zondag 3 mei 2020

Dag 50

Toch zat het me niet lekker, die open brief aan Rutte. Aan tafel begon ik erover.
“Maar hoe zie jij dat dan, terugkeren naar het normale leven?”
“Nou gewoon, weer knuffelen met vrienden en familieleden. Lekker uit eten, op zaterdag weer naar het sportpark,” antwoordde mijn vriendin, terwijl ze boontjes opschepte.
Tja, dat klonk goed. Maar ik zag dagelijks mensen wachten om binnen te mogen bij de Action voor goedkoop plastic uit China.
“Maar gaan we dan ook weer met het vliegtuig op vakantie? Twee auto’s voor de deur? Méér, méér, méér, zodat het stikstof langzaam onze kelen dichtknijpt?”
Oudste mengde zich in het gesprek.
“Deze pandemie is toch het resultaat van de snelkookpan waarin we leefden?“, zei hij, een aardappel prakkend, “Nu pruttelen we een tijdje in een steelpannetje op een waakvlam en de ziekte verspreidt zich minder.”
“En dus?”, vroeg ik.
“Nou, misschien moeten we dat steelpannetje dan maar aanhouden. Dan gaan we met zijn allen misschien wel langer mee.”
Zijn moeder en ik keken elkaar aan. De steelpan in plaats van de snelkookpan. We moesten het nog zien. Voor het verlossende woord keken we vragend naar Jongste, maar hij kwam niet verder dan de braadpan.
“Mag ik die laatste wienerschnitzel?”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten