dinsdag 5 mei 2020

Dag 52

Het was mijn beurt om te koken. Onze quarantaine kon wel wat Argentijns temperament gebruiken: Beef Chimichurri. Ik gooide wat rode ui, peultjes en amandelnootjes door de lucht, jongleerde wat met vlijmscherpe messen en hakte vervolgens alles fijn. Even roerbakken, crème fraîche door de rijstmix, toen kon de gastronomische wereldreis beginnen.
Met een blik van ‘er is voor jullie een leven vóór Beef Chimichurri en een leven ná’, nodigde ik de jongens en hun moeder uit voor de Zuid-Amerikaanse dis. Zwierig schepte ik de borden vol, notenschaafsel als laatste ‘touch’, maar na enkele happen verplaatsten mijn ogen zich van de verrukkelijke kleurenpracht op mijn bord naar de geheime codetaal aan de overkant van de tafel. Jongste deelde enkele duistere blikken met zijn moeder. Oudste voegde zich bij het verbond. “Bief chemische smurrie,” fluisterde hij.
Maar ik gaf geen krimp. Schepte zelfs een tweede keer op. Gooide mijn laatste troef op tafel:
“Messi is er groot mee geworden!”
Het leverde nog twee muizenhapjes op, met moeite. Met de resten konden de buren links gevoed worden. De buren rechts ook, trouwens. Volledig miskend in al mijn virtuositeit, zeg maar als Rembrandt vóór zijn dood, ging ik stil in een hoekje zitten. Bij het aanrecht hoorde ik opmerkelijke geluiden. In stilte, om mijn trots niet verder te fileren, werden alsnog magen op oer-Hollandse wijze gevuld: boterhammen met hagelslag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten