maandag 2 november 2020

Dag 74

“Zijn we er toch nog ingetuind,” zei Herman Kuiphof toen de Duitsers ons op het WK van 1974 aftroefden. Tegenwoordig tuinen we met zijn allen in de ingeblikte stadiongeluiden bij voetbalwedstrijden op televisie. Het aanzwellende geluid van een heel supportersvak als Cody Gakpo gaat aanleggen voor een schot, terwijl alle stoeltjes leeg zijn: het voelt toch een beetje alsof je gefopt wordt. Waarschijnlijk kom ik daarom deze dagen zo graag bij de Jumbo. Wandelen langs de schappen met eerlijk gebakken brood en de groenteafdeling met producten vers van het land: in de supermarkt lijkt alles ‘gewoon’ in orde. Ik heb in ieder geval de illusie dat ik er niet wordt gefopt, behalve de prijs voor twee repen Cote d’Or. Belachelijk duur. Een ander houvast biedt de natuur. Zeker als de najaarszon op zaterdagmiddag de weilanden in een feeërieke gloed zet, is mijn vriendin niet te houden. Net zoals in het voorjaar wandelen we dan langs de slootkant, waar bomen rijkelijk kleuren en koeien ons loom aankijken met een blik van ‘ik kan er ook niets aan doen’. Na hoge rietkragen en een laagvliegende torenvalk werd het hoogtepunt van onze wandeling gevormd door de berm langs de terugweg naar huis. Verscholen tussen gras en tegen boomstammen vonden we prachtige paddenstoelen. Eekhoorntjesbrood, vliegenzwammen, rood met witte stippen. Op één of andere manier werden de hoedjes steeds groter. De opwinding steeg. In de verte naderden we een reuzenzwam, maar dat bleek een verloren wieldop te zijn. Werden we toch weer gefopt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten