vrijdag 3 oktober 2014

Spraakverwarring

Onze buurman is niet flauw. Op het moment dat ie zijn lege afvalcontainer terugrolt naar de achtertuin, voetbalt jongste op de inrit. 
"Wat doe je?" vraagt buurman.
"Ik mik op dingen," antwoordt jongste.
"Waarop dan?"
"De regenpijp, de klink van de poort, vogelpoep op de muur. Op alles."
"Kun je de bal ook hierin krijgen?" Buurman wijst naar zijn kliko en opent het deksel. "Zet hem maar in de tuin als het gelukt is."
Ik overzie de situatie: een rechtopstaande kliko met geopende deksel halverwege de inrit en de gretige blik van jongste op zes meter afstand met de bal aan zijn voet. Ik heb er niet veel vertrouwen in: hier worden Bergkamp-achtige boogjes gevraagd.
"Succes!" roep ik nog, als ik naar binnen loop voor een nieuwe aflevering van De Wereld Draait Door. In de huiskamer knutselt oudste aan een mooie herfsttekening, zijn moeder zit achter de computer.
Matthijs zit nog niet eens aan tafel, als jongste gehaast via de achtertuin naar binnen rent. Dan gaat het snel.
"Hij zit erin!" roept ie enthousiast, maar oudste is drukker met de vervelende gevolgen van zijn scheppingsproces.
"O, oh, ik heb een vlek op mijn shirt," zegt ie geschrokken. Als door een adder gebeten kijkt mijn vriendin op van haar laptop. De chaos is compleet als jongste in alle opwinding over zijn onverwachte voltreffer hier nog overheen   gaat: "Met een stift!"
"Ah, nee! Niet met stift," verzucht zijn moeder, "dat krijg je er niet meer uit."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten