donderdag 22 maart 2012

78 minuten

In het London Chest Hospital opent Fabrice Muamba vroeg in de ochtend zijn ogen. De gordijnen van zijn kamer op de unit intensive care houden het daglicht buiten. Slechts de LED-lampjes van de hartmachine, waaraan hij vastgeklonken zit, zetten de ruimte in een schaars licht. Met een blik opzij ziet Muamba de contouren van het kastje naast zijn bed, de vaas met bloemen en de transistorradio.
De gedachte waarmee hij gisteren de vermoeiende dag eindigde, heeft het brein niet verlaten. Met een ernstige blik zat de cardioloog naast zijn bed, met de handen devoot gevouwen rustend op zijn knie. De woorden die de arts na enkele dreigende seconden sprak, razen nu weer als een ondergrondse metrotrein door zijn hoofd.
“Je bent 78 minuten weggeweest. Eigenlijk was je dood.”
Bewegingloos, met de ogen gesloten, probeert Muamba grip te krijgen op de boodschap van de dokter. 78 minuten. In die tijdspanne kon hij op en neer rijden naar het huis van zijn vader. Of op Picadilly Circus een mooie opera bezoeken, sommige duurden minder lang. 78 minuten, dat was het tijdstip van de match waarop coach Coyle hem toeschreeuwde de tegenstander pijn te doen: “Ga er overheen, Fabrice! Gebruik die longen!”
Van de wedstrijd tegen de Spurs kon Muamba zich weinig herinneren. Een fel duel om de bal met Gareth Bale, ergens in de eerste helft, verder kwam hij niet. Het incident, dat de dokter ‘the collapse’ noemde, was een groot donker gat. Het neervallen, de reanimatie op het veld, de electro-schokken in de ambulance, Muamba had het aangehoord alsof het om de oud-oom van een vriend ging. De waarheid was te absurd. De onomstotelijke werkelijkheid dat hij zélf de hoofdpersoon in deze nachtmerrie is, begint langzaam, als een tijdklok die stapsgewijs terugtelt tot de explosie, tot hem door te dringen.
Voorzichtig, zonder geluid, wordt de deur van de kamer geopend. In het ganglicht dat naar binnen valt, stapt Muamba’s vader de kamer binnen. Onberispelijk, in zwart kostuum, witte blouse en grijze stropdas, leunt de man die Muamba het leven leerde tegen de zijkant van het bed. Hij kijkt zijn zoon in de ogen, trots en zorgelijk ineen, zegt niets, maar pakt met één hand die van zijn kind stevig vast. Met de andere hand draait hij het knopje van de transistor op het kastje om. Operaklanken vullen zacht zalvend de kamer. Fabrice Muamba herkent de muziek en het verhaal: Attila van Verdi. Ze vallen in het laatste deel. Terwijl de aria klinkt waarin de koning ontdekt wie het volk van de Hunnen probeerde te bedriegen, neemt Fabrice in zevenmijlslaarzen zijn onstuimige leven door: de jeugdjaren in Congo, in de buitenwijken van Kinshasa, de lange reis op weg naar zijn vader in Londen, de lessen Engels op de Kelmscott School, de ontmoeting met Shauna, zijn liefde, en het onberispelijke hoogtepunt; de geboorte van hun zoontje.
Bij de eerste uithalen van de grote finale schuifelt Muamba’s vader naar het raam, Attila wordt wreed neergestoken door zijn bedrieger. Voorzichtig, alsof anders de kracht van het moment zou verdwijnen, duwt hij het gordijn opzij. De eerste lentestralen schieten gretig naar binnen en landen op het gezicht van Fabrice. Met toegeknepen ogen laat hij de warmte toe. Langzaam sterft de muziek weg. Muamba’s ademstoot die ritmisch zijn neusgaten binnendringt en verlaat, is het enige geluid dat de absolute stilte verstoort. Het klinkt waarachtig als een nieuw begin, uitzonderlijk en oprecht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten