donderdag 16 april 2020

Dag 33

Oudste wilde advies. Voor zijn lijst voor Nederlands had hij een nieuw boek nodig, maar alle biebs zijn gesloten. Ik stuurde hem naar onze kast, na tien minuten kwam hij terug en hield een boek voor mijn neus. “Is dit iets?”
Turks fruit.
Het verhaal van de beeldhouwer en Olga bracht me terug naar mijn eigen puberkamer. Ik las het met een zaklamp diep onder de dekens. Rode wangetjes. Op school leerde ik bij biologie het woord ‘genitaliĆ«n’, chic en afstandelijk. Turks fruit bood talloze alternatieven, rauw en onverhuld. Dit was de wereld waar mensen stiekem over gniffelden. De taal van Jan Wolkers was als de hovenier die trots is op zijn voortuin, zonder voorbehoud leidde hij me er in rond. Samen met de rozen kwam ik tot volle bloei.
“Waar gaat het over?” vroeg Oudste.
Ik vertelde Oudste over de vrije jaren zestig, de liefde van een kunstenaar voor een jonge vrouw die een hersentumor krijgt, de beeldende taal van Wolkers.
“Mm,” het klonk alsof ik hem een krentenbol voorhield.
Maar Turks fruit is cultureel erfgoed. Een poort naar het grote-mensen-leven. Oudste, bijna 1.90 meter en zijn stem begint te breken, staat op die drempel. Inmiddels zit ie op bladzijde 14. Zijn toekomst is daarmee begonnen. Waar het gaat eindigen weet niemand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten