dinsdag 24 november 2020

Dag 96

Iemand kwakte zijn rugzak in de hoek. Aha, Jongste was thuis. “Ik heb een tien voor Frans!” riep ie opgetogen. Normaal is Jongste niet zo happig om zijn dag op school te delen. Dus ik ging er eens goed voor zitten om alle ins en outs van deze victorie op tafel te krijgen. Maar de tien voor Frans bleek gebouwd op dubieuze grond. “We gaan nu sushi eten! Dat heeft mama beloofd bij een tien!” Mijn blik wendde zich naar zijn moeder, die tot mijn verbazing bevestigend knikte. Een dineetje voor een goed gemaakte toets? Dit was het moment voor kamervragen over de do’s and dont’s rondom huiswerkstimulans. Ik stond op het punt om een motie van wantrouwen in te dienen, toen mijn maag zich ermee bemoeide: ik had eigenlijk ook wel zin in sushi. Het pedagogische gesprek volgde bij het afhaalloket van het Japanse restaurant. “Je begrijpt dat dit onzin is, toch?” “Wat, pap?” “Sushi voor een tien.” “Nee, dat klopt niet.” “Wat is je volgende proefwerk, jongen?” “Aardrijkskunde. Vrijdag, het derde uur.” “Ken je het al goed?” “Best wel.” “Mooi. Heb je al met mama gesproken?” “Nee, hoezo, pap?” “Ik zou deze keer voor Chinees gaan.” “Chinees? Mmm. Okay.” Vrijdag eten we nummer 32. Met rijst.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten