vrijdag 27 januari 2012

Aandachtsziek

Scrabble verovert het land. Niet het kartonnen bord dat na de boerenkool met worst de lange winteravonden moet verdrijven. Nee, de telefoonvariant: Wordfeud. Het trekt diepe sporen in de samenleving. Het constructiewerk in de fabriek komt stil te liggen, op zoek naar een woord dat met een b begint en vergaderingen worden onderbroken, omdat de x van de voorzitter kans maakt op 3x letterwaarde.
De rage heeft ook de voetballerij bereikt. Tot mijn verrassing werd ik zaterdag telefonisch uitgedaagd vanuit de Grolsch Veste. Steve McClaren, de nieuwe trainer van FC Twente, wilde met mij een robbertje woordvechten. Die kan ik wel aan, dacht ik. Er ontstond een intensief duel.
Later op de avond zag ik McClaren in de samenvatting van Studio Sport. Toen de wedstrijd tegen RKC al begonnen was, liep hij in een lege spelerstunnel naar het speelveld. Een camera en talloze fototoestellen legden de laatkomer vast. De commentator vertelde dat de coach dit bij alle wedstrijden doet. Mijn vriendin weet wel raad met dergelijk aandachttrekkend gedrag.
"Waar slaat dat op? Wat een aansteller!”
Van onze hevige Wordfeud-uitwisseling had ze geen weet. Wist mijn vriendin veel dat Steve na de laatste tactische aanwijzingen aan de Tukkers nog nadacht over zijn laatste beurt. Op het moment dat de scheidsrechter voor aanvang floot, piepte mijn gsm: de Engelsman legde ‘media’. Met een triomfantelijke glimlach beende hij door de catacomben. Met mijn laatste letters (een g, een e, een i en een blanco) plaatste ik er 'geil' achteraan. Pas bij de dug-out drong mijn meesterzet tot hem door. De loser.

vrijdag 20 januari 2012

Hoge hoed

Ken was erbij in 1968. Op Maine Road werd zijn club voor het laatst kampioen. Dronken van geluk juichen voor Colin Bell, keeper Joe Corrigan en vleugelflitser Mike Summerbee. Trouwe spelers die van het blauwe shirt hielden. Ze verdienden voor eeuwig een plekje in Manchester City’s Hall of Fame.
Tegenwoordig is Ken een vroege zestiger en leidt hij toeristen rond door het Etihad-Stadium. Sinds de komst van een groep sheiks uit Abu Dhabi zit er een grijns op zijn gezicht. De City-kleedkamer lijkt op een hoge hoed. Sami Nasri en Aguëro zijn de laatste konijnen die met oliegeld uit het Midden Oosten tevoorschijn werden getoverd. Ken trekt tegenwoordig een lange neus naar United-fans, stadgenoten die hem lang treiterden met kampioenschappen en Champions League-bekers. De zaken lijken te keren. Elke keer dat een United-fan zijn auto vult met benzine, sponsort hij de aankoop van nieuwe sterren voor Manchester City. De gids vertelt de anekdote dagelijks drie keer.
Maar straks, oud en versleten in het bejaardenhuis, welke titel komt dan het eerst bij hem naar boven? Geeft Het Kampioenschap van het Nieuwe Geld van 2012 (“vooruit, volgend jaar weer een titel!”) dan nog steeds kippenvel, of lopen zijn ogen vol door het seizoen ’67-’68? Ontroerende herinneringen aan de romantiek van Maine Road.
Niemand wil Mario Balotelli in City’s Hall of Fame. De magie zou er verdwijnen.

dinsdag 17 januari 2012

Wereldreiziger Fleer

In de hotelkamer opent Fleer zijn ogen. Zijn mond is droog als dakleer in de zomer. De dag spoelt als een walrus aan, ergens voor een Noorse kust. Een fjord doemt voor hem op. Zijn blik wordt gevangen door een donkere inham die twee bergwanden doormidden snijdt. Een blauwe onderbroek probeert de rotspartijen bijeen te houden. Er staan twee woorden op het elastiek: Björn Borg. Fleer ligt met zijn neus voor de billen van zijn maat Skibby.
Voorzichtig heft Fleer het hoofd. Geluiden van buiten mengen zich met het lome gesnurk van zijn voetbalvriend. Op het nachtkastje ligt zijn noodpaspoort. De avonturen van de vorige dag vinden traag, in slow-motion, hun plek in het geheugen. Engeland, Manchester, Old Trafford, pizza, pub en twee grote handen die hem en zijn maat in de kraag grijpen. Fleer plaatst zijn voeten op de grond naast het bed en geeuwt diep. Langzaam wordt de film compleet.
Een dag eerder, op zaterdagmorgen vertrokken ze vanaf Schiphol naar Manchester. Een reis die bijna geannuleerd werd, doordat Fleer bij de douanecontrole door zijn zorgeloosheid werd ingehaald: op de paspoortfoto zag de douanier het lieve gezicht van zijn vrouw. Auw!
Een strenge ondervraging, een haastig genomen pasfoto en vijftig euro voor het nooddocument later, kon Fleer toch het vliegtuig betreden voor het doel van die middag: de wedstrijd van Manchester United tegen Bolton Wanderers.
De opluchting was bijna tastbaar toen hij op het plein voor Old Trafford stond. Hoog keek hij op tegen de machtige voorgevel van het stadion, de standbeelden van Best, Law en Charlton dekten hem in de rug. Het hoogtepunt van elke voetbalreis, het moment vlak voor het betreden van het tribunevak, het ogenblik dat spanning en verwachting samensmelten tot een wilde mustang die ongedurig door je lijf galopeert.
Fleer haalt een hand door zijn haren en kijkt over zijn schouder. Daar ligt hij, Skib, zijn trouwe voetbalkameraad. Het ondergoed nog steeds halverwege de diepe fjord.
De klerenkast van de nachtclub kwam enkele uren eerder kordaat naar hen toe. Hij draaide er niet omheen.
“Seriously guys, are you farting? The customers are complaining.”
Ontkennen had weinig zin. Met handen als kolenschoppen had de uitsmijter de twee vrienden op straat gezet. Engelse hamburgers hadden altijd al een desastreuze uitwerking op Skibs darmen gehad.
Met een ferme por brengt Fleer zijn maat in beweging.
“Wake up, Skibby! We gaan vandaag naar City!”

Zes uren later hangt Fleer loom op het handvat van zijn rolkoffer. Een paar meter verder staat Skibby bij de informatiedesk. De aardige luchthavenmedewerkster vertelt hem waar ze moeten inchecken. Het voetbalweekend in Manchester nadert zijn einde. Fleer is dik tevreden. Van de wedstrijd tegen Bolton had hij meer verwacht, maar wat had hij genoten van Old Trafford. Het plein, de klok die het tijdstip van de vliegramp aangaf, de tribunes die eindeloos doorliepen tot onder de dakrand, het doelpunt van Scholes, zijn held. De tweede dag hadden ze gevuld met een rondleiding door het Etihad-Stadium, de thuisbasis van Manchester City. Werkelijk elk hoekje van het stadion mochten ze bekijken. Fier liep hij naast zijn makker de spelerstunnel uit en vanaf de zijlijn had hij ademloos het lege stadion rondgekeken. Manchester kon met een voldaan gevoel afgevinkt worden.
Fleer voelt zich een echte wereldreiziger en mijmert over nieuwe voetbalreizen naar Spanje of Turkije als Skib zich omdraait en naar hem toeloopt. Atletico Madrid volgende keer, Fenerbahçe misschien? Wat zou het mooi zijn, zo’n heksenketel in Istanbul. Op dit moment kan hij de hele wereld aan!
“Daar moeten we zijn,” Skib wijst naar een balie verderop, “pak je paspoort en vliegticket maar vast.”
Ruw wordt Fleer uit zijn toekomstdroom getrokken. Haastig voelt hij over zijn broekzakken en zijn winterjas. Vergeefs kijkt hij in de vakken van zijn koffer. Hij weet het meteen: dit reisje is nog niet ten einde.
“Eh, mijn paspoort,” hakkelt Fleer, terwijl het rood op zijn kaken kruipt.
“Ik vrees dat het nog op het nachtkastje ligt, Skib.”

donderdag 12 januari 2012

Uit de kast

Winterstop. Weken trekken voorbij zonder wedstrijd. Het is vooral de kleedkamer die ik mis, de wonderlijke afgesloten wereld op zondagmorgen voor de wedstrijd, waarin mannen zich gezamenlijk verkleden en de belangrijke zaken van de week doornemen. Het zesde houdt het bij voetbal en sex.
Enkele dagen geleden zag ik op televisie eindelijk weer een kleedlokaal. Een amateurelftal pufte uit na een training. Opeens stond een jongen op. Daan, 19 jaar. Hij schraapte zijn keel, keek de kleedkamer rond en sprak toen in alle rust zijn elftal toe: "Ik wil jullie iets vertellen. Ik verander hierdoor niet en hoop dat we gewoon kunnen blijven voetballen, maar ik val op jongens."
Twee seconden bleef het verpletterend stil, toen startte een warm applaus, regende het highfives en werd de zaak met een grap afgesloten: "Kom, laten we samen gaan douchen."
Die twee seconden waren het allermooiste. Het ogenblik waarin de ploeggenoten in lichtsnelheid de reis aflegden van opperste verbazing naar begrip, van verwerking naar bewondering. Herinneringen aan feestavonden met vrouwen, alle grappen over homo's, de waardering voor de moed waarmee hun maat zijn geaardheid bekend maakte, het voltrok zich allemaal in twee seconden. 
Voor het oog van een televisiecamera bleef een jongen eerlijk tegenover zichzelf; in de kleedkamer, de huiskamer van alle spelers, doorbrak hij het taboe van homo's binnen het voetbal. In die machowereld  waar testosteron vrij rondstuitert en het onderwerp homoseksualiteit dezelfde status heeft als een luis op een bos schaamhaar, was een 19-jarige jongen even de stoerste van allemaal.

dinsdag 3 januari 2012

Rahn moet schieten

Over de Autobahn reden we naar het wintersportgebied. Ter hoogte van Essen las ik op een viaduct over de snelweg een opvallende zin: ‘Rahn müsste schießen…’ Op het volgende viaduct, een halve kilometer verderop, werd de regel afgemaakt: ‘…Tor! Tor! Tor!’ De gemeente Essen kiest een bekende WK-quote boven boodschappen over verkeersveiligheid. Helmut Rahn besliste met zijn doelpunt de WK-finale van 1954 tegen Hongarije. Door de woorden van de commentator op de viaducten te branden, rijden de Duitsers 58 jaar later nog steeds met een glimlach door het Ruhrgebied.
Ik zie hier mogelijkheden voor Nederland.
Bij het inrijden van de Coentunnel lezen we de woorden van Theo Reitsma. ‘Mühren…Van Basten…goed’, en bij het verlaten van de doorgang wordt de zoete herinnerings compleet: ‘Oh, wat een goal! Wat een goal!’ Rijd je toch anders de hoofdstad binnen. Het oeuvre van Hugo Walker biedt ook kansen: ‘En dan houden we ermee op hier in Waalwijk’, op een groot bord als je de meubelstad verlaat. Het maakt je dag milder. De Van Brienenoordbrug met ‘Oeve Tsjiendval’ in sierletters? Het werk in de haven wordt meteen lichter.
De Duitse vondst trekt een wereld open. The sky is the limit. Wanneer worden de reclamejongens wakker? Ik zie het zo voor me. ‘We leiden!’ boven de hoofdingang van het winkelcentrum in de stad. Door Kuiphofs kreet na de penalty van Neeskens in ’74 duiken we licht euforisch met onze vrouwen het koopdoolhof in. Vier uur later is de portemonnee leeg en tors je zes tassen met lichtgroene jurkjes en jasjes met nepbont door De Bijenkorf. Je verlaat het winkelcentrum met een houten kop, net zoals de finale van ’74. Boven de schuifdeuren bij de uitgang lees je wat Kuiphof na de goal van Breitner al wist: ‘Zijn we er toch nog ingetuind…

zondag 1 januari 2012

Juichen met Messi

Jonge serveersters lopen heen en weer. Ze dragen grote schalen met Spaanse hapjes op de schouder. Champagneglazen wachten in lange rijen op tafel. Het is de eerste keer voor de jonge speler. Een assistent-trainer buigt zich naar hem toe. "Hoe gaat het?" vraagt hij, "hou vol, blijf hard werken, we hebben je nodig." Dan betreedt de voorzitter het podium voor het officiële gedeelte van de nieuwjaarsreceptie. Hij schraapt zijn keel en begint de speech over het succes van het afgelopen jaar en een vooruitblik naar het nieuwe, maar de woorden bereiken hem niet. In zijn hoofd wordt opnieuw een film afgespeeld.
In slow motion vertrekt de bal richting het vijfmetergebied van Casillas. Bernabeu verstart, als een beer die voelt dat het nekschot nabij is. Marcelo komt een meter te kort. Hoe vaak had hij de passeeractie niet geoefend op het pleintje in Overvecht? Dreigen, buitenom gaan, dan de lage voorzet. Messi tikt de bal door de benen van de keeper van Real Madrid. De beste speler van de wereld rent dol van vreugde over de achterlijn en springt in zijn armen.
"De allerbeste wensen voor het nieuwe jaar!"
De voorzitter van Barcelona beëindigt zijn toespraak. Trainers, stafleden en spelers wensen elkaar alle goeds. Een krachtige hand van Iniesta, Puyol slaat hem op de schouder, de champagneglazen klinken. Iedereen toast op nieuwe bekers en mooie wedstrijden. Dan wenkt de fysio. Er wacht opnieuw een zware sessie in het krachthonk. Elke dag telt. Kordaat verdwijnt hij met zijn begeleider naar de fitnessruimte. De knie voelt met de dag beter, het doel is helder. Hij wil meegaan in het combinatiespel van Iniesta, een pass aannemen van Xavi, de back opzoeken, hem buitenom passeren, een voorzet versturen. Ibrahim Afellay wil weer juichen met Messi.