zaterdag 15 februari 2014

Zwaar haar

Die hele Koen Verweij, ik heb hem door. Met zijn fractie van een fractie van een seconde. Het stadion en het land op zijn kop zetten, keurig tegen de streep van Brodka aan schaatsen en dan met de oogopslag van een aangereden dwergkonijn in het middenterrein op een kussen gaan zitten. Het hoofd dat tussen de knieën naar beneden hing, het vroeg schreeuwend om mededogen van goudhunkerend Nederland en de rest van de wereld.
Arme Koen.
Hij had het natuurlijk al lang gezien, het gemak waarmee Sven, Ireen, Michel en Stefan de glorie naar zich toetrokken. Een nieuwe gouden plak op de 1500 meter zou niets anders zijn dan logisch. Lijn 13 die, zoals elke dag, zich keurig meldt bij het busstation. Dat moest anders, dacht Koen. Hij dacht aan de heroïek van Gerard van Velde in Salt Lake City, hij zag hoe de worstelingen van Stefan Groothuis het goud van een extra glans voorzagen. Als dát het was, wat er nodig was, dan konden de mensen het krijgen.
Als een viking zat Verweij gisteren aan tafel bij Schut en Wennemars. De blonde manen als een slauwerregen om die brede kaken en het getormenteerde gezicht. "Nee, dat moet over vier jaar anders," zei hij met het van pijn vertrokken gezicht van een krijgsgevangene op Guantánamo Bay. Dat moet inderdaad anders. Ik zag het al toen hij zijn voetje op Sjinkie Knegt-achtige wijze over de eindstreep duwde en zijn haardos direct losgooide onder zijn hoofdkapje. Keek iedereen mee? Een bezoek een dagje eerder aan barbiershop Chez Dimitri, misschien? Nog voordat Koen Verweij neerzeeg op zijn martelaarskussen op het middenterrein, schoot het door me heen: had dat niet met een kortgeschoren koppie gekund?
Scheelt gauw drieduizendsten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten