maandag 2 juli 2012

Het gulzige everzwijn

Het leek zo eenvoudig. Doordat we op vakantie gingen in het weekend van de EK-finale, was ik aangewezen op de plaatselijke voorzieningen. Geen nood, zo redeneerde ik luchtig, een televisie hebben ze overal.
Hoe kon ik ook het bizarre avontuur dat me te wachten stond bevroeden?
Ruim voor de aftrap arriveerden we in 'Villeneuve de Berg', een gehucht in een vergeten hoek van een Franse vallei. De tijd had er stil gestaan. Het dorpje bestond, naast onze camping, uit een Romaans kerkje, zeven huizen, een boerderij en een herberg met een rieten dak. 'Le sanglier gourmande' stond op het uithangbord. Vol goede moed bukte ik voor de lage deuropening. De open haard knetterde prettig in de kleine ruimte die ik binnentrad. De muren hingen vol met jachtattributen en opgezette dieren. Mijn ogen scanden twee geweren, een fazant, een veldfles, een parelhoender, een kruisboog, een fret en een reusachtig hert, compleet met gewei, voordat ze naast de haard tevreden op een televisiesetje rustten. In het midden stond een zware rechthoekige tafel waar één gast aan zat, een oude man met grijs krulhaar, een bochel en een scheve mond die gebogen achter een mok zat. In een hoek was met eikenhout een bar getimmerd, de herbergier stond erachter.
"Bon soir," bromde hij vanachter lange lokken die als een gordijn voor zijn gezicht hingen. Aan de schort voor zijn buik zaten haarspelden, één voor één schoof hij ze in de wildgroei die uit zijn schedel groeide, zodat het gezicht langzaam tevoorschijn kwam. Ik schrok. Twee zware wenkbrauwen hingen als borstels boven een bol gelaat dat gedomineerd werd door een grote, rode neus met een enorme wrat.
"Bon soir, monsieur," antwoordde ik bedeesd. Ik ging tegenover de bochel aan de tafel zitten, zodat ik goed zicht had op het t.v.'tje. Het hert aan de muur keek me dreigend aan. Waar ging deze avond naar toe? Alles leek mogelijk. Het zou me niets verbaasd hebben als de deur op dat moment openzwaaide en er een jager met een woeste baard en één oog binnentrad die een everzwijn op tafel smeet.
"Une bière, s'il vous plaît, ... et le tv," vroeg ik zacht,  "c'est pour le final?" Hoopvol legde ik mijn kaarten op tafel. Zonder op te kijken tapte de herbergier een pul bier, zette het voor me neer, liep naar het toestel en gaf er een klap op. Als bij donderslag floepte het veld in Kiev op het scherm; het bekende shot van hoog boven het veld, vlak voor de aftrap.
Prompt begon de grijsaard, die al die tijd zwijgzaam in zijn koffie had zitten staren, luid terug te tellen. "Dix, neuf, huit, sept, six, cinq, quatre, trois, deux, un, zéro! Et le plat de jour!" Met een dreun zette zijn vuist op tafel de bestelling kracht bij. Terwijl de wedstrijd in beweging kwam, hield Le sanglier gourmande me volledig in zijn greep, ik durfde nauwelijks adem te halen.
Na een minuut of tien kwam de herbergier uit de keuken en zette een dampend bord voor de bochel neer. Rookpluimen stegen op uit grote hompen vlees die zwaar in rode saus dreven. Het herbergje vulde zich met een ondefinieerbare geur en vette smakgeluiden toen de man aan zijn dagschotel begon. De ene na de andere lepel verdween met een onwaarschijnlijk arsenaal aan keelgeluiden in zijn bek die plompverloren, als een kolenhok in een spookkasteel, in zijn gezicht was geplant. Het openingsdoelpunt van Silva werd ontsierd door het schransorkest, een doorlopend optreden van slechte manieren en gulzigheid dat zeker nog een kwartier aanhield. Doordat de schransaard toen met veel omzwaai de restanten terzijde schoof, ontging het machtige passje van Xavi me, dat aan de 2-0 vooraf ging.
Pas in de rust kwam ik enigszins op adem, de bochel verdween achter een deurtje met 'hommes' erop en de waard poetste zijn glazen, maar het pandemonium werd na de spelhervatting, alsof het een theaterstuk in twee bedrijven betrof, gewoon voortgezet. Hoewel de bochel na terugkomst uit het toilet weer tegenover me ging zitten en dus geen zicht had op het beeldscherm, sprong hij op bij de goal van Torres. "Merde!" schreeuwde hij en met zijn wild zwaaiende armen sloeg hij tegen het kolossale hert aan de muur dat vervaarlijk op en neer begon te deinen. Even vreesde ik dat het beest los zou komen en dat we beiden verpletterd zouden worden, maar het haakje bleek gelukkig sterk genoeg. De 4-0 van Mata zag ik aan zonder onverkwikkelijkheden, maar dat de Spaanse triomf de bochel niet aanstonden, bleek na het laatste fluitsignaal. Toen Buffon pruillipte en de ogen van Pirlo vol liepen met tranen, stond de man op en verliet de herberg. Woest sloeg hij de deur dicht, een klap die het haakje niet meer verdragen kon. Met geweld stortte de hertenkop op tafel, recht in de resten van de dagschotel. Daar zat ik, samen met een reusachtig hertenhoofd onder de rode vetvlekken in een vreemde Franse vallei. Eén van de uiteinden van het gewei wees naar het schermpje. Casillas tilde boven zijn ploegmaten juichend de beker.
"Wat is er toch gebeurd?" vroeg mijn vriendin, toen ik tegen middernacht verdwaasd terugkeerde op de camping. Ik vertelde haar wat er die avond voor mijn ogen had afgespeeld. In geuren en kleuren probeerde ik mijn bizarre EK-finale voor haar te schetsen. Tot diep in de nacht herhaalde ik mijn avontuur met de herbergier, de bochel, de dagschotel en het hert. Maar hoezeer ik ook mijn best deed, ze wilde me maar niet geloven.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten