woensdag 2 februari 2011

Vroege vogels

Op de vroege ochtend van mijn vrije dag nestel ik me beneden op de bank. Het eerste daglicht valt de huiskamer binnen. De rest ligt nog op bed. Heerlijke momenten van stilte en nog onbeschreven uren. De dag kan nog alle kanten op. Ik neem de verse Voetbal International op schoot, blader erdoorheen en blijf hangen op bladzijde 68, een interview met Rafael van der Vaart. Vast een feel-good-verhaal over zijn succes bij de Spurs, het leven met Sylvie en zijn rol bij Oranje. Een mooie manier om de ochtend te starten. Ik scroll nog even door de vetgedrukte oneliners (“Real Madrid is een hele mooie vrouw die je honderd keer heeft bedrogen, maar die je toch terugneemt”), als mijn oog valt op de bijgevoegde aktiefoto. Het is een moment uit de wedstrijd van Tottenham Hotspur tegen Manchester United, ruim twee weken geleden. Van der Vaart en Edwin van der Sar gevangen in een luchtduel. Op het eerste gezicht geen bijzonder plaatje, maar hoe langer ik naar de foto kijk, hoe mooier hij wordt. De twee topspelers zweven beiden, vanuit tegengestelde richting, naar een voorzet. Van der Vaart met het hoofd, de doelman van United met de vuist. De bal is boven het tweetal in het beeld gevangen en hangt perfect naast vier woorden: ‘Dare is to do’.
Durven is doen volgens het reclamebord op de achterliggende tribune en ook op deze foto doet Edwin van der Sar wat van hem gevraagd wordt. Hij doet het al jaren als doelman: op het juiste moment ingrijpen en onheil afwenden. Een fractie van een seconde eerder heeft Van der Sar het gevaar van de aanstormende Van der Vaart onderkend, zijn vuist moet naar de bal. Zijn opengesperde mond verraadt de angst voor de keiharde botsing die onherroeppelijk met de aanvaller gaat volgen, maar de hand van Van der Sar stompt de bal resoluut uit het doelgebied.
Vorige week kondigde de recordinternational zijn afscheid als profvoetballer aan. In één zin maakte hij duidelijk waarom: “Je kunt geen Superman meer zijn op je veertigste”. Deze foto in Voetbal International is een ode aan een geweldige carrière die nu bijna achter hem ligt.
Secondenlang staar ik naar de afbeelding, als ineens mijn aandacht naar buiten wordt getrokken. Achter me zie ik door het raam een grote schaduw in de tuin verdwijnen. Ik draai me om en zie een reusachtige vogel op de tuinmuur landen. Daar zit hij, een groot beest met een wit verendek en een lange bek. Trots en rijzig staat hij op zijn dunne poten op onze tuinmuur met daarachter de roodoranje gloed van de opkomende zon.
Ik scan mijn vogelkennis. Is het een ooievaar? Een witte reiger? Ik onderdruk de neiging om naar boven te rennen om de rest van het gezin te halen. In plaats daarvan glijd ik voorzichtig van de bank, graai onze camera van de kast en sluip als een dief de tuin in. Ik nader de grote witte vogel tot op vier meter en vang hem vol in beeld. Ver verwijderd van weiland en sloot kijkt hij op mijn tuinmuur statig rond of er hier wat te halen valt. Af en toe plukt hij met zijn snavel in zijn verendek. Dan vindt hij het genoeg. Met een ferme afzet spant hij zijn vleugels, vliegt over de tuin van de buren en verdwijnt achter een fietsschuurtje uit het zicht. Net als Edwin van der Sar, bedenk ik meteen. De overeenkomst is opmerkelijk: nog even vliegt hij voor Manchester United door het doelgebied, om daarna voorgoed uit het zicht te verdwijnen.
De weerspiegeling in het glas van de tuindeuren verbreekt de magie van het moment. Ik zie mezelf. In onderbroek en T-shirt sta ik op een februarimorgen in de achtertuin. Het gras voelt ineens koud aan. Snel ga ik weer naar binnen. Onze zoon komt net van de trap gewandeld als ik de camera terug op de kast leg.
“Goedemorgen, papa!”, zegt hij vrolijk. Een goed ochtendhumeur zit bij ons in de genen.
Ik grijp hem vast en gooi hem in de lucht. Hij gilt van plezier.
“Ja, jongen,” zeg ik, als hij weer op de grond staat, “dit is inderdaad een goede morgen!”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten