zondag 16 oktober 2011

Nierstenen

Zondagmorgen, kwart voor elf. Eén voor één druppelen de jongens van het zesde de kantine binnen. Vast beeld. Een vers kopje koffie, de nabespreking van de ochtendherhaling van Match of the Day en de kleine oogjes van middenvelder J.: het was weer een korte nacht. Zijn avonturen op het feest en de beschouwingen over de rare fratsen van Ballotelli, het geduikel van Suarez en de fraaie redding van De Gea worden snel vergeten als voorstopper A. zich meldt.
“Deze week twee dagen in het ziekenhuis gelegen na hevige buikklachten. Nierstenen,” zegt hij met het gezicht van de kazernecommandant die rapporteert dat de brand inmiddels meester is.
“Vergruisd?” wil rechtsbuiten R. weten.
“Nee, alleen medicijnen. Ik moet ze deze week nog uitplassen,” antwoordt A. luchtig.
Aan de hangtafel keren enkele magen zich om. Een enkeling verslikt zich met een pijnlijk gezicht in de koffie. We moeten er niet aan denken; een versteend kristal van een halve centimeter op bezoek in de plasbuis. De bal gaat al moeizaam rond door groeiende hangbuikjes en wijkende longinhoud, het beeld van de stoere strijders met sixpack die we ooit waren is al lang achterhaald. Maar nu al de eerste nierstenen? De teloorgang van het zesde lijkt ineens erg hard te gaan.
We zetten onze koffiekopjes neer en hijsen de stramme lijven in beweging voor de uitwedstrijd naar DEES 2. Bij het verlaten van de kantine werpen we nog een laatste blik op het rechterzijveld. Het elfde. Keeper Han eenzaam in zijn doelgebied. Han Hendriksen stond al op die plek toen ik me lang geleden voor het eerst meldde bij de senioren. Als een zwarte panter, maar met het grijs aan de slapen, bewaakt hij daar nog steeds zijn kooi. Een hoge voorzet waait in zijn richting. De benen met de kousen ver boven de knieën lanceren het oude lijf. De bal wordt voor instormende aanvallers weggegrist, achteloos laat hij de rechtsback het spel hervatten. Han, de 68-jarige soldaat van het elfde, zet alles weer in het juiste perspectief.
“Gelukkig,” zeg ik tegen A. als we naar de auto’s lopen, “we mogen nog een tijdje.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten