vrijdag 20 januari 2012

Hoge hoed

Ken was erbij in 1968. Op Maine Road werd zijn club voor het laatst kampioen. Dronken van geluk juichen voor Colin Bell, keeper Joe Corrigan en vleugelflitser Mike Summerbee. Trouwe spelers die van het blauwe shirt hielden. Ze verdienden voor eeuwig een plekje in Manchester City’s Hall of Fame.
Tegenwoordig is Ken een vroege zestiger en leidt hij toeristen rond door het Etihad-Stadium. Sinds de komst van een groep sheiks uit Abu Dhabi zit er een grijns op zijn gezicht. De City-kleedkamer lijkt op een hoge hoed. Sami Nasri en Aguëro zijn de laatste konijnen die met oliegeld uit het Midden Oosten tevoorschijn werden getoverd. Ken trekt tegenwoordig een lange neus naar United-fans, stadgenoten die hem lang treiterden met kampioenschappen en Champions League-bekers. De zaken lijken te keren. Elke keer dat een United-fan zijn auto vult met benzine, sponsort hij de aankoop van nieuwe sterren voor Manchester City. De gids vertelt de anekdote dagelijks drie keer.
Maar straks, oud en versleten in het bejaardenhuis, welke titel komt dan het eerst bij hem naar boven? Geeft Het Kampioenschap van het Nieuwe Geld van 2012 (“vooruit, volgend jaar weer een titel!”) dan nog steeds kippenvel, of lopen zijn ogen vol door het seizoen ’67-’68? Ontroerende herinneringen aan de romantiek van Maine Road.
Niemand wil Mario Balotelli in City’s Hall of Fame. De magie zou er verdwijnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten