donderdag 10 april 2014

Naaien

Bij thuiskomst trof ik jongste met zijn bal op de inrit. Zijn moeder was er ook. Ze speelden een kaatsspelletje tegen de zijgevel.
"We zijn aan het ezelen," zei jongste met pretogen, "met naais!" 
Met naais
Dat betekende de tegenstander in moeilijkheden brengen. De bal zodanig kaatsen dat ie via de straat of de voortuin van de buren weer tegen de gevel gepasst moet worden. Een keihard spel waarin techniek en tactiek hand in hand gaan.
Ik ging er eens goed voor zitten.
Jongste trok alle registers open. Hij speelde hard en zacht en benutte de hele inrit, maar zijn moeder weerde zich kranig. Geroutineerd viel ze terug op haar jaren in het plaatselijke damesteam. Met links en rechts pareerde ze de aanvallen, maar uiteindelijk rolde de bal achter een geparkeerde auto in een nare hoek.
"Mooie naaibal, hè!" glunderde jongste.
Maar mijn vriendin laat zich niet zo snel uitspelen. Ze keek geconcentreerd van de bal naar de zijmuur. In haar hoofd werd een plan gesmeed dat langzaam indaalde in haar wreef. Wat volgde was een ferme zwaai van haar rechterbeen. Op Van Hanegem-achtige wijze vloog de bal in een boog over het hoofd van haar zoon. Het gezicht van jongste ging in één tel van triomf naar ontzetting toen het schot de zijmuur schampte en met een stuit over de tuinmuur van de buren verdween.
"Wat eten we trouwens?" vroeg ik, toen ze klaar was met juichen.
"Nog niet aan toegekomen," zei mijn vriendin, "ik hoopte dat jij eraan zou beginnen."
Verslagen vertrok ik naar de keuken. Het voelde als een naaibal.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten