zondag 11 juli 2021

Danse macabre

Of het nu om dat doelpunt van Schick vanaf de middellijn gaat, de bodemloze energie van Denzel Dumfries of een finalegoal na twee minuten; dit EK bruiste regelmatig. Toch vond het allerbelangrijkste moment van dit voetbaltoernooi vier weken eerder plaats. Ik was buiten en Jongste zei: “Er is paniek op het veld.” Met een bbq-tang in de hand keek ik naar de beste teamprestatie van deze zomer. Toen na een elektriciteitsschok de benen van Eriksen schokten, voelden we het allemaal: de dood loerde mee. De dood, een angstgegner voor velen. Neem Roberto Mancini, de coach van de Italianen. De man is bijna zestig, maar staat als een gigolo langs de zijlijn. Op een leeftijd dat hij zijn eerste spataderen moet zalven, traint hij zijn torso. Op een terras knipoogt hij naar veel te jonge serveersters die hem een latte brengen. De eeuwige jeugd als medicijn tegen de dood die als voetschimmel al lang een weg naar boven is gestart. Maar ooit zal ook de Italiaanse bondscoach in de spiegel kijken en erkennen: die strijd verlies je. Zijn aanvoerder, Giorgio Chiellini, heeft minder last van het verval. Dat dunne haar, de ingevallen wangen van een longpatiënt, de rug die dit toernooi bij elke wedstrijd krommer groeide; de dood heeft op het lichaam van Chiellini zijn piketpaaltjes al geslagen. Maar met het gemak van een oude pizzabakker bewerkt hij de vijandelijke spits met ui en parmaham. Als een sliding overlevingskunst is, lacht Chiellini in het zestienmetergebied de dood in zijn smoel uit. Voor Christian Eriksen werd dit EK geen eindstreep, maar een nieuwe start. Zonder twijfel keek hij naar die laatste stop van Donnarumma. Het betekent voor Engeland opnieuw 55 jaar wind en regen. Chiellini tilde in extase de beker en lonkte vergeefs naar onsterfelijkheid. Op die vibe worden over een klein jaar in buitenwijken van Turijn en op het Toscaanse platteland baby’s geboren, die Giorgio en Gianluigi heten. Zo draaiden op Wembley begin en einde om elkaar heen. De EK-finale, een één-tweetje tussen leven en dood. We kijken er niet meer van op. Want diep van binnen weten we: zo gaat het eigenlijk elke dag.

zaterdag 28 november 2020

Dag 100

Soms vertelt een opmerking, een beeld of een ogenschijnlijk toevallig ontstane situatie het hele verhaal. Momenten van onachtzaamheid die terloops jouw kant op waaien, maar oorverdovend de puzzel in elkaar leggen. Ingegeven door een impuls van zijn maag stond Jongste op van de bank, liep naar de keuken en constateerde het nuchter: “De koelkast is leeg.” Onverrichterzake wandelde hij terug naar de bank en hervatte zijn bezigheden. Magere yoghurt, icetea, een halve zak rucola; het lag nog steeds als vanouds koel te wezen en in de groentela lag een rode paprika wijs te verrimpelen, maar er zijn inderdaad momenten dat Jongste onze koeling in een andere staat aantreft. Dan duikelen likkepot, tonijnsalade, oude, jonge en komijnenkaas, grillworst en de kipfilet als een culinaire vrijage op de schappen over elkaar heen, bijeengehouden door flessen prik en joppiesaus in de deursectie. Die schrale vulling, we voelen het allemaal. Met dertig man in Carré tijdens de oudejaarsconférence van Youp van ’t Hek, dan rolt de lach toch anders het podium op. Een dj die in een lege Johan Cruijff Arena met zijn handen aan het mengpaneel de explosie van een heel stadion erin gooit als Gravenberch de bal over de Deense keeper krult; de soberheid lijkt inderdaad op het droge kaaskorstje dat je om vier uur ’s middags in de keuken vindt. Jongste vond geen snack op zijn strooptocht en wandelde terug naar de bank. Geen teleurstelling. Geen verwijten. Jongste veranderde niet in de stampvoetende kleuter die schreeuwend naar zijn speeltje op de kast grijpt. In alle rust hervatte hij zijn bezigheden. In die rust ligt het vertrouwen: die koelkast wordt wel weer een keer gevuld. Mijn vaderhart klopte warm.

vrijdag 27 november 2020

Dag 99

Ik werk onder de douche. Normaal een plek voor klinische hygiëne, maar hoe harder het water het vuil van mijn lichaam spoelt, hoe meer ideeën mijn hoofd binnenrollen. Aan mijn bureau kan ik een uur met weinig resultaat mijn hoofd pijnigen over de juiste lesopbouw of geschikte werkvormen; onder het wassende water in die vierkante meter van de badkamer ploppen in mijn hoofd de eieren van Columbus met regelmaat omhoog. Ik overweeg dan ook om mijn lichamelijke verzorging te declareren bij mijn werkgever. Bij het maken van deze stukjes werkt het precies hetzelfde. Achter de laptop is het soms worstelen om de zinnen in kadans te krijgen, onder de douche is de kans aanwezig dat een compleet verhaaltje eruit stroomt. Voordeel van een dagelijkse coronacolumn: in mijn huidplooien is geen mossel meer te vinden. Natuurlijk heeft dit ook nadelen. Vanwege onze verantwoordelijkheid voor het milieu én de waterrekening draai ik streng bij de jongens de kraan dicht als ze langer dan vijf minuten onder de douche staan. Regelmatig staan ze met de handen op de heupen bij mijn uit-de-hand-lopende-wasbeurt: “Hoef jíj́ niet zuinig te zijn, dan?” “Nog even! Ik heb bijna de slotzin!” Een ander nadeel is de afhankelijkheid. Ergens in je hoofd nestelt zich het idee dat je niet meer zonder kan. Zoals jongeren niet meer zonder pillen naar een houseparty afreizen, zo is de douche mijn xtc. Thuis moeten ze er nog aan wennen. “Waarom ging jij vanmorgen om half vijf douchen, pap?” “Ik had een deadline te halen, jongen.”

donderdag 26 november 2020

Dag 98

Zonder aanwijsbare reden breekt bij Jongste het zweet uit aan tafel. Voor verkoeling ritst hij zijn onesie open. Met ontbloot bovenlijf prikte hij verder in zijn spruiten. “Heb je een opvlieger?” vraagt Oudste, met een knipoog naar de oprispingen van zijn moeder. In toenemende mate is Oudste geboeid door biologie. De transformatie van zijn moeder naar een nieuwe levensfase wekt bij hem allerlei vragen. “Vind je het vervelend?” “Kun je nu nog kinderen krijgen?” “Zou je vaker dan twee keer zwanger willen zijn?” Zijn moeder beantwoordt rustig al zijn vragen. Ook vertelt ze dat ze vaker zwanger is geweest, maar dat het tussen hem en Jongste twee keer mis is gegaan. Beide zwangerschappen braken in een pril stadium af en we hebben het eerder met ze besproken, maar het lijkt nu pas door te dringen. Boven de spruiten hangt opeens een gewijde stilte. “Goh, wat zielig voor jou,” zegt Jongste. Het verwerkingsproces is door mijn vriendin al lang afgesloten, voor de jongens lijkt het nu te beginnen, want opnieuw overspoelen ze hun moeder met vragen over de hoed en de rand. Het onderwerp lijkt afgerond na het toetje, maar Oudste komt er later op de avond op terug. “Hadden jullie een naam voor dat broertje of zusje?” “Natuurlijk,” zeg ik. “Welke dan?”, vraagt ie nieuwsgierig. “Middelste.”

woensdag 25 november 2020

Dag 97

Soms is nieuws echt nieuws. Niet de dagelijkse stijging of daling van de besmettingsaantallen of de ondergang van een narcistisch politiek leider van een dubieuze partij. Dat geeft net zo veel beroering als vallende herfstbladeren in november. Een bericht is pas écht een bericht als de mededeling het leven stilzet, zoals Tita Tovenaar dat vroeger kon en je minuten nodig hebt om daarna jezelf weer te herpakken. “Maradona is overleden”, hoor ik mijn vriendin in de huiskamer zeggen. In de keuken bevries ik. Oudste kijkt op van zijn iPad: “Oh. Hoe? Hartaanval? Tjonge,” en pakt zijn internetbestaan weer op. In de hoop op meer reactie stuurt zijn moeder een appje naar de gamekamer boven. “Maradona is dood. Hartaanval. Was pas 60 jaar. Beetje te ruig geleefd, denk ik.” “Ja, weet ik,” reageert Jongste binnen tien seconden, met direct erachteraan een aanvulling: “Moet je maar geen drugs nemen.” Waarschijnlijk concentreren zijn duimen zich nu weer op een perfecte aanval met zijn FIFA-team. Ze hebben geen idee, de jongens. Dat kan ook niet. Op Youtube kun je filmpjes terugkijken van ‘De hand van God’ en zijn Live-is-life-warming-up wat je wil; het heeft niet dezelfde impact als in de zomer van 1986 aan de beeldbuis gekluisterd zitten, omdat je de magie aanschouwt van een kleine speler die in zijn eentje Argentinië wereldkampioen maakt. Een daad, zo geniaal, dat hem de rest van zijn leven zal achtervolgen. “Wist je dat Maradona overleden is?”, mijn vriendin meldt zich in de keuken. Ik hoor mezelf iets stamelen over Napels. Ik heb duidelijk meer tijd nodig om me te herpakken.