich naar het podium, waar oudste zijn AC/DC-akkoorden inzette. Een paar tellen later zette een bak elektronische herrie de tent in lichterlaaie, versterkt door de muziekstagiaire achter de lichtknoppen. Drie volle minuten werd alle ouderlijke verantwoordelijkheid terzijde geschoven. Even geen ingevulde belastingpapieren, geen APK-keuring voor de auto. Even geen bijles wiskunde, maar met het hoofd meeknikken op het logge ritme van drummer en bassist.
Opgelucht voegde oudste zich na het optreden weer bij ons. Zijn gitaar in een rugzak om zijn schouders, de zweetdruppels nog op zijn voorhoofd. Hij had genoten.
Op het moment dat we onze jassen pakten, zoemde mijn telefoon. Een bericht van jongste: ‘Het eerste heeft met 3-0 gewonnen. Is het leuk daar?’
Ik keek naar zijn moeder die haar jas dichtritste. Een paar uurtjes waren we weer achttien geweest.
Ja, het was leuk.

dinsdag 17 oktober 2017

Rampzalig

Voor een nieuwe wedstrijd van jongste reed ik zaterdagmorgen naar het sportpark. Door een uitbundige oktoberzon lagen de velden er blakend bij, als een ingevet lichaam op een ligbed aan een tropisch strand, zich gulzig overgevend aan de warmte. De start van de herfstvakantie was ongekend fraai.
Toch zorgde de week voor bewolking. In de kantine kwam de mislukte missie van het Nederlandse elftal om het WK te bereiken op tafel. Bij de koffie werd het met schaamte besproken, als de gordelroos van tante Annie.
Natuurlijk, een stoer Oranje op een eindtoernooi werkt sfeerverhogend in de zomer, ook als het WK in Rusland plaatsvindt, een plek waar mannen zich halfnaakt op paarden laten filmen en waar vliegtuigen uit de lucht worden geschoten. Toch blijft een lichte depressie na een desastreuze kwalificatiereeks een vreemde reflex. Geluk vind je in een verse stronk bloemkool op je bord, in goed gestructureerde ouderenzorg en gedegen onderwijs aan je kinderen, niet in een doelpunt van Robben in de laatste minuut tegen Costa Rica en oranje tompoucen bij de Hema. Misschien dat volgende generaties ooit op zolder een doos gaan vinden met oranje parafernalia en daarbij de vraag stellen “Maar hoezo werd de hele wijk oranje versierd dan?” Dat leed lijkt me te overzien. Een oranje klomp voor op het hoofd en een leeuw-schreeuw-shirt hebben sowieso niets te maken met liefde voor het nationale voetbalteam en horen niet in een doos op zolder thuis, maar in de kliko, naast aardappelschillen en een verschimmeld bakje La vache qui rit, maar dat terzijde.
Goed, zaterdagmorgen op het sportpark dus. Met een dampend kopje koffie voor me, overzag ik het ‘slagveld’ van het Nederlandse voetbal dat zich op dat moment om me heen (en op duizenden sportparken in Nederland) aan het voltrekken was: de clubvrijwilliger die met uitgestoken hand de uitspelende teams ontving, de schoongeveegde kleedlokalen met gillende pupillen, de leiders die de koppen om tactische redenen bij elkaar staken (“4-3-3? Of toch op het middenveld met de ruit naar voren?”) en in de verte de strakgesneden velden met spierwitte doelnetten. Daarop ging het gebeuren, de komende uren, de komende jaren.
Het komt allemaal dik, dik in orde.

woensdag 27 september 2017

Zout

Ons gezin is gespleten in twee voetbalkampen. Oudste, zijn moeder en ik zijn voor van Ajax. Hoewel mijn vriendin en ik beseften dat een keuze voor een voetbalclub niet is op te dringen (met oudste waren we 'lucky'), deden we in de opvoeding van Jongste toch onze uiterste best met drinkbekers, pyjama's en rugzakjes in hoofdstedelijke kleuren, maar hij ging stoïcijns zijn eigen weg en koos voor PSV.
Jongste heeft geen last van de nummerieke minderheid, hij beweegt vrij door het gezin als een leeuwenwelp die in de dierentuin in de apenkooi is terecht gekomen en vriendschap heeft gesloten met een gekke bavianenkolonie. Natuurlijk leidt het wel tot kolderieke taferelen.
Zo ook het afgelopen weekend.
Mijn vriendin en ik zaten zondag op een bankje op de tennisbaan, waar Oudste met zijn maten een competitieronde afwerkte. Terwijl Oudste geconcentreerd serveerde en dubbelhandig retourneerde, begon PSV aan het lastige uitkarwei in Utrecht. Jongste, die ervoor koos om alleen thuis die wedstrijd te volgen, hield me op de hoogte. Nog vóór zijn broer de eerste set gespeeld had, ging al twee keer mijn telefoon.
"Al 0-1, pap. Locadia!"
"Het staat nu 1-3. Locadia speelt geweldig!"
Natuurlijk gunde ik jongste zijn pleziertje. Ik zag hem al zitten, op de bank met Fox. Mijn moment zou later die middag komen, Ajax ging thuis in de Johan Cruijff Arena Vitesse wegzetten. Doordat de tenniswedstrijden van Oudste en de anderen uitliepen op driesetters, was ik echter aangewezen op de berichtgeving op mijn telefoon. Terwijl Oudste manmoedig in een mooie najaarszon stand probeerde te houden tegen een sterke opponent, druppelde het debacle in Amsterdam mijn mobieltje binnen. De 0-2 voelde als een mokerslag, maar Jongste laat zo'n buitenkansje niet lopen.
"Het gaat geloof ik niet zo lekker met Ajax, pap," zei ie.
Het was vooral dat snaakse lachje aan het einde van zijn zin, dat veel zout in de wonden strooide.

vrijdag 25 augustus 2017

Technisch hart

"Sar."
"Marc hier. Goedemorgen."
"Goedemorgen. What's up?"
"Hakim wil weg."
"Hakim? Waarom?"
"Hij ziet het niet zitten."
"Wat?"
"Dit seizoen. Bij Ajax. Na gisteren."
"Hoezo?"
"Er moet meer bij, zegt hij."
"We hebben er toch achttien."
"Zei ik ook. Donny, Frenkie, André. Niets mis mee."
"En er komen toch nog jongens bij."
"Ja. Ben bezig met Böde Badsen van Boltclup Wünderklumpen. Type Sanchez."
"Gaat niet lukken."
"Waarom niet?"
"Is gestopt. In 2015."
"Oh."
"En verder?"
"M'bambé Kunde."
"Wie?"
"Gescout in de binnenlanden van Burundi. Een sensatie."
"Maak maar rond."
"Wel geduld hebben."
"Waarom?"
"Hij is pas veertien jaar."
"En Kesper?"
"Dolberg?"
"Ja. Kesper."
"Monaco belt straks."
"Vijftig miljoen?"
"Yep. Doen?"
"Wat zegt Dennis?"
"Doen."
"Verkopen dan."
"Maar dat zal Hakim niet leuk vinden."
"Zeg Hakim maar dat Siem komt."
"Tuurlijk. Siem."
"Komt in orde. Hoi."
"Hoi."

woensdag 9 augustus 2017

Vastgelopen

Diego Armando Maradona, de voetballer die in 1986 met alle natuurwetten spotte door op onnavolgbare wijze langs verdedigers te glijden om Argentinië de wereldtitel te bezorgen, vroeg gisteren in de Hema van het Brabantse Mierlo om een opgewarmde rookworst.
Dit is te veel. Ik snap het. Daarom nóg een keer.
Maradona, die de mensheid alleen al hoop gaf door met losse veters een bal hoog te houden op een liedje van Opus, staat onder de rook van Helmond in de Hema en vraagt met gestrekte hand (de Hand van God!) om een opgewarmde gemalen worst.
Dat is hetzelfde als Jezus die eigenhandig van het kruis stapt om zich te melden in de snackbar van 't Maaskantje.
"Doe mij nóg unne berenklauw, jonguh!"
Het opmerkelijke voedselverzoek van Pluisje ontregelt mijn bestaan volledig en ik zát al muurvast door het Europese Kampioenschap Van De Oranje Leeuwinnen. Heel Nederland volgde de triomftocht van Shanice, Vivianne, Sari, Jackie, Daniëlle en stond in een Utrechts park voor een podium van links naar rechts te dansen, omdat Foppe het zei.
"Schitterend! Ze zijn nog zo púúr, jonguh!" schreeuwde iemand in de camera.
Puur?
Deze zomer werd in onze buurt door de buurtjongens een wielerwedstrijd gehouden. Met een BMX en een dikke-banden-Batavus ontweken ze met de tong uit de mond de postbode en deden enthousiast de Ronde van Frankrijk na. Compleet met puntenklassement en bolletjestrui, terwijl de verkeersheuvel voor buurman Van Opheusden de hoogste berg in de straat vormt.
De Tour de France in de wijk was prachtig ontwapenend, heel erg puur, maar iedereen weet wat er gebeurt als de plaatselijke slager met het eerste sponsorcontract gaat wapperen: langzaam kruipen Dekker en Boogerd in die pure jongenslijfjes.
Daarom, in godsnaam, zend onmiddellijk alle vrouwencompetities op prime time uit, zodat ze in Qatar wakker schrikken en ook het vrouwenshirt met oliegeld besmeuren. Een kwestie van tijd dat Miedema in Londen steggelt om een beter contract en dat er foto's verschijnen van een nachtclub op de Ramblas waar een paar gigolo's om het lichaam van Lieke Martens cirkelen (kan John de Bever dáár niet een liedje over zingen?).
Als ook Maradona alle rookworsten met rust laat en terugkeert naar zijn natuurlijke habitat: een veranda, ergens aan een corrupt strand in Zuid-Amerika, waar hij de dienstmeid in de billen knijpt en lusteloos vraagt om nóg een lijntje, dan is alles weer genormaliseerd.
Mooi, dan kan ik weer door met mijn leven.

dinsdag 1 augustus 2017

Hoofdpijn

Onze caravan staat onder een grote eik. 's Nachts schrikken we geregeld wakker van een vallende eikel op het dak. Plok!
Overdag hebben we daar geen last van: we liggen op het strand en turen naar de bergtoppen rondom het meer, we plonsen in het water, we gaan waterfietsen, we houden een tafeltennistoernooi, we eten een pizza bij de kantine, de jongens tennissen op de gravelbaan, we wandelen in de bergen of we rijden naar de Spar in het dorp voor het avondeten en goede WiFi.
Sinds kort heeft jongste zich binnengewerkt bij de voetbalpartijtjes aan de andere kant van de camping. Twee opgeschoten pubers, één in Bayern München-tricot en de ander in een Chelsea-shirt met Kanté op de rug, vormen de ballotage voor het betreden van het drukbezochte kunstgrasveldje (met rubberkorrels, maar daar hoor je niemand meer over). Eerst stond ie op de wachtlijst; hangend tegen een doelpaal was ie scherp op naast geschoten ballen. Maar toen ie een verre bal met een mooie curve terug in de voeten van Kanté bezorgde, kreeg ie met een snelle handbeweging een veldplaats tussen vele Nederlandse haantjes, enkele Duitse Torjäger en een verdwaalde Oostenrijkse balliefhebber.
Het houdt hem behoorlijk bezig, want gisteren meldde ie zich te laat voor het avondeten. Met uiterste precisie had ik rösti's en Wienerschnitzels gebakken en mijn vriendin had een wittekoolsalade met appel en krenten gemaakt, die in de keuken van een sterrestaurant kirrende geluidjes zou veroorzaken.
Maar jongste kwam dus niet opdagen. De salade was op en zijn schnitzel en twee eenzame rösti's stonden op tafel te verschrompelen, toen hij zich aan de dis meldde. Dit vroeg om een ouderwetse tuchtiging. Ik richtte me op jongste met het morele kompas in de ene en een priemende vinger in de andere hand.
"Je bent te laat," begon ik streng. En precies tóen stuiterde een eikel recht op mijn knar.

maandag 31 juli 2017

De familie Kraai

Op de camping staan we tussen twee echtparen uit Nederland. Aan de linkerkant een lange, grijze man met een Ted de Braak-snor die de dagen vult met het oplossen van woordzoekers, en een vrouw die het vegen van de voortent afwisselt met het lezen van boekjes uit de bouquetreeks. Rechts woont een norse, dikke vrouw met meer plooien op haar arm dan Sissi op haar baljurk, en een man die op Rinus Israel lijkt.
Beide stelletjes huizen in een Fendt Bianco 465 met voortent, met precies dezelfde spullen erin: een kastje met zo'n George Clooney koffiezetapparaat, een Ikea-schemerlampje en een vaas met nepgladiolen.
"We staan hier al dertig jaar," vertelde Rinus, op onze eerste dag. Het leek hem een grotere prestatie dan de Europa Cup omhoog tillen in San Siro.
's Avonds kruipen de stellen bij elkaar rondom een bak borrelnootjes en de schemerlamp. Dan spelen ze yahtzee of bespreken ze de voordelen van volkstuintjes, de aanbiedingen van de Gamma en de kunstknieën van De Braak.
Wij hebben weer andere beslommeringen. Het voetbalseizoen dient zich aan en Ajax speelt een voorronde voor de Champions League in Nice. In de kantine is het echter bingoavond en op internet vind ik geen betrouwbare alternatieven. Ik heb me net verzoend met teletekstpagina 810, als de jongens een appje sturen:
'WE HEBBEN HET LIVE'
In sneltempo wandelen mijn vriendin en ik naar de wandelpromenade langs het meer. Naast de gesloten strandingang, hebben de jongens inderdaad het laatste straaltje WiFi gevangen, want ik zie Onana de bal uitrollen naar De Ligt. Op het muurtje dat de afscheiding vormt van de voortuin van Frau Schmeizelhüber (overdag koopvrouw in 'Obst und Gemüse') staren we anderhalf uur met zijn vieren naar het mini-telefoonschermpje van oudste.
"Ik heb jeuk op mijn rug," zeg ik halverwege de eerste helft. Mijn vriendin verjaagt de kriebel en onderzoekt mijn rug langdurig op bultjes en andere oneffenheden. Na de goal van Balotelli, maar nog vóór de gelijkmaker van Van de Beek, komen De Braak en Rinus voorbij gewandeld, waarschijnlijk om de kunstknieën soepel te houden.
"Wat dóen jullie?" vraagt Rinus.
"We vlooien elkaar en kijken naar Ajax op de telefoon," antwoord ik.
In verwarring wandelen de mannen verder. De Braak kijkt nog over zijn schouder alsof de kraaien alle bonen uit zijn volkstuin hebben gepikt. Nee, ik geloof niet dat we in het kampeerstraatje van Buurman en Buurman passen.

maandag 24 juli 2017

Creatief met kurk

Op de ochtend vóór de verjaardag van mijn vriendin sloeg het weer om. Sluierwolken hingen als zware dekens aan de bergtoppen. De regenbuien die volgden waren geen verrassing.
Omdat in de caravan de dvd van Pippi Langkous snel op de zenuwen werkte (tante Pastella: "Nee! Píp-pi!), koersten we vroeg in de middag naar het nabijgelegen Porsche-museum, een verzoek van jongste. Deze wending kondigde zich op de heenreis al aan, want als een veilingmeester becommentarieerde hij de bolides die om ons heen in de file stonden.
"Kijk, een Tesla! Met dubbele knalpijp!"
"Dáár! Een Audi Q7!"
"Fordje Mustang. 1968. Schitterend."
Het Porsche-museum bleek gerund te worden door een Nederlander, een blonde oude zeebonk met ogenschijnlijk veel wereldreizen op de teller. Toen hij merkte dat ie te maken had met landrotten uit het vaderland, stak hij direct van wal over de pronkstukken die op ons stonden te wachten. Trots wees hij naar een poster boven de balie.
"Porsche Carrera GL uit 2007. Staat hier op de eerste etage!"
Vervolgens legde hij uit hoeveel zuigers, kleppen en spierballen dit meesterwerk bezat. Zijn enthousiasme raakte me nauwelijks, een auto moet het gewoon dóén. Een Porsche staat bij mij in het hoekje met bungyjumpen, Startrek, kaasfondue en Aad de Mos: het bestáát, maar ik heb er verder niets mee.
We vonden de Porsche uit 2007 inderdaad op de eerste etage, naast een lange rij met exemplaren uit vervlogen tijdperken. Jongste vond het teleurstellend dat ie nergens ín mocht zitten en omdat we de auto's passeerden als een postbode die vóór het donker zijn zak leeg wil hebben, stonden we na tien minuten weer in de receptie.
"En? Heb je 'm gezien?!" vroeg de zeeman.
Om de vrede te bewaren, reageerde ik als een laffe scheids die de thuisclub een penalty gunt.
"Goh, eh, ja...., echt een prachtbeest!"
Meteen stopte Popeye een catalogus met oneindig veel Porsche-foto's in mijn handen, die voor veel euro's in de etalage lag. Op de terugrit schuurde een schuldgevoel onaangenaam tegen mijn gemoed, want ik vreesde dat het protserige album met een sierlijke boog in de oudpapierbak zou eindigen. Op de camping vond oudste de oplossing. Met een schaar, touw en de hulp van zijn broer veranderde hij de folder in een slinger met vlaggen en wimpels waarmee de luifel feestelijk oplichtte. De verjaardag van zijn moeder kon beginnen.

zondag 23 juli 2017

Waardevol

Na de barbecue helpen oudste en jongste hun moeder met de afwas. Ze worden afgeleid van het dagelijkse klusje met de borden en het bestek door de miljoenen euro's die in hun broekzak branden. Door zich aan te melden bij Scorito, een managementspel op internet, staan ze beiden voor de gewichtige taak een eredivisieteam samen te stellen met het budget van vijftig miljoen euro.
"Ik zet Kortsmit op doel," zegt oudste, "die kost maar anderhalf miljoen."
"Nee, man. Onana! Die houdt vaker de nul," antwoordde jongste met een druipend bord in zijn handen. Terwijl hun moeder stoïcijns doorsopt, worden gewichtige zaken doorgenomen om zo veel mogelijk punten te scoren. 4-3-3 of 3-5-2 spelen? Dolberg in de spits, of toch Jörgensen? Haps als linksback?
"Ik heb Van Ginkel," zegt jongste, als het middenveld wordt doorgenomen. "En jij?"
"Ramselaar, Van Overeem en Lasse Schöne," antwoordt oudste met vier vorken in zijn hand. "Maar ik zou altijd gekozen hebben voor Nouri."
Aan de afwastafel valt het stil. Het is zo'n stilte die de lucht ineens zwaarder maakt.
De jongens drogen zwijgend het wijnglas van hun moeder en mijn koffiemok. Ook zij hebben de filmpjes gezien. De vlog van Abdelhak Nouri zélf, op de dag dat hij zijn debuut in Ajax één mocht maken, de fratsen met Ziyech in Tikkie Takkie Touzani en uiteindelijk de beelden van de oefenwedstrijd in Oostenrijk met Nouri naast de ambulance op het veld, verscholen achter doeken en hulpverleners. Ook toen voelde de lucht ineens zwaar. Genadeloos werd een streep gezet door een veelbelovend leven. Nouri. Hartstilstand. Hersenschade.
Pas als hun moeder het afwaswater in het putje spoelt, hervatten de jongens hun vakantie.
"Okay, dan kies ik ook voor Onana."
"En Kortsmit dan?"
"Die wordt reservekeeper."
"Maar hoe kom je aan die tweeëneenhalf miljoen euro?"
"Goochannejad wissel ik voor Ayepong van NAC."
"Dan houd je 750.000 over. Zullen we naar het meer gaan?"
In twee seconden hebben de jongens hun zwembroek aangetrokken. Vijftig miljoen euro wordt ingewisseld voor een onbezorgde plons in het water. De waarde daarvan zal vast nog wel eens doordringen.

zondag 16 juli 2017

Van Gend en Loos

Na de zomervakantie krijgt oudste op school het vak Duits erbij. Een kwestie van tijd dat we hem aan de keukentafel het rijtje voor één of andere naamval horen prevelen:"Mitt, nach, bei, seit, von, zu, aus, ausser, entgegen, gegenüber und entlang!"
De heenreis naar onze vakantiebestemming levert sowieso zijn eerste Duitse woordje op: Stau. Als we Venlo passeren, lopen de Autobahnen vol als een bierbuik tijdens het Oktoberfest. Van Köln tot München, het is een lang lint van vrachtwagens, campers en auto's met caravans. We hebben het gevoel dat we de camping in Oostenrijk wandelend naderen. Het plotse gebrek aan Ordnung und Disziplin kruipt onder de huid van jongste.
"Ik ben op een WK nóóit meer voor de Duitsers!" klaagt hij op de achterbank.
"Nou, zo'n 'Stau' houdt ook wel een keer op," verzacht zijn moeder.
Oudste kijkt op van zijn kruiswoordraadsel. "Wat mama? Stew?" Hij maakt vooralsnog van de file een Engelse stoofschotel.
Doordat jongste uit pure verveling zijn schoenen uitdoet en daarmee een lucht bevrijdt die het midden laat tussen bedorven lasagne en de adem van een verwaarloosde bouvier met een mondabces, stuur ik naar de eerste de beste Gaststätte. Ook daar heerst chaos.
Nadat ik de auto parkeer op de allerlaatste vrije vierkante meter, sluit ik met oudste aan in de wachtrijen, eerst bij de toiletten en later ook bij de broodjeszaak. Achter ons staat een beer in een Feyenoord-shirt. De kolos draagt het tricot met de borst vooruit, zodat zijn hangtietjes met de letters 'Opel' trots de ruimte vullen, maar de verkeershektiek heeft ook aan zijn kampioenenroes geknabbeld.
"Doe mij maar een keizerbroodje met kaas en salami," bromt hij met Kralingse tongval tegen zijn vrouw, "ik heb even genoeg van de Steu." Oudste kijkt over zijn schouder.
"Het is Stau," corrigeert hij.
Het komt bij de Feyenoord-supporter aan als een tegendoelpunt in blessuretijd, want zijn borstjes gaan weer hangen en in zijn ogen lees ik 23 verloren seizoenen in de Kuip. De trots is verhuisd naar het gezicht van Oudste, die in de vitrine een pannini aanwijst.
"Mitt käse und Schinken, bitte!" zegt ie tegen de Fräulein achter de balie.
Nee, met die Duitse les komt het wel goed.

zaterdag 8 juli 2017

Hulde

Voor het podium stonden jeugdige voetballers, basketballers, handboogschutters en dansers ongeduldig bij elkaar, maar de kampioenenhuldiging op de Markt begon met een ode aan Tijn, de dappere nagellakker uit onze gemeente die die morgen was bezweken aan hersenstamkanker. In de minuut stilte die na de speech van de burgemeester volgde, werd geen woord gezegd, maar liet de zesjarige, na de miljoenen voor onderzoek en het college over hoe je van iets kleins iets groots kunt maken, een laatste les na: wees blij met elke dag dat je onbezorgd tegen een bal kunt schoppen of slaan.
De burgemeester trok de kampioenenhuldiging sowieso in een breed perspectief, want The Black Swords, jongens uit het dorp die met hun optredens bij Holland's Got Talent óók een gevoelige snaar bij het volk raakten, werden ook naar voren geroepen.
En toen moest het moment van opa Theo nog beginnen.
Opa Theo is de grootvader van J., één van de ploegmaten van jongste en de trouwste supporter van het team. Niet alleen alle thuis- en uitwedstrijden van het team bezoekt hij trouw, ook doordeweeks bij alle trainingen staat hij langs de lijn. De manier waarop is opvallend. Rustig, bescheiden, altijd ondersteunend.
"Kom op jongens, dadelijk lukt het wel!"
En als een combinatie lukt of als er door zijn jongens een goal wordt gemaakt, in stilte genieten. Licht gespannen drentelen op de verzamelplaats voor een uitwedstrijd. Pretoogjes na de wedstrijd in de kantine. Dat is opa Theo.
Opa Theo is oprecht verbaasd als hij, na de huldiging van het pupillenteam van jongste, óók op het podium wordt geroepen. Van de burgemeester ontvangt hij mooie woorden, een oorkonde ('Supporter van het jaar') en een grote bos bloemen.
Na afloop, als jongste met enkele voetbalmaten en The Black Swords op het plein een partijtje vier-tegen-vier zijn gestart, verwerkt hij op een terrasje de eerste emotie. Zo komt er op een zonnige vrijdagavond op het marktplein veel bij elkaar: leven, dood, talent, inspiratie, sport, muziek, vreugde, verdriet. En het geluk van opa Theo.

zaterdag 1 juli 2017

Roesje

Ik houd van zaterdagmiddagen. Lome uurtjes met fris gemaaid gras en een vers stuk brie in de koelkast. Als prettige briesjes ritselen ze door het struikgewas van een komende werkweek. Zeker als de jongens in de buitenlucht hun groeiende zelfstandigheid uitbouwen en hun moeder zich in een andere ruimte buigt over de strijk of het avondeten, streel ik mezelf graag met een derby uit de Premier League of een vleugje Bundesliga. Het vacuüm tussen een afgesloten seizoen en de herstart van de competitie maakt dit lastig, maar grote krantenkoppen lokten me vandaag naar een andere verwennerij: de start van de Tour de France.
Aangewakkerd door de Dumoulin-glorie ging ik er, met een vers glas sinas en de afstandsbediening binnen handbereik, eens goed voor zitten. In hun jacht op de gele trui zag ik de renners één voor één starten met strakke kuiten en helmen uit de collectie van Darth Vader. En meteen was er weer de stem. Het stemgeluid dat in eerdere jaargangen demarrages door een zonnebloemveld begeleidde. De klanken van commentator Herbert Dijkstra doen mij denken aan het keelgeluid van meneer Gerritsen, mijn wiskundedocent op de middelbare school. Elke les begon hij enthousiast aan een kwadraatstelling of Pythagoras, maar doordat hij klonk als de beheerder van een crematorium, was hij mij na drie zinnen al weer kwijt. Ook nu trachtte Herbert mij de geheimen van het wielrennen bij te brengen. Waarom Dylan Groenewegen over het natte asfalt gleed bijvoorbeeld, en waarom Peter Sagan aan de Ronde begon met het uiterlijk van de drummer in een Finse rockband.
Wie de proloog won? Geen flauw idee. De lezingen van Herbert brachten me spoedig in een slaaproesje, waar ik uit werd getrokken door de binnenkomst van de jongens en de kreet van mijn vriendin die meldde dat het eten klaar was.
"Wat is er, pap? Je kijkt zo vrolijk," vroeg oudste, boven een bord dampende risotto.
"Ajax en Feyenoord," geeuwde ik, "ze zijn al weer in training."

maandag 1 mei 2017

Dik


Buiten, aan de ontbijttafel met uitzicht op de akkervelden in het Geuldal, bespraken we de plannen voor de dag.
"Nou gewoon, weer zwemmen," zei oudste met de vanzelfsprekendheid van oranje tompoucen op Koningsdag. "Ja, en volleyen. En tafeltennissen!" antwoordde jongste. Op zijn kin plakten beschuitkruimels als discodip op een zomerijsje.
"We zouden ook naar Valkenburg kunnen gaan, daar zijn mergelgrotten, met rondleidingen en zo, "zei hun moeder met een opvallende pedagogische toon in haar stem. Voor de caravan viel een kleine pauze. Het was zo'n stilte die balanceerde tussen vaag ontluikende interesse en blinde paniek. Ik voelde me als de spelverdeler met de bal aan de voet, naarstig op zoek naar een opening in de vijandelijke verdedigingslinie. Mijn pass was splijtend.
"Of we gaan naar Racing Genk - Kortrijk."
De avond ervoor had ik op internet de mogelijkheden voor een voetbaluitstapje onderzocht. Dat wil zeggen, niét op onze kampeerplek waar de beloofde draadloze WiFi haperde als een jury-oordeel van Miss Montreal, maar bij de snackbar naast de receptie vond ik op het wereldwijde web thuiswedstrijden van Bayer Leverküsen en VFL Bochum. Omdat de WiFi ook wegviel toen ik de Belgische play-offs raadpleegde, stapte ik, op zoek naar de internetbron, de friettent binnen en dáár, achter de toonbank met cervela's en satékroketten, bijna met mijn iPad ín het frietvet, vond ik de wedstrijd van Racing Genk tegen Kortrijk, slechts dertig kilometer verwijderd van onze camping.
"Ja! Daar speelt Boëtius!" juichte oudste, die alle Europese ploegen als zijn broekzak kent. Jongste sprintte de caravan in en kwam om onduidelijke redenen twee tellen later terug met zijn AS Roma-replicashirt. "Wanneer gaan we?"
Hun moeder erkende haar nederlaag en kwam ook aan haar trekken. Want in de Luminus Arena verbaasde ze zich over de Dik Trom in de rij voor ons die in één helft een broodje braadworst met ajuin, twee zakken chips een gevulde heer, een snoepzak en drie Genkse doelpunten consumeerde. Zo had na een Limburgse vakantieweek, met zwemmen, tafeltennissen, heerlijk kneuterig koken in de voortent én een voetbalwedstrijd, iedereen zijn buikje rond.

dinsdag 25 april 2017

Samenhang

Op de dag van de streekderby Bladella-Reusel Sport zaten we 's ochtends in de kerk. Vroom, alsof ze er elke week kwamen, zaten de jongens tussen hun ouders en oma in, voor de jaarlijkse herdenkingsdienst van opa.
De mis werd opgeluisterd door het mannenkoor, een tiental kerels dat doordeweeks stoer met stenen op de steigers sjouwde of op kantoor de loonadministratie beheerde van het plaatselijke mengvoedersbedrijf. Nu toverden ze Gregoriaanse klanken uit hun keel alsof er een forse salarisverhoging op het spel stond.
Meneer Pastoor spande zich minder in. Met de rust van een gepensioneerde dokwerker begon hij aan de eerste lezing. Traag, want bij elke komma stopte hij vier seconden om de woorden van Johannes goed te laten neerdalen op de aanwezige parochianen. De moraal, bij tegenslag los je sámen de problemen op, raakte jongste echter allerminst.
"Saai!" fluisterde hij in mijn oor.
Hij had zijn hoofd niet zo staan naar morele adviezen, jongste was meer bezig met het hoofdstuk dat ná deze dienst begon: zijn jeugdteam mocht op het hoofdveld de voorwedstrijd spelen tegen de pupillen van Reusel Sport. Toen meneer Pastoor in zijn preek opnieuw begon over de deugd van samenhang in de gemeenschap, schuifelde hij al ongedurig van de ene bil op de andere.
"Hoe laat is het, pap?"
Ook ik begon me inmiddels zorgen te maken. Door de vele Gregoriaanse liederen en de devotie van meneer Pastoor, die tijd leek te rekken als een doelman met de bal aan de borst in de laatste minuut, kwam de verzameltijd van het team angstig dichtbij.
"Hoe lang duurt het nog, pap?" fluisterde jongste daarom toen de mensen om hem heen ter communie gingen. Ná het slotwoord van meneer Pastoor, maar nog vóórdat hij met een laatste hoofdknik het altaar verliet, verlieten jongste en ik de bank en spoedden we ons naar het sportpark.
Dáár volgde voor jongste en zijn maten een vroege achterstand en bleken de woorden van de priester profetisch. Want diep in de tweede helft van de voorwedstrijd werd die tegenslag sámen opgelost, door na een vloeiende aanval hard de gelijkmaker achter de keeper van Reusel te hameren. De hemel boven het hoofdveld brak open. Het leek op een goedkeurend knikje van Onze Lieve Heer.

zondag 26 maart 2017

De wetten

Nee, ik had het al snel door, daar in dat naargeestige Vasil Levski-stadion. Van het spel van Oranje moesten we het niet hebben. Daarom wipte ik steeds naar het puntje van mijn stoel als de Nederlandse dug-out in beeld kwam. Bondscoach Danny Blind beleefde daar zijn eigen Waterloo. Met zijn aantekeningenmap op schoot zat hij erbij als de professor quantumfysica die net vanuit de collegezaal een dodelijke vraag op zich afgevuurd zag worden:
"Maar meneer, u vergeet de Wet van Wilson. Het antwoord is niet 7, maar 314."
Jongste had weinig last van De Ondergang Van Het Nederlandse Voetbal. Met zijn voetjes op tafel, een prettig kussentje in zijn rug en een bakje paprikachips in de hand, voorzag hij het koningsdrama op het veld luchtig van commentaar.
"Goh, ze zijn een beetje te slap begonnen, hè pap?"
Meneer gooide even de Wet van Jaap Stam op tafel. De woorden waarmee hij en zijn ploegmaten die zaterdagochtend hun jeugdwedstrijd hadden verkwanseld. Nee, echt gezellig werd het niet, met zijn allen bij de buis.
Vanmorgen trof ik oudste en jongste opnieuw op de bank, toen ik beneden kwam. In pyjama, onderuit op de bank, de televisie op zo'n Nickelodeon-zender met een stompzinnige lachband als er niets te lachen valt en zeker niet op zondagmorgen, als mijn geliefde Nederlandse elftal op Titanic-achtige wijze op de bodem van de oceaan is terecht gekomen.
"Hup! Je kent de afspraak! 's Morgens eerst oefenen voor je typediploma!" snauwde ik, iets te chagrijnig. Maar oudste was niet onder de indruk.
"Ik heb het typen vanmorgen gemist, pap, vannacht is de klok een uur vooruit gezet."
Met de Wet van Humor brak oudste de zondag open.

donderdag 16 februari 2017

Schade

Er klinkt gegniffel als de groep het klaslokaal binnenstapt. Geroezemoes. De woorden 'Bladella', 'loterij', 'schandalig' zoemen rond als wespen die op het punt staan hun gif te spuien. De leerlingen kennen mijn banden bij de voetbalclub die deze dagen moet duiken voor rotte eieren en tomaten, omdat enkele jeugdleden vanwege een loterij-actie buiten de vereniging zijn gezet. Ik vrees dat er van mijn les over begrijpend lezen weinig terecht zal komen. Als iedereen zit, trekt een leuke kwajongen achterin de stoute schoenen aan:
"Hé meester, leuke club hè, dat Bladella?"
Dan is het spel op de wagen. We bekijken op de beamer de filmpjes van Omroep Brabant en PowNed, ik schrijf op het schoolbord de stelling "Een sportclub mag nooit jeugdspelers buiten de club zetten als ouders de afspraken niet nakomen" en zet enkele discussiestoelen neer. Er ontstaat een mooi schouwspel; met zinnige argumenten verwoorden de leerlingen hun meningen vanuit verschillende invalshoeken.
"Maar wat vindt u zelf eigenlijk van de hele ophef?", vraagt een meisje als de discussie na een poos doodbloedt. Dan ga ook ik op één van de discussiezetels zitten en vertel de groep over het loterijboekje van jongste, die in no time zijn boekje leeg had en dat ik anders dit contributiegeld met plezier aangevuld had, omdat dat besluit nu eenmaal op de algemene ledenvergadering was genomen. Ik ga dieper in op de zes weken dat er al gecommuniceerd is met betrokken ouders om op allerlei manieren toch maar tot een oplossing te komen. De woorden 'hoor' en 'wederhoor' laat ik vallen, 'nuance', 'internetrechtbank', 'stemmingmakerij' en 'consequent beleid voeren'.
Tegen het einde van de les stopt iedereen de boeken weer in de rugzak. Van begrijpend lezen is inderdaad niets terecht gekomen, maar de lucht is niet meer zwanger van venijn.
"Goh, dat wist ik allemaal niet," zegt een meisje tegen haar vriendin als ze het lokaal verlaten. Terwijl ik de computer afsluit, overdenk ik de les. Geen begrijpend lezen, maar een discussie met de kracht van het vrije woord als doelpuntenmaker. Op het slagveld, met jeugdspelers die niet langer mogen voetballen en clubvrijwilligers, mensen die de ziel vormen van élke sportvereniging, opgeknoopt aan de hoogste boom door vooropgezette meningen, is het slechts een schrale troost.
Maar het is tenminste iets.

dinsdag 14 februari 2017

Vergeten

Op dinsdagavond blader ik alsnog door de maandagkrant. Op weg naar zijn boek Engels voor het hoofdstuk 'irregular verbs', loopt oudste achterlangs en werpt een blik over mijn schouder op de grote foto in het sportkatern.
"Wie is dat?"
"Piet Keizer," zeg ik op plechtige toon, maar dat helpt niet.
Nonchalant haalt oudste zijn schouders op, waarna hij op zijn lijst met Engelse onregelmatige werkwoorden duikt.
Ik doe geen poging het uit te leggen. Waar moet je beginnen? Piet Keizer, dat was de linksbuiten van Ajax uit de tijd dat doelpalen van hout en vierkant waren. De televisie was zwart-wit en je had alleen Nederland 1 en 2. Ver voordat voetballers de aandacht trokken met tatoeages in de nek en rare juichmaniertjes, viel Piet Keizer op door met het kapsel van tante Annie en de oogopslag van een uitgebluste treinconducteur de schaar te perfectioneren. Iconisch beeld, Keizer die tegen Panathinaikos na een achteloze lichaamsbeweging de bal op het hoofd van Dick van Dijk zwiept. Prachtige combinatie ook, Piet Keizer in het oude Wembley.
Oudste heeft geen weet van lang vervlogen Europacupfinales. Zacht mompelend hamert hij de rijtjes in zijn hoofd ("to become, became, become, to have, had, had") voor de overhoring van morgen, als hij plotseling zijn huiswerk onderbreekt.
"Pap, wat heb jij voor mama gekocht voor Valentijnsdag vandaag?"
Zijn vraag wekt de aandacht van zijn moeder die achter ons de vaatmachine inruimt. Twee paar vragende ogen brengen me even van mijn stuk, maar ik herstel me snel.
"Voor Valentijn? Voor ons tweeën?" zeg ik als ik de krant dichtvouw, "De stad van de liefde natuurlijk, romantiek, hand in hand wandelen naar de Eiffeltoren."
"Gaan we naar Parijs?! Wanneer?"
"Over twee uur," zeg ik, als de cabaretier die perfect zijn oneliner plaatst, "Paris Saint Germain tegen Barcelona. De Champions League begint weer."
Maar de lach verstomt snel. Nog vóór de goal van Angel di Maria, die op Piet Keizerachtige wijze de score opent, zit ik alleen op de bank.

dinsdag 24 januari 2017

Volgen

"Wat doen jullie?" vroeg ik aan de jongens toen ik hen in een herkenbare pose aantrof: hangend in de bank, voorovergebogen over hun tablets.
"Instagram," zei oudste met de vanzelfsprekendheid van gladheid in januari, "ik heb jongste aangemeld."
Het kon natuurlijk niet uitblijven. Op het pad van onze opgroeiende kinderen doken al eerder struikrovers op. Pokémons achter de kerk, scheuren in de spijkerbroek en "gast" zeggen als je een vriend bedoelt. Maar nu was, op een moment waarop ik even niet keek, een ander paard van Troje de huiskamer binnengeduwd: Instagram.
Trots toonde jongste me een foto op zijn beeldscherm.
"Wie is dat?" vroeg ik.
"Justin Kluivert, mijn favoriete voetballer. Ik volg hem."
Zo snel kan het gaan. Twee invalbeurten in de Eredivisie leveren 200.000 nieuwe volgers op sociale media op en aan alle voetbaltafels wordt de vraag besproken wanneer ie aan moet sluiten bij het Nederlands elftal.
"Hoeveel mensen volgen jóú op Instagram?" wilde ik weten.
"Drie," antwoordde jongste als Columbus op één van zijn wereldreizen, "mijn nichtje, een klasgenoot en de keeper van E4." Hij had ook al twee plaatjes gepost: zijn voetbalelftal en een foto van een zwarte beer die we in de zomervakantie aan de kant van de weg hadden gezien. "Oudste heeft me uitgelegd hoe ik dat moest doen, hij heeft al 35 volgers." Het klonk alsof zijn broer goud in handen had.
Dat de wereld langzaam ook de kant van jongste opschuift, bleek vanmorgen aan het ontbijt. Met zijn ene hand opende hij de koelkast voor een glas optimel, met zijn andere checkte hij zijn Instagramaccount.
"Hoeveel volgers heb je al?" vroeg oudste die zijn rugzak inpakte.
"Tien," antwoordde jongste met de blik van de spits die net een hattrick voltooit.
"Tien!" riep zijn moeder die handig jam van de bodem schraapte, "Dat is veel! Ik heb geen enkele volger!" Maar zij verovert de wereld dan ook op geheel andere wijze.
"Ik volg jou toch," zei ik, zoeter dan de aardbeienjam op haar cracker, "altijd en overal."
En zo begon iedereen tevreden aan de dag.