vrijdag 5 augustus 2011

Bond van oude mannen

Het is het mooiste moment van de zomerstop. Op een morgen word je wakker, je voelt dat de vakantiewandeling door die prachtige kloof in een ver land naar de achtergrond verdreven is en dat het strandbed de batterij opgeladen heeft. Met de herwonnen energie keert het oude ritme langzaam terug, een bekend verlangen borrelt naar boven. Op zo’n dag pak je de fiets en ga je naar het sportpark in het dorp.
In april had ik ‘De Smagtenbocht’ op gebruikelijke wijze achtergelaten. De vertrouwde velden, waar Koen van Lierop elk moment op klompen achter een cornervlag kon verschijnen. De doeltjes waar ik als jeugdspeler jaren op trainde met ballen als stoeptegels, opgepompt door Jan, de woeste terreinknecht, zijn bulderende lach galmt nog steeds na in de kantine. Het hoofdveld waar ik enkele gloriejaren beleefde, gadegeslagen door bijna het hele dorp, waaronder het bekende groepje onder het scorebord; de oude mannen die steeds met een twinkeling in de ogen over vervlogen tijden begonnen. Vaak werd erom gelachen. Gretig trapte ik mijn fiets naar de plek waar ik in april met het vijfde de competitie eindigde en waar we met hetzelfde elftal in augustus als ‘het zesde’ de wedstrijden zullen hervatten, het verval is onafwendbaar, maar bij aankomst sloeg de onstuitbare vernieuwingsdrang me in het gezicht.
Twee aangelegde kunstgrasvelden.
Een minuut later stond ik erop. Smaragdgroen, vlak als een biljartlaken. Regenplassen in de doelmond en doorglijden na een sliding in oktober leken ineens lichtjaren verwijderd. Op mijn hurken betastte ik de plastic sprieten. Het voelde naar namaak, naar nep, naar schwalbes in het zestienmetergebied. Ik zakte nog verder en stak mijn neus in het kunststof gras. Niet de gebruikelijke geur, de hunkering naar weer een nieuw seizoen, maar de lucht van bedrog drong mijn neusgaten binnen, de leugen van de clubhopper die elk jaar na een doelpunt een nieuw logo kust op zijn shirt.
Ik stond op en keek om me heen. Graag had ik Harrie gezien, de man die getrouwd is met de club en sinds mensenheugenis op het sportpark woont. Hij was 37 jaar geleden mijn eerste pupillenleider en nog steeds zie ik hem als eerste in de kantine als ik me daar op zondagochtend meld voor weer een wedstrijd. Harrie, mijn gids in voetballand, was echter in geen velden of wegen te bekennen.
Het was duidelijk. In drie maanden tijd was er veel veranderd, vooral bij mezelf. Ik voelde twijfel over dit nieuwe hoofdstuk, aarzeling om de toekomst te omarmen. Krampachtig hield ik me vast aan vertrouwde herinneringen. De hang naar vervlogen jaren drukte op mijn gemoed. Daar, op één van de fonkelnieuwe kunstgrasvelden van onze club voelde ik voor het eerst het opschuiven van de tijd. Het besef drong onomkeerbaar mijn hoofd binnen: ik was lid geworden van De Bond Van Oude Mannen Die Met Een Twinkeling In De Ogen Vertellen Hoe Mooi Het Vroeger Was.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten