woensdag 7 maart 2018

The art to disagree

Al jaren kom ik bij slagerij Pigmans, ‘Voor als u van vlees houdt’. Afgelopen maandag stond ik in de rij achter Stijn Vreven. Terwijl de slager met de rust van een ouderling de saucijzen draaide, observeerde ik de kleine Belg. Knap, dacht ik, thuis een totempaal in je huiskamer, op je rug een grote indiaan getatoeeĆ«rd en dan toch NAC in de eredivisie houden. Maar de lieve vrede verdween toen hij aan de beurt was.
“Wat!? Hoezo geen zult!?”
De trainer van NAC zakte half door zijn knieƫn, hief zijn handen ten hemel en legde ze daarna weer op zijn voorhoofd. Daarna zocht ie steun bij mij.
“Dat is toch niet te geloven! Geen zult!!”
Gehaast dacht ik na of het kon, een slagerij zonder zult, maar Vreven ijsbeerde nu wild gebarend voor de vitrine, alsof daarmee de hoofdkaas tussen het rundsgehakt en de slavinken tevoorschijn zou komen.
Slager Pigmans was niet onder de indruk. Met een streng gebaar stuurde hij de eredivisietrainer de winkel uit. “Eh, vier sukadelappen graag,” stamelde ik, toen de rust in de slagerij was wedergekeerd.
Bij thuiskomst trof ik oudste op de bank, met in zijn hand zijn mobiele telefoon. Nadat ik het vlees in de koelkast had gelegd, lag hij er nog. En toen ik de auto had gewassen en het gehele huis had gestofzuigd, communiceerde meneer nog steeds vanaf de bank met de buitenwereld. Toen was ik het beu.
“Zeg, zou je niet eens snel gaan leren voor je proefwerk Frans? Naar boven!”
In alle rust ging oudste verder met het indrukken van zijn knopjes. Geen armen ten hemel, niks geen woest geschreeuw.
Heel even keek hij me aan. De blik van een gezagvoerder. Verheven. Totally in control. En waar ik me in godsnaam druk om maakte.