dinsdag 7 april 2020

Dag 24

Het is lang genoeg verzwegen, het is tijd om ermee uit de kast te komen: ik draag een steunkous. Zo, dat lucht op. Een witte, fijn dat u ernaar vraagt. De sok is een overblijfsel van een nare beenontsteking die twee weken ‘omhoog’ moest, waardoor er weer trombose dreigde. Het afrondend ziekenhuisonderzoek wordt vanwege corona-prioriteit opgeschort. Vandaar de steunkous.
Het aan- en uitdoen kost veel kracht. Het leidt tot wonderlijke situaties.
“Wat is dat voor gekreun uit jullie slaapkamer?”
“Da’s papa. Hij trekt zijn steunkous uit.”
“Oh. Okay.”
Steunkous. Trombose. Bij die woorden dacht ik altijd aan vrouwen op leeftijd. Mollige dames met spataderen, die in de keuken gezellig van de koelkast naar het aanrecht schuifelen en bij de bingo op jacht gaan naar de hoofdprijs, een jaar gratis brandnetelkaas bij zuivelhoeve ‘D’n kaaskop’.
Toen ik vroeger over de toekomst mijmerde, dacht ik aan een boerderijtje, een bankje onder een notenboom, een vrouw en een paar kinderen, een Opel Manta op de inrit, twee rechterhanden, de longen van Willy, de snelheid van RenĂ©. Maar ik ben zo’n dikkerd die met een steunkous door de keuken schuifelt geworden en van alle doelen is alleen de vrouw en een paar kinderen bereikt.
En toch voelt het als de hoofdprijs van de bingo.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten