donderdag 13 maart 2014

Vaal

Het achterhoofd van Ulli Hoeness lijkt op een overleden hamster. De bloedsomloop is eruit verdwenen, waardoor de vacht een vale kleur aanneemt, net voor het grijs van de ontbinding. Ik weet dat doordat ik vaak achter hem sta bij de balie van de bank. Niet dat onze bankzaken hetzelfde zijn: Ulli stort elke keer bakken met geld, ik probeer de rimpels van mijn hypotheek glad te houden.
Vandaag was het anders.
Ulli had deze keer geen bak bij zich, en hij was wat stil. Toen hij de baliejuffrouw groette en zich omdraaide, zag ik een traan op zijn wang. Zo'n druppel die je ook ziet op een schilderijtje van een zigeunerjongen. Hij keek me recht aan, Ulli, ik kon geen kant op.
"Eh, ja, Ulli....wie geht's?" hakkelde ik.
Op die vraag zat Hoeness te wachten; in dat Zuid-Duits van hem liep ie leeg als de Allianz Arena na het laatste fluitsignaal. Ik moest goed focussen, maar de woorden 28 miljoen, belastingontduiking en bajes kon ik uit de spraakwaterval ontfutselen.
"Moet je brommen?" vroeg ik.
Toen was het hek van de dam. "Drieënenhalf jaar," huilde hij en stortte zich tegen mijn schouder. Het hamstertje kietelde zacht mijn wang. Daar stond ik, met de voetballer die mijn WK-zomer van '74 vergalde. Hij schokschouderde tegen me aan als een kind dat net van de meester heeft gehoord dat hij niet mee mag naar de Efteling. 
Onhandig streek mijn hand over Ulli 's haren. Ik aaide het hamstertje. Ik wilde iets zeggen, over de schoonheid van Beieren, dat hij nog veel meer cabrio's zou kunnen kopen of een nieuwe Ribéry of Robben.  Maar ik kreeg niets uit mijn strot, troosten is niet mijn sterkste kant.
Toen liet Hoeness me los. Als een gebroken man verliet hij het bankgebouw. Nog één keer zag ik de hamster op zijn achterhoofd. Het vachtje werd al grijs.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten