vrijdag 27 november 2020

Dag 99

Ik werk onder de douche. Normaal een plek voor klinische hygiëne, maar hoe harder het water het vuil van mijn lichaam spoelt, hoe meer ideeën mijn hoofd binnenrollen. Aan mijn bureau kan ik een uur met weinig resultaat mijn hoofd pijnigen over de juiste lesopbouw of geschikte werkvormen; onder het wassende water in die vierkante meter van de badkamer ploppen in mijn hoofd de eieren van Columbus met regelmaat omhoog. Ik overweeg dan ook om mijn lichamelijke verzorging te declareren bij mijn werkgever. Bij het maken van deze stukjes werkt het precies hetzelfde. Achter de laptop is het soms worstelen om de zinnen in kadans te krijgen, onder de douche is de kans aanwezig dat een compleet verhaaltje eruit stroomt. Voordeel van een dagelijkse coronacolumn: in mijn huidplooien is geen mossel meer te vinden. Natuurlijk heeft dit ook nadelen. Vanwege onze verantwoordelijkheid voor het milieu én de waterrekening draai ik streng bij de jongens de kraan dicht als ze langer dan vijf minuten onder de douche staan. Regelmatig staan ze met de handen op de heupen bij mijn uit-de-hand-lopende-wasbeurt: “Hoef jíj́ niet zuinig te zijn, dan?” “Nog even! Ik heb bijna de slotzin!” Een ander nadeel is de afhankelijkheid. Ergens in je hoofd nestelt zich het idee dat je niet meer zonder kan. Zoals jongeren niet meer zonder pillen naar een houseparty afreizen, zo is de douche mijn xtc. Thuis moeten ze er nog aan wennen. “Waarom ging jij vanmorgen om half vijf douchen, pap?” “Ik had een deadline te halen, jongen.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten