vrijdag 1 juli 2011

Brasserie Appelmans

Het centrum van Antwerpen leek uitgestorven. Ook in het restaurant was weinig bedrijvigheid, alleen mijn meisje en ik bezetten een tafeltje. Vanuit de keuken hoorden we het geluid van sissend boter en de stem die de Belgen deze dagen thuis hield. Rik de Saedeleer. Hij voorzag de halve finale van de Rode Duivels tegen Argentinië van commentaar.
“… goed Jean-Marie, … Clijsters, …Grün.”
Georges Grün. Het was maanden geleden, maar de wond was nog niet genezen. In de Kuip zette zijn hoofd een streep door onze WK-plannen. Niet Oranje, maar de Belgen veroverden in Mexico de wereld. Prachtwedstrijd tegen de Russen. Penaltythriller tegen de Spanjaarden. Maar bij de acties van Ceulemans en de rushes van Gerets keek ik bewust de andere kant op. Altijd al een slecht verliezer geweest. Die zomer richtte ik me daarom op het pad van de liefde. Een gebied waar nog winst te halen viel. Met mijn meisje wilde ik oud worden. In mijn binnenzak brandde een doosje met een glimmende ring.
Het was na het hoofdgerecht dat ik de tijd rijp vond. De kelner verdween met onze borden en mijn meisje pakte verliefd mijn hand. Ze straalde. Ik stond op, greep in mijn zak en ging naast haar op de knieën. Met trillende stem kwamen de woorden eruit, terwijl ik het doosje geopend voor haar hield.
“Moppie , wil je …”
“Ah, nee! Goddoeme!”
De brute afwijzing kwam vanuit de keuken. De kok en de kelner staarden naar het schermpje, waar Pfaff verslagen op de grond zat.
Maradona had gescoord.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten