donderdag 23 april 2020

Dag 40

In zijn oneindige zoektocht naar nieuwe manieren om de dag te vullen kwam Jongste uit bij een erfstuk van Opa Frans. Onder een stapel tuinmeubelkussens en blikken beits vond ie in het fietsenhok het koffertje met ‘Jeu des boules’. Met het koffertje en vragende ogen stond hij voor me. Ik twijfelde, ik droeg al een steunkous. In mijn oneindige creativiteit om impulsieve ideeën van Jongste te ontwijken, gooide ik het daarom op mijn fysiek.
“Eh, dat bukken wordt moeilijk, jongen. Zwakke rug.”
Maar opa Frans had het koffertje voorzien van zo’n koord met een sterke magneet. Dus vijf minuten later stond ik met drie ijzeren ballen op een inderhaast gecreëerde jeu-des-boules-baan.
Het werd echt leuk.
Zeker met de zon erbij voelde onze baan snel als een zanderig pleintje in St. Tropez met platanen aan de zijkant. Het leek of de dorpsbejaarden vanaf bankjes toekeken. Uit een bistro waaiden zacht chansons van Jacques Brel. Mannen met een alpinopet kwamen uit de boulanger met twee stokbroden onder hun arm. Ze staken hun hand op.
“Ca va?”
”Oui, ca va!”
We hebben geen vliegtuig of paspoort nodig om een middag af te reizen naar een gezellig plein in Zuid-Frankrijk. Het koffertje van opa Frans is voldoende.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten