zaterdag 8 juni 2013

De keizer van San Cesario

Giacomo is oprecht verbaasd. Als de arm van een pick-up lift hij zijn hand van de huid, schuimdruppels druipen van het mes. Stoppels, hard als staaldraad, krijgen even rust. 
"Mama mia, 27 doelpunten? Werkelijk waar, Graziano?"
"Si, 27 keer, mijn vriend. Vaak zingen ze mijn naam."
De hand landt weer naast het oor. Gestuurd door een vaste motoriek maait het scheermes de kin. Giacomo, al veertig jaar barbier aan het dorpsplein van San Cesario di Lecce, is onder de indruk. De peuter die ooit zijn zaak binnenwandelde voor het bijpunten van het piekhaar, verhaalt nu in zijn kappersstoel over voetbalavonturen in een ver land.
Een kwartier later, als de kapper zijn vloer veegt en de lotion als een niet aflatende voorstopper in de huid bijt, bekijkt Pellè aandachtig zijn spiegelbeeld. De kin, gladder dan het Lago di More in december, verzendt een korte knik ter goedkeuring. Dan verlaat hij kordaat de kapsalon.
"Grazie, Giacomo! Ciao!"
"Arriverderci, Graziano!"
Met zekere tred steekt Pellè het dorpsplein over. Giacomo door zijn etalageruit, Paolo in de kiosk, Allesandro in zijn ijsstalletje met zelfgemaakt notenijs en de oude mannen die op het bankje dagelijks met bewondering de strapatsen van Berlusconi beschouwen, zij allen zien het. Hij schrijdt over het plein als een vorst, een heerser uit het oude Rome. Het hoofd geheven, heldere blik, de schouders recht. Een streep, strak als een zestienmeterlijn, scheidt zijn zwarte haar in tweeën. Alsof zijn leven twee delen kent: het verleden en de gouden toekomst. De mensen van San Cesario, ze zijn allen onder de indruk. Graziano Pellè, de spits die elke zomer terugkeert naar hun dorp, loopt dit jaar anders over het plein. 
Hij loopt als een spits die scoort.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten