maandag 4 april 2011

Voetbalhumor

Al bij het tweede pilsje begon onze spits L. ongedurig van de ene voet op de andere te dribbelen. Langzaam kreeg hij door dat zijn plots opkomende lichaamswarmte niet alleen veroorzaakt werd door zijn zojuist gescoorde hattrick. “Weet jij hier meer van?!”, beet hij me toe met het zweet op het voorhoofd. Met zijn vrije hand plukte hij zijn broek uit de bilnaad.
Nog steeds weet ik niet wat me bezielde. Je hoort wel eens over de afgeknipte stropdas of een schaap op het toilet, maar het vijfde heeft geen oubollige grappen nodig voor een mooie zondagochtend. We lachen toch wel. Humor heeft zich net zo vast in ons amateurelftal verankerd als schaamteloosheid in het karakter van Hans Kraay junior.

Een kwartier eerder stond het vijfde half aan- en uitgekleed tussen de kluiten aarde, losgetrokken stukjes tape en openstaande tassen in de kleedkamer. Vanuit de doucheruimte galmde het hoogste woord van vriend L., die voor ons de zege binnensleepte. Een vrolijke chaos. Ik had me net afgedroogd. Naast me op het bankje lag de handdoek van L. met een verse onderbroek erop. Ik stopte de shampoo terug in de toilettas en zag dat mijn potje tijgerbalsem, een wondermiddel voor mijn pijnlijke rug, geopend was. Zonder aankondiging maakte mijn rechterwijsvinger ineens de beweging. Met één haal trok ik een grote lik uit het potje en smeerde het in het kruis van mijn buurmans onderbroek. Quasi-nonchalant fatsoeneerde ik mijn haar voor de spiegel. Daar zag ik dat L. zich afdroogde. Langzaam gleed het onderbroekje over zijn benen naar boven, waar het textiel zich warm tegen de scrotum nestelde. L.’s lichaam gloeide van euforie door de mooie goals en alleen ik wist welk plekje daarvan het meest zou gaan branden.

Niet geheel ontspannen arriveerde ik een week later op het sportpark. Onomkeerbaar had ik belegen voetbalhumor de kleedkamer van het vijfde ingetrokken. Na mijn bekentenis stond het met hoofdletters in L.’s ogen: WRAAK! Vanuit welke hoek zou die dag het gevaar komen?
In mijn koffie proefde ik geen zout, mijn sokken vond ik niet afgeknipt terug en er lag geen drol in mijn schoen. Even dacht ik onder de douche een samenzwering te bespeuren; ik hield er rekening mee dat ik enkele ogenblikken later in mijn blote kont vastgetaped op de massagetafel op de middenstip zou liggen. Er gebeurde niets.
Licht verbaasd liep ik die middag naar het parkeerterrein. Zelfs mijn auto stond niet op kistjes. Opgelucht verliet ik het sportpark. De rotte kabeljauw onder de bijrijdersstoel, die zeker een maand elk autoritje penetrant zou bederven, rook ik pas na twee dagen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten