zondag 1 augustus 2010

Boulangerie

Verbluffend. We staan drie dagen op onze standplaats voor twee weken aan het meer van Chalain en de dagen rijgen zich al aaneen in een vast ritme. Overdag probeer ik vergeefs te waveboarden aan de waterkant en maak ik met de kids zandkastelen die het jaarlijkse Sandsculpture Event in Scheveningen volledig van de kaart vegen. ’s Avonds buiten koken, een glas wijn drinken en een goed gesprek. Tenslotte e-mails, teletekst en de zomertransfers op vi.nl checken. Wifi. Een nieuw hoogtepunt in Westerse technologie na de komst van de TomTom en de ontdekking van de wc-eend.
Een dissonant tussen alle vakantiefun is de dagelijkse gang naar het toiletgebouw. De vernedering met de rol onder je arm. Je ziet het in de ogen van alle kampeerders. “Lekkere bolus gelegd, buurman?” Een ander nadeel is het wachten ’s morgens bij de broodkraam.
Ook nu sta ik in de wachtrij. 19 klanten voor me. Tergend langzaam schuif ik op richting Marie-Claire, bakkersvrouw op leeftijd. In een razend tempo voorziet ze alle vakantiegangers van brood. Ze staat hier al 40 jaar. Een geruststellende gedachte.
Zes klanten voor me is een Nederlandse redneck aan de beurt. Een stoere cowboy uit Drenthe. Fors gebouwd, bolle kop en wit peentjeshaar. Zeg maar gerust a natural beauty, als je van kleibeukers houdt. Zijn communicatie met Marie-Claire verloopt stroef. Het zweet parelt op zijn voorhoofd. Gisteren zag ik hem nog zitten voor zijn koepeltent. Zat ie worst te sudderen. Jarenlang besteedde hij zijn vakantiedagen aan de trekkertrekwedstrijden in Gramsbergen. Bij de Zwarte Cross bestelde hij met één vinger bier en worst voor de hele tent. Maar zijn nieuwe vriendin gooide het over een andere boeg. “Kom Geert, we gaan dit jaar naar Frankrijk. Lekker zwemm’n in het meer.” Dat is toch andere koek. Ten einde raad wijst hij Marie-Claire het gewenste brood aan.
“Eh, … ja, eh…, die daar!” Opgelucht keert hij terug naar zijn koepeltent.
Met terugwerkende kracht waardeer ik de Franse lessen op school. In mijn hoofd oefen ik de naderende bestelling. “Bonjour madame. Un pain aux cereals et deux croissants, s’il vous plait. Merci beaucoup. Au revoir.” Zelfvoldaan gooi ik de borst vooruit, schouders omhoog en kijk recht in de verse krant van mijn voorbuurman. Stiekem lees ik de kop op de sportpagina: “Veel debutanten in selectie Oranje voor de wedstrijd tegen Oekraïne.” Ik zie de namen van de nieuwelingen. Ik ben verbijsterd. Overziet de bondscoach de schade die hij aanricht? Ricky van Wolfswinkel? Ik zie de training in Utrecht al voor me. Tijdens het afsluitende partijtje is Alje Schut, zoals altijd, Van Wolfswinkel de baas. Ineens geeft Schut de spits een geweldige kegel. Schut buigt zich over hem heen: “Normaal blijven doen, kapsoneslijer!” Afgunst in de Domstad.
De selectie van de bondscoach leidt tot grote onrust. Na een redelijk seizoen bij Heracles zit Darl Douglas vol verwachting bij de telefoon (“Leg neer, honey! Ik verwacht een phone call!”). Frank Demouge, spits van Willem II, siddert van verlangen onder zijn oranje dekbed. In zijn slaap neuriet hij alle coupletten van het Wilhelmus en Ricky van den Bergh reist zelfs af naar Meerssen. Onvermoeibaar neemt hij vrije trappen op de inrit van Van Marwijk. Steeds ketst de bal op de pergola in de voortuin. Van zijn gezicht is het af te schrapen: ben ik in beeld? Heeft de bondscoach al deze gevolgen wel goed overwogen?
Maar de grootste schade is aangericht in Bladel, ingeslapen kerkdorp in het diepe zuiden. De deelname aan ‘Spel zonder grenzen’ in 1975 bracht de gemeente in een hoge staat van opwinding. Iets wat geëvenaard werd toen dorpsheld Luc Adriaans na een zenuwslopende finale in ‘93 de wereldtitel Stratego wist binnen te slepen. Allemaal kinderspel nu Bladelnaar Roy Beerens zijn debuut gaat maken in Oranje. De ravage is in het dorp niet te overzien.
Keurslager Laureijs heeft het niet meer. Trillend van trots legt hij oranje slavinken in de vitrine. Bij Beerens’ jeugdclub vv Bladella zijn ze ook van slag. De voorzitter laat shirts maken met een nieuwe opdruk op de borst: ‘Roy was here’. Dorpskroeg ‘In de gouwe geit’ organiseert een Oranje-feest. Bij binnenkomst ontvangt iedere feestganger een ‘Roy Beerenburger’. De catering wordt verzorgd door snackbar Toon. Hij gaat rond met de ‘Beerenklauw’ (“Een snelle snack voor de grote trek!”) Alle bingo-avonden worden afgelast in verband met Het Debuut en de straat met het geboortehuis van de Heerenveen-aanvaller is opzichtig versierd. In een grote boog lees je met felle neonletters ‘King Roy’. In het donker is de gloed tot in België te zien.
Het duurt weken voordat de balans in het kleine Brabantse dorp weer hersteld is. Misschien wel maanden. Heeft de bondscoach daar over nagedacht toen hij de grote jongens atv gaf? Het selectiebeleid van Bert van Marwijk ontwricht Nederland op veel plekken.
“Monsieur, … monsieur?!”
Geschrokken kijk ik in het vragende gezicht van Marie-Claire. Ai, ik ben aan de beurt.
“Eh…, ja, eh… die daar. Twee graag.”
In lichte paniek wijs ik naar de croissants.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten