maandag 2 april 2012

Kantelen

Het leek een dag te worden als elke andere. Wolken schoven loom voor de zon, terwijl de rijp met tegenzin van het veld smolt. De netten stonden strak gespannen, in de verte klonk een specht.
De wijze waarop het zesde aan de wedstrijd begon was ook alledaags: veel te slap. Halverwege de eerste helft kregen we een doelpunt tegen, waardoor we in de rust gelaten in onze thee staarden. De coach keek de kring rond. Hij dacht na. Veel mogelijkheden had hij niet. Buiten liep Jack zich warm, onze enige wissel. Jack is onze markante middenvelder, omgeven door mystiek en filosofische diepgang. Niemand weet precies waar hij woont of wat hij de hele week doet. Op zondagochtend stuurt hij zijn grote jeep het parkeerterrein van het sportpark op, zwoegt trouw over het middenveld, om daarna weer een week in het grote niets te verdwijnen.
"Jack komt erin," mompelde de coach. Spits Louis keek op van zijn thee. Hij leek iets te voorvoelen.
"Jack gaat deze wedstrijd kantelen, ik weet niet in welke richting, maar hij gaat hem kantelen."
We lachten schaapachtig, hoe konden we op dat moment weten wat er die middag voor onze eigen ogen zou gaan gebeuren? Hoe konden we daar, in de beschutting van het kleedlokaal, voorzien wat deze wissel teweeg ging brengen?
De 58e minuut brak aan, de bal waaide hoog het strafschopgebied van de tegenstander binnen. Jack, tot dat moment onopvallend, stond met de rug naar het doel. Met een razendsnelle blik schatte hij de situatie in. De vijandelijke back zette hard af van de grond om de voorzet te onderscheppen, de mond van de keeper slaakte een kreet om het gevaar te beteugelen. Precies op dat moment gooide Jack zijn oude lichaam in een perfecte horizontale balans. Zijn beide benen maakten een krachtige tegendraadse beweging, waarbij zijn rechtervoet vol de dalende bal raakte. Op dat moment werd de slow-motion-machine aangezet. De back keerde sterk vertraagd terug op aarde, het gezicht van de keeper trok zich langzaam in een grimas, boven het doel doorkliefde een kraai stroperig de lucht. Tergend traag vervolgde de bal zijn weg richting bovenhoek. Wij allen op het veld, de tegenstanders, de toeschouwers langs de lijn, wij allen zagen het gebeuren. Via de lat caramboleerde de bal in het net dat vreugdevol bolde. Nog voordat de bal de grond achter de doellijn raakte, werden tijd en ruimte weer hersteld. Als dolle honden bedolven we onze ploegmaat.
Mede door de fallrückzieher van Jack wonnen we de wedstrijd alsnog met 1-3. Ruim een uur later, na een broodje kaas en een pilsje, verliet hij de kantine. Ik zag hem lopen op het parkeerterrein. In de mondhoek een sjekkie, de voetbaltas achteloos op een schouder. Zijn jeep verdween door de poort van het sportpark. Ik hoopte dat hij zou opgaan in het grote niets. Hij, die vandaag akelig dicht in de buurt kwam van de omhaal van Van Basten tegen Den Bosch, laat ons in totale ontreddering achter. Jaren horen we niets van hem. Zijn naam wordt een mythe. Soms hoor je een gerucht, hij zou gesignaleerd zijn in de buurt van de Zwarte Cross. Iemand meldt dat hij is geëmigreerd naar een eiland voor de Griekse kust, een liefde achterna.
Vele, vele seizoenen later. Een gure zondagochtend op De Smagtenbocht. Uit de mist doemen de contouren van een jeep op. De motor wordt afgezet. Twee kromme benen zetten voet aan de grond. Het gonst langs de velden. Er wordt gewezen, gefluisterd. Het gras lijkt ineens groener, de cornervlaggen wapperen strakker, spontaan verdwijnt de jicht uit de botten van de terreinknecht. Daar staat hij, een sjekkie in de mondhoek en zijn tas weer nonchalant over de schouder. Vreugde overwelmt ons. Dezelfde drie woorden zwellen steeds harder aan en komen tenslotte met orkaankracht uit alle kelen:
“Jack is back!!”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten