donderdag 14 juni 2012

Deserteurs

De ochtend valt hard. Die ene seconde tussen slaap en bewustzijn, waarin je je eigen naam zoekt, bedenkt welke dag het is en op een rijtje zet wat er gisterenavond gebeurde, trekt een zware steen naar mijn maag. Tegelijkertijd hoor ik bedrijvigheid in de slaapkamer aan de voorkant. Vier kindervoetjes dribbelen haastig mijn kant op. Ik heb twee tellen besef ik, nu moet ik scherp zijn.
Gisterenavond gingen de jongens met hoorbare tegenzin naar boven. De grote kraker tegen de Duitsers behoorde vanwege het late uur niet tot de mogelijkheden.
"Welterusten, papa," prevelden ze toen ze de trap op gingen. Op de bank zagen ze ons zitten. Gretig en trots, de chips gereed op tafel, de vlag boven de televisie net zo hoog gespannen als onze verwachting. Toen nog wel.
De slaapkamerdeur zwaait open, in twee stappen staan ze naast ons bed. In de ogen van jongste zie ik Van Persie in de armen van Sneijder springen en mensen doldwaas met oranje pruiken door de straten dansen. 
"Wat heeft Nederland gedaan, papa?" vraagt hij, vol hoop.
Een fractie overweeg ik om de geschiedenis een draai te geven, zijn geluk  intact te laten. Maar op tijd vloeit wijsheid terug in mijn aderen, een verantwoordelijke taak rust op mijn schouders. Volwassen vertel ik ze de waarheid.
"Verloren jongens, de Duitsers waren veel beter."
Ook hun ochtend valt hard. Oudste produceert het bloopergeluid van een televisiequiz dat een verkeerd antwoord aangeeft. In het hoofd van jongste verandert vrolijk oranje in diepbedroefd donkerblauw. Daar gaat de kans om straks in zijn Kuijt-shirt de juf in de kring op de hoogte te brengen van 's lands glorie. Teleurgesteld kruipen ze tussen hun moeder en mij in, maar hun kinderleed duurt verrassend kort.
"Dan ben ik nu voor Duitsland," zegt jongste.
"Ja, die winnen wel," valt oudste hem bij.
Okay, that's the limit, voor de laatste keer gebruikte ik de waarheid.

1 opmerking: