vrijdag 4 maart 2011

Paardenkus

Wat zou een voetbalkantine zijn zonder snackloket? Kijk, dat dartbod in de hoek mag van mij meteen verwijderd worden. Nog nooit een pijltje op gegooid. Het sponsorbord met de ‘club van vijftig’ maakt op mij ook weinig indruk en die prijzenkast met de in 1965 gewonnen beker op het Bisschop Bekkers-toernooi loop ik al jaren achteloos voorbij. Maar op het moment dat ik na de wedstrijd met natte haren de kleedkamer verlaat, loop ik als een paard dat de stal ruikt naar het kraampje waar het vet op temperatuur is. De maag moet gevuld. En ik ben niet de enige. De snackhoek in de voetbalkantine is een hangplek. Een ontmoetingsplaats voor amateurvoetballers na een gespeelde wedstrijd. Een uitlaatklep voor trots, opluchting en diepe ontgoocheling. Hier ontstaan prachtige gesprekken. Het moet voor buitenstaanders als geheimtaal klinken, dat voetbaljargon met korte zinnen in rare codes. Maar het vraag-antwoord-gesprek tussen de vlagger van het zevende en de spelmaker van het zesde klinkt bij mij als muziek in de oren:
“En?”
“Eén gelijk.”
“Wat?!”
“Ja, erin gefloten.”
“Waar?”
“De Bocht. Uit.”
“Oh, tuurlijk.”
“Broodje kroket, Lia. Met mayo.”
Het sissende geluid van de kroket die met een salto het vet induikt zet een punt achter deze prachtige dialoog. Pure poëzie. En gewoon ertussen gaan staan is voldoende. Als je op zondagochtend ooit op een veld hebt gestaan op zoek naar voetbalglorie, kun je meedoen. De woorden stromen vanzelf uit de mond.
Enkele minuten later hang je met je broodje voor het tweede onmisbare item in de voetbalkantine: het beeldscherm. Je pikt nog net het laatste staartje mee van Eredivisie Live. Grote klodders curry verdwijnen in je maag, terwijl Dszudszak scoort uit een vrije trap of een furieuze Michel Preud’homme in een paar seconden zijn waardigheid verliest. Maar hoe mooi de beelden op het scherm ook zijn en hoe enthousiast jouw ploeggenoot je ook bijpraat over de avonturen op kantoor, de snackhoek blijft als een magneet trekken. Voor het tweede broodje stap je naar het snackloket. Je valt middenin een gesprek:
“Was je niet fit?”
“Nee, paardenkus op mijn dij.”
“Tegen Reusel zeker?”
“Nee, eigen speler.”
“John?”
“Nee, Slinger.”
“Slinger?!”
“Ja, hij kneep te laat.”
Prachtige pareltjes. Niemand kijkt er vreemd van op of wijst naar zijn voorhoofd. Het warme bad van voetballers in hun eigen leefomgeving. Doe mij nog maar een worstenbroodje, Lia. Uren zou ik ermee kunnen vullen, in de kantine pendelen van Eredivisie Live naar de snackhoek.
Thuis zeggen ze dat ik te dik word.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten