maandag 15 augustus 2011

Wegpiraten

Op de heenweg naar Amsterdam werd ik op de A2 bruut voorbijgeraasd door BMW’s, Audi’s en andere wagens met Duits kenteken. Geen idee of zij ook op weg waren naar De Arena, maar hun hoogmoed stuitte me net zo zwaar tegen de borst als hun luchtverplaatsing, die me bijna de vluchtstrook op blies. De link naar afgelopen woensdag had ik snel gelegd. Door reljongeren in Engelse voorsteden maakte ik kennis met het herwonnen zelfvertrouwen bij de oosterburen. Na de afgelasting van Engeland-Nederland leek ik die avond veroordeeld tot een potje Mens-erger-je-niet, maar de ARD zond de wedstrijd van het Duitse elftal tegen Brazilië uit. Ik zag een groep veulens, die Mannschaft pakte uit met nieuwe namen als Mats Hummels, André Schürrle en supertalent Mario Götze. De Madrid-sterren Khedira en Ozil deden niet eens mee, maar ze dartelden naar een 3-2 overwinning. Na de wedstrijd werd op het veld oud-Bundesligaspits Giovane Elber ondervraagd. Hij weet hoe je bij de Duitsers een knuffelbraziliaan wordt: “Wie in 2014 het WK wil winnen, zal Duitsland moeten verslaan.” In de studio kwispelde de microfoon nog lang.
Bij aankomst in Amsterdam doemde een vergelijkbare zelfverering op. De Arena, plompverloren neergekwakt tussen herkauwende koeien en een kantorencomplex, heeft de uitstraling van een hemelbestormer, maar De Graafschap uit is al lastig genoeg. Gelukkig zag ik op het veld weer een groep dartele veulens. Fris speelden Eriksen, Sulejmani, Van der Wiel en Boerrigter Heerenveen van de mat. De hoop die Cruijff en van Gaal in Amsterdam achterlieten, herleefde meteen. Op de tribunes voelde je het verlangen naar nieuwe wereldfaam. Als verwachting een oven is, werd er zondagmiddag een grote taart gebakken in het stadion van Ajax. De slagroom werd verzorgd door de man uit Mokum op het stoeltje naast me: “Tjonge, het lijkt wel Barcelona!” Opnieuw verschraalde zelfoverschatting de glans van een mooie overwinning. Het was tijd voor een daad. Op de terugweg hield ik met een bescheiden snelheid de linkerrijbaan bezet. Een beetje geduld was wel op zijn plaats, leek me. In de achteruitkijkspiegel groeide een ketting van ongeduldige bolides. Ik gniffelde.
“Pfff, doe niet zo arrogant,” zei mijn meisje, ter hoogte van Vinkeveen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten