woensdag 8 juni 2011

Het jongensboek van Kees

“Drink je melk eens op!”
In een huiskamer van een Haagse volkswijk zit een jongen met zijn oor tegen de radio geplakt. De woorden van zijn moeder worden verdrongen door de donkere stem van de verslaggever. Het Nederlands elftal speelt. Kees zit in zijn eigen wereld. Frans de Munck trapt de bal uit, een harde tackle van Cor van der Hart, een dribbel van Faas Wilkes. Het geluid van de Kuip zuigt hem naar de strafschopgebieden. Hij hoopt dat de eerste helft eeuwig duurt, maar het rustsignaal klinkt. Het betekent bedtijd voor de zoon des huizes. Gehoorzaam drinkt Kees zijn melk en poetst zijn tanden. Boven, in zijn bed is hij de redder des vaderlands. Kees speelt de tweede helft voor Oranje. Na een passje van Wilkes tikt hij de winnende goal binnen. Een volle Kuip scandeert zijn naam. Bij het verlaten van het veld schudt hij handen en wordt hij geknuffeld. Iedereen wil hem aanraken.

Zesenvijftig jaar later is de selectie van het Nederlands elftal neergestreken in Uruguay. In de lobby van het spelershotel in Montevideo verstuurt perschef Jansma een ‘tweet’ via zijn Iphone. Zinvolle informatie voor het thuisfront.
‘Aswolk Argentinië vertraagt mogelijk terugreis Oranje’.
Aan een tafel in een hoekje kaarten Robben, Pieters, Cocu en Faber. In een comfortabele zitbank hangen Afellay en Kuijt onderuit. Klaas-Jan Huntelaar stapt uit de lift en passeert de perschef. “Kees, heeft het speelveld vandaag ook, eh, kale plekken?” Mathijsen en Nigel de Jong lachen hard.
De uitgelaten sfeer wordt onderbroken door het seintje van bondscoach Van Marwijk. De spelersbus is gearriveerd. Via de draaideur van het hotel glijdt het gezelschap door een haag van uitzinnige Uruguyanen naar de touringcar. Kees Jansma schuifelt tussen Van Persie en Krul naar de bus. Hij schudt handen, geeft high fives en wordt geknuffeld. Iedereen wil hem aanraken.
Kees speelt voor Oranje. Fier kijkt hij omhoog. Boven de hoofden van de hysterische fans ziet hij de blauwe lucht. Aswolken mogen de terugreis van Oranje nog lang vertragen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten