zondag 28 augustus 2011

Klopjacht

Doorgaans zie je het alleen in strips. Je leest het in verhalen als FC Knudde op hol en Appie Happie bij de zaaduientelers. Kolderieke avonturen op een voetbalveld. Bij het zesde gebeurt het in de 23e minuut van de uitwedstrijd tegen Nieuw-Woensel 4. Op eigen helft, bij de stand 0-2, raakt R. de bal ongelukkig. Hoog waait zijn terugspeelbal mijn zestienmetergebied binnen. Fraai denk ik zijn vuurpijl dood op mijn voet te leggen, maar ik houd blijkbaar te weinig rekening met de straffe wind. De bal schampt van mijn wreef en op het moment dat ik het leder tegen mijn bilnaad voel stuiteren, hijgt de spits van Nieuw-Woensel agressief in mijn nek. Meteen alarmfase 5. Duwend en trekkend ontfutselt de aanvaller me de bal en terwijl ik verontwaardigd omval, zie ik hem de bal panklaar neerleggen voor een gapend leeg doel. Consternatie, geschreeuw, gejoel, gejuich, ik begraaf mijn gezicht in het gras. Maar manmoedig sta ik op, zie de bal en schop hem richting middencirkel voor de aftrap. Op de zestienmeterlijn onderschept de spits van de tegenstander opnieuw de bal en schuift hem eenvoudig in het lege doel. Weer consternatie, gejuich, geschreeuw, gejoel.
“Wat doe je nu? Het was een doeltrap! Die bal ging naast!” Vier seconden te laat praatten J. en R. me bij over de gemiste-kans-voor-open-doel toen ik in het gras lag te bijten. Zelden stonden 21 voetballers met méér verbijstering op een veld. Ik zie Sven Kramer opnieuw de verkeerde bocht in schaatsen en iedereen kijkt naar mij: coach Kemkers.
In de rust weet het zesde het krankzinnige incident rijkelijk met de mantel der humor te bedekken, maar de sfeer kantelt drastisch in de achtste minuut van de tweede helft. Onhandig duik ik onder een houdbaar schot door en help daarmee de tegenstander opnieuw in de wedstrijd.
“Polletje!”, probeer ik nog, maar de maat is vol. Meer dan vol. Als een op hol geslagen groep tbs’ers stormt het zesde op me af. Ik zet het op een lopen. Tien dolle blauwwitten op jacht naar hun doelman met zijn gekke fratsen. Ternauwernood weet ik het kleedlokaal te bereiken. Wild gebons op de deur. Zelfs in een stripverhaal nog nooit vertoond. Buiten adem probeer ik de meute buiten te houden. Slechts één vraag bonkt steeds door mijn hoofd: hoe is het met Gerard Kemkers afgelopen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten