zaterdag 29 juni 2013

Pétanque

De selecties van Feyenoord, PSV en Ajax zijn weer in training. De vakantie is afgerond. Een rustperiode die hard nodig was om de fans weer een jaar tevreden te houden. Even het hoofd leeg maken om straks uit de klauwen van Derksen en Gijp te blijven. Gretig waaierden ze uit over heel de wereld, de voetballers.
Zo ook hun coaches.
Ronald Koeman is gespot in Engeland. Voor Feyenoord op zoek naar koopjes in Londen. Met pretoogjes en blozende wangen kwakt hij op de achterbank van de taxi:
"Toe de stadium of Sjelsie, plies."
De familie Cocu vertrok naar Kenia. Met een verrekijker in een safaribus op zoek naar wildlife. Mevrouw Cocu stoot enthousiast haar man aan: "Kijk! Daar loopt de roodbipsbaviaan!" Maar Phillip heeft geen tijd. Hij zit verzonken in 'Duizend wegen naar de top', een bestseller van Andries Jonker.
Frank de Boer gelooft niet zo in wereldreizen. De camping in Garderen is ver genoeg. De Boer op de camping, daar kan ik geen genoeg van krijgen. In een driekwartbroek en op teenslippers naar de kampwinkel voor een halfje bruin en een fles melk. Elke morgen de sudoku in de Telegraaf. Het mooist is Frank de Boer op de jeu-de-boulesbaan. Samen met buurman Tjidde, een struise stucadoor uit Oldambt verbeten strijden om de eer. Met lippen als een aangespannen kringspier gooit hij zijn laatste bal. De aanzwellende woede als Tjidde zijn bal wegketst en de winst pakt. Woedend beent de Ajax-coach naar huis en smijt zijn ballenzak op de campingtafel. Het glazen blad in duizend stukjes. Mevrouw De Boer kijkt niet op of om. Zo kent ze haar Frank, verliezen is voor hem geen optie. Nog voordat de eerste training gaat beginnen, voelt mevrouw De Boer het al aan haar water: Ajax gaat weer kampioen worden.

donderdag 27 juni 2013

Idool

Sinds een paar dagen kam ik mijn haar in lange halen naar voren. Met veel gel en springende lokjes en zo. Het lijkt een beetje alsof er een marmotje op mijn hoofd zit. Gisteren durfde ik er voor het eerst mee naar buiten. Daar liep ik, richting het dorpsplein. Ik voelde me eigenlijk een beetje Neymar, de nieuwe voetbalster op de linkerflank van Brazilië. Verrassend wat zo'n nieuwe coupe met je doet. Mijn schoenen landden lichter op het trottoirbeton, in mijn heupen begon het zo maar te swingen. Als vanzelf ontstond een tred die bij een tieneridool past. Om het af te maken, kneep ik mijn ogen toe tot kleine streepjes. Ik zag dat ze me nakeken, de vrouwen uit het dorp. Voor ik het wist stond ik op de markt voor de kraam met gebraden kippenbillen.
"Zijn de kippetjes lekker vandaag?" vroeg ik met iets te veel schwung.
"Niet zo lekker als jij, bink," antwoordde de verkoopster, een mollige veertiger met een loensend oog. Ze verzond er een vette knipoog mee.
Zo. Daar had ik niet van terug.
Naast me stootten twee huisvrouwen elkaar aan. Ze wezen naar mij.
"Dat haantje mag bij mij de knuppel wel in het hoenderhok gooien," fluisterden ze samenzweerderig. Toen ging het snel. In een paar seconden werd ik omsingeld. Razendsnel scande ik de situatie. Twee kleurspoelingen met uitgroei, een afgebroken tand, vier paarse leggings, tientallen buikrollen en een kunstbeen. Er was geen ontkomen aan. Ze voelden aan mijn heupen en aaiden het marmotje op mijn hoofd. Mijn lijf werd genomen door een leger vrouwenhanden. Het liep uit de hand. Met een woeste zwaai ontworstelde ik me aan de kluwen. In paniek rende ik naar huis, recht naar de badkamer. Wild haalde ik mijn handen door de haren. Daar ging Neymar. Zonder gel, met de haren plat, kwam ik weer beneden.
"Je ruikt naar zweet, getver," hoorde ik in de huiskamer. Gelukkig, dat klonk weer als vanouds. Opgelucht plofte ik op de bank, weer een nieuw inzicht rijker. Sommigen worden idool, anderen ruiken naar zweet.

dinsdag 18 juni 2013

Intimidatie

Toekijken bij een wedstrijd, dat kan niet iedereen. Bij de meesten lijkt het al gauw op voorover op je knieën leunen en nagelbijten. Met twee vingers voorzichtig een fluitconcert beginnen. Een clubdas boven je hoofd spreiden en roepen dat de moeder van de scheids een hoer is, het is opgaan in de massa.
Ik oefen het vaak op het veldje in de straat, dat toekijken. Tijdens een partijspel relaxed tegen het hek leunen met een hand nonchalant in de zij. Zogenaamd gefocust naar een Vlaamse gaai in de boom staren, maar dan opeens 'knijpen!' schreeuwen en wijzen naar de doelman van de tegenpartij. Ze kijken niet op of om, de kinderen uit de straat.
Louis van Gaal kan het wel. Hij is een ervaren toekijker. Louis beheerst het vak tot in de puntjes. Zaterdagavond keek hij, achterover leunend in zijn kuipstoeltje, naar de warming-up van Jong Oranje. Het leek alsof hij wel een ijsje zou lusten. Maar als je goed keek, zag je het. De kippennek van Louis liet er geen twijfel over bestaan, zijn prikogen schreeuwden het uit:
"Hoezo Van Ginkel? Clasie zei ik je toch. Moet ik nou helemaal vanuit China komen om je dat uit te leggen? Dus omdat meneer een jonge vriendin heeft, moet Van Ginkel ineens spelen. Werkt het zo? Nou precies! Dan begrijpen we elkaar. En Van Aanholt op rechts graag."
Cor Pot zat met zijn rug naar de tribune, maar hij was meteen verloren. Al voor de aftrap wist hij: hier valt geen eer meer te behalen. Zonder een woord van Van Gaal stond de winst van Italië al vast.
Dan ben je als toekijker een hele grote.



zondag 16 juni 2013

Nieuwe schoenen

Als een teek zoog het zich vast in mijn brein. Het stak zijn kop naar binnen en liet niet meer los. Achteloos, alsof het om een half volkoren ging, riep ze het me na, toen ik vanmorgen de deur uit ging: "Oh ja, straks ga ik met jongste nieuwe voetbalschoenen kopen!" De rest van de dag zoemden de woorden rond in mijn achterhoofd.
Nieuwe kicksen, dat luistert heel nauw. 
In gedachten zag ik hem in de sportwinkel staan. Met zijn moeder voor zo'n wand met blauw, groen en geel. Aarzelend ging zijn vinger omhoog, jongste wees naar een rood exemplaar met paarse veters.
Daar ga je dan.
Rode voetbalschoenen met paarse veters, dat betekent jarenlange schwalbes en verongelijkt zeuren om een penalty bij de scheidsrechter. Een geblondeerde kuif op het hoofd en kousen tot over zijn knieën. Op zijn elfde komt ie vragen om twee oorbellen. 
Het winkelmeisje maakt het nog erger. "Op zulke speelt Ronaldo ook." 
Wie wijst jongste op dat donkere hoekje in het magazijn, achterin? Die plank vol stof met overjarige modellen waar het ruikt naar spelers met een snor. Schoenen uit de tijd dat meeuwen uit de lucht werden geschoten. Schoonheid zat in een effectbal achter de verdediging, niet in gel of een tatoeage in de nek.
Het zweet staat in mijn handen als ik bij thuiskomst de achterdeur open. Op de keukentafel staat een doos. Nu komt het erop aan. De toekomst staat op het spel. Wat gaat het worden: Balotelli of Paul Scholes? Met trillende vingers open ik het deksel. Ik slaak een kreet.
Ze zijn zwart.

zaterdag 8 juni 2013

De keizer van San Cesario

Giacomo is oprecht verbaasd. Als de arm van een pick-up lift hij zijn hand van de huid, schuimdruppels druipen van het mes. Stoppels, hard als staaldraad, krijgen even rust. 
"Mama mia, 27 doelpunten? Werkelijk waar, Graziano?"
"Si, 27 keer, mijn vriend. Vaak zingen ze mijn naam."
De hand landt weer naast het oor. Gestuurd door een vaste motoriek maait het scheermes de kin. Giacomo, al veertig jaar barbier aan het dorpsplein van San Cesario di Lecce, is onder de indruk. De peuter die ooit zijn zaak binnenwandelde voor het bijpunten van het piekhaar, verhaalt nu in zijn kappersstoel over voetbalavonturen in een ver land.
Een kwartier later, als de kapper zijn vloer veegt en de lotion als een niet aflatende voorstopper in de huid bijt, bekijkt Pellè aandachtig zijn spiegelbeeld. De kin, gladder dan het Lago di More in december, verzendt een korte knik ter goedkeuring. Dan verlaat hij kordaat de kapsalon.
"Grazie, Giacomo! Ciao!"
"Arriverderci, Graziano!"
Met zekere tred steekt Pellè het dorpsplein over. Giacomo door zijn etalageruit, Paolo in de kiosk, Allesandro in zijn ijsstalletje met zelfgemaakt notenijs en de oude mannen die op het bankje dagelijks met bewondering de strapatsen van Berlusconi beschouwen, zij allen zien het. Hij schrijdt over het plein als een vorst, een heerser uit het oude Rome. Het hoofd geheven, heldere blik, de schouders recht. Een streep, strak als een zestienmeterlijn, scheidt zijn zwarte haar in tweeën. Alsof zijn leven twee delen kent: het verleden en de gouden toekomst. De mensen van San Cesario, ze zijn allen onder de indruk. Graziano Pellè, de spits die elke zomer terugkeert naar hun dorp, loopt dit jaar anders over het plein. 
Hij loopt als een spits die scoort.



donderdag 6 juni 2013

Demonen

Dick Advocaat op vakantie in Frankrijk. Met korte, kittige stapjes wandelt ie richting het winkeltje van 'La Flèche d'Orseaux', naturistencamping aan de oevers van de Dordogne. Met een zak croissants en een courgette meldt ie zich bij de kassa. "Merci beaucoup," lispelt hij tegen Marie-Sophie, de caissière. Dick weet hoe het hoort.
Onder de fruitbomen in je blote kont je hoofd leegmaken na een vreselijk seizoen, Dick draait er zijn hand niet voor om. Een potje jeu-de-boules met een paar Fransen en je nu eens niet irriteren aan wegspringende ballen. Vroeg in de ochtend met je voeten in de rivier. Het linkerbeen van De Rijck als een stuk wrakhout weg laten drijven. Je verheugen op de vegetarische barbecue met de buren, een lesbisch stel uit Leerdam dat niet van voetballen houdt.
"Ja, met tuinkruiden en aubergines. Lekker, Dick!"
Aanvankelijk viel het nog niet zo mee, dat afsluiten. Op de weekmarkt in het dorp staarde ie minutenlang naar een paar meloenen en bij het toiletgebouw ontstond een opstootje toen Dick een brutale Zeeuw, die voor wilde schieten, aan zijn shirtje trok.
's Avonds laat, met een glas bordeaux op de picknicktafel en het geluid van sjirpende krekels in de vallei, komt het hoge woord eruit:
"De spoken zijn verjaagd. Zal ik weer naar Rusland gaan?"
Advocaat houdt schichtig zijn hand voor zijn mond, alsof hij iets te verbergen heeft. Het is zijn vrouw niet ontgaan.
"Tuurlijk schat," zegt ze betuttelend, maar ze weet wel beter: haar Dickie heeft nog wat tijd nodig.






maandag 3 juni 2013

El Tigre

De zomer van '82 startte goed met aangename temperaturen in juni. Mooie avonden voor onder de kersenboom, buiten werd vlees geroosterd. Maar op het WK in Spanje veroverden Zico, Eder en Socrates de wereld. Het Braziliaanse elftal hield me binnen. 
De avond van de poulewedstrijd tegen Nieuw Zeeland had ik het rijk alleen. In het geheim maakte ik een afspraakje met Lulu, een vriendinnetje van school. Op de bank, met de ontluikende borstjes naast me, zinderden de hormonen door mijn lijf. Samen keken we naar de rushes van Juninho, de steekballen van Falcao. De blonde middenvelder rondde zelf één van de aanvalsgolven af. Fraai schoot hij de 3-0 binnen. Schaamteloos sprong ik op. Het sambavoetbal maakte op Lulu minder indruk. Nog voor het eindsignaal maakte ze het uit.
Vele jaren later wacht ik op vrijdagavond op mijn vriendin, de moeder van mijn kinderen. In een restaurant is een tafel gereserveerd voor een romantisch dineetje, onze jongens zijn logeren. Om de tijd te doden check ik teletekst, pagina 801. Falcao, een Colombiaanse spits van Atletico deze keer, verkast voor 50 miljoen naar AS Monaco. 
Dan gaat de achterdeur open. Mijn vriendin smijt haar tas tegen de kast en ploft in een stoel.
"Moe... Heb er helemaal geen zin in... Vanavond... Dat etentje... Sorry."
Ik weet wat dat betekent. Met een zucht leg ik de afstandsbediening op tafel. 
Het avontuur in Monaco mag van mij snel eindigen. Falcao, dat klinkt als een roofdier in de zestien. Het ruikt naar warme juni-avonden uit een ver verleden. Mooie voetbalnaam ook, maar het doodt wel alle romantiek.




zaterdag 1 juni 2013

De vlo

Door het opruimen van de garage van mijn ouders dacht ik weer aan Jesper Olsen. Hoe hij in het najaar van '82 in de Kuip door de complete verdediging van Feyenoord slalomde. Enkele dagen voordat de kleine vleugelspits de schelmenstreek volbracht, mocht ik van mijn moeder een bal kopen. Tenminste, als ik mijn verjaardagsgeld bijlegde en twee maanden de vaat zou doen. Afwasmachines bestonden nog niet.
Wekenlang bootste ik in de achtertuin de solo van Olsen na. Mijn vaders fiets was Stafleu, de regenton Ivan Nielsen en de vuilnisbak Bennie Wijnstekers. Nadat ik denkbeeldig ook Hiele passeerde, verdween mijn nieuwe Tango tussen de palen van de pergola.
Ruim dertig jaar later vind ik de bal terug, onder een deken in een donkere hoek van de garage. Alsof ik een oude vriend in mijn armen sluit. Van de stoere zwartwitte tornado die mijn moeders rozen verminkte is weinig over. Een stuk gedeukt leer in vaalgrijze vlakken, waarvan de letters 'tango' ternauwernood nog te lezen zijn.
Het weerhield jongste niet de bal met open armen te ontvangen. Met een stift schreef hij zijn naam erop. Mooie zwierige letters op een bejaarde bal. Ook voor Jesper Olsen stond de tijd niet stil. Net als Rob de Wit werd hij getroffen door een hersenbloeding. Gelukkig is hij er nog.
Deze weken zie ik jongste regelmatig met de bal onder zijn arm naar het veldje sprinten. Hij is fan van Fischer. Tango's tweede jeugd schenkt vreugde. Jongste dartelt in gedachten vrolijk voorbij Martins Indi en De Vrij, voor mij blijft de herinnering aan Jesper Olsen in leven.