woensdag 15 april 2020

Dag 32

We aten spareribs. Van die lekkere malse, met de juiste marinade. Jongste had nog wat over. Vindt ie lekker, ’s avonds nog een kliekje bij Chateau Meiland of Lingo.
Toen de afwasmachine draaide, schoof ik opnieuw aan tafel met Jongste. Huiswerk. Normaal wordt ie het liefst begeleid door zijn moeder, maar nu stond Nederlands op het programma en dan word ik gedoogd. We pakten goed door met een opdracht over spreekwoorden en gezegden. Prima oefening. Spreekwoorden verrijken de taal, maar ze zakken steeds verder weg in het moeras der vergetelheid. ‘De broekriem aanhalen’, ‘het zwarte schaap in de familie’ en ‘de hond in de pot vinden’, ik trok alle registers open om zijn woordenschat te vergroten. Jongste moest de betekenissen ook opschrijven in zijn schrift. Daar zag ik nog wat achterstallig onderhoud.
“Je moet de lusletters goed afmaken. Jouw h lijkt op een k.”
Een paar uur later drukte de begintune van Lingo als het belletje van Pavlov op Jongstes maag. Handenwrijvend haastte hij zich naar de koelkast voor het kliekje. Dáár werd de les Nederlands herhaald, want op zijn bordje vond Jongste geen kluifbotjes, maar een briefje: ‘Je vindt de hond in de pot, jammer.’ De letter h was keurig verzorgd.
Uiteraard ontken ik hier alle betrokkenheid

Geen opmerkingen:

Een reactie posten