dinsdag 12 juli 2011

De zesde

Stoer stond Mike op het schoolplein. Zijn groep stond naast de meidenclub van Lot. “Het plaknummer wordt ‘Du’ van Peter Maffay,” meldde hij terloops. Meteen werden koppeltjes gemaakt. Geert ging met Bibi, Jean-Paul mocht Anja vasthouden. Tenminste, als hij deze week haar tas zou dragen. Mike ging voor Lot, net als ik.
Doordat zijn vader een draaitafel had, mocht Mike de muziek uitkiezen voor het eindfeest. Hij was fan van Rod Stewart. Die zong met hese stem over ‘Hot legs’, dat kon niets worden. Aan het einde van de zesde kreeg ik de belangrijkste les: het leven is niet eerlijk.
In de klas leek meester De Vries vermoeid. De stress van de laatste weken lag in diepe groeven op zijn gezicht. Met een schuin oog keek ik naar Lot. Ze zat schuin voor me in de middelste rij van klas 6A. Ik had haar nog steeds niet gevraagd. Ook deze keer was de meester me voor. “Okay, jongens, ruim maar op. Morgen gaan we verder,” zei hij kort.

Een kwartier later stonden we op het veldje achter school. We waren uitgedaagd door de jongens van 6B, ‘om voor eens en altijd uit te maken welke klas de beste is’. Mike, de lange slungel, stond in het doel aan de overkant. De uitslover. Hij spuugde nog eens in zijn handen.
Tegen het einde van de partij, bij de stand 6-6, zag ik Lot. Ze stond aan de zijlijn. Geert speelde me aan op rechts.
Keek ze?
Ik begon aan mijn beste solo ooit. Ik passeerde drie man en schoot hard op doel. De bal vloog als een streep naar de linkerbovenhoek. Warme golven leken het veldje te overspoelen, maar mijn vreugde werd bruut verdreven door Mike’s vingertoppen. In een fraaie vlucht tikte hij de bal over de lat. Onze strijd was gestreden.
Lot ging schuifelen met Mike op het eindfeest.

1 opmerking:

  1. Ja, zo was het he, vroeger. Toen dachten we nog dat sportprestaties en liefde aan elkaar verbonden waren. En eigenlijk denken we dat nog steeds. Soms.

    BeantwoordenVerwijderen