zondag 13 februari 2011

Het laatste persbericht

Op de veranda zit een oude man in zijn schommelstoel. Hij tuurt in de verte. Elke keer als de stoel naar voren wiegt, kraakt het hout. Het ritme past precies in het luide concert dat de krekels, in het gewas verderop aan de bosrand, laten horen. De hitte van de dag is gaan liggen en zojuist verdween de zon achter de bomentoppen.
De man grijpt zijn wandelstok, heft zichzelf overeind en schuifelt voorzichtig door de deuropening. Een ruime slaapkamer waar hij grote delen van de dag verblijft. Een tafel, een bed, enkele kasten. Bij de wastafel blijft hij staan. In de spiegel ziet hij zijn grijze kroeshaar en de diepe groeven in het gezicht. Ruim negentig jaren liggen achter hem. 91? 92? Het exacte aantal is hij kwijt. Hij vulde zijn leven met vasthoudendheid en vechten voor idealen, hij voelt nu dat het einde nadert.
“Hallo mister, wilt u nog iets drinken?”
Een vrouw met een vriendelijk gezicht en zwarte krullen steekt haar hoofd om de deur. Het is Sheila, zijn favoriete verpleegster. Ze heeft dezelfde kuiltjes in haar wangen als één van zijn kleindochters en vaak zingt ze mooie liedjes over vroeger. Voor even lijkt het dan of alles nog voor hem ligt, alsof de klok wordt teruggedraaid. Als Sheila zingt voelt het alof hij voor een kale akker staat, met een maagdelijk laagje verse sneeuw erop, het machtige gevoel om te bepalen waar de eerste voetstappen komen.
“Nee, Sheila, dank je.” De grijsaard laat wat water in zijn hand lopen en veegt het door zijn gezicht. Hij pakt de handdoek en wrijft zich droog.
“Dan kom ik straks nog even kijken. Ik heb hier de avondkrant voor u.” De verpleegster legt de krant op het dressoir en sluit de deur.
De zonsondergang op de veranda, dan de avondkrant. Het staartje van de dag. Traag loopt de man naar het kastje, pakt de krant en gaat zitten aan het tafeltje naast het bed. In alle rust legt hij de katernen voor zich neer. Op de voorkant van het sportgedeelte prijkt een foto van een grote gekleurde man. Hij kijkt lachend in de camera, veel blije mensen op de achtergrond. ‘Ruud Gullit arriveert in Grozny’, staat er boven het artikel. Opnieuw kijkt de man naar de foto. Heeft hij hem niet ooit eerder gezien? Hij graaft diep in zijn geheugen. Een minister die hij ooit ontmoette? Een reggeazanger? Hij vindt geen antwoord. In alle rust leest de oude man het artikel over de Nederlands trainer die de ploeg van Terek Grozny onder zijn hoede gaat nemen. Hij blijft hangen bij de laatste zinnen van het stuk: ‘Ik wil vreugde brengen in het leven van de mensen in Grozny. De Tsjetsjenen hebben mijn steun nodig’. Elke keer opnieuw leest de grijsaard de zinnen. Mooi, denkt hij, mooi. Je leven wijden aan een heel volk. De oude man legt de krant neer, kijkt omhoog en staart door het raam naar buiten. Het is donker. Hij denkt terug aan zijn eigen mensen, zijn eigen volk waar hij voor gestreden heeft. Samen vochten ze voor vrijheid. Voor gelijkheid. Hij leidde het land naar een nieuw evenwicht. Opnieuw kijkt de man naar de foto.
“Een groot leider,” mompelt hij.

Vanuit haar kantoortje kijkt Sheila naar de oude man. Op haar beeldscherm ziet ze hoe hij rustig de krant leest. Ze verzorgt mister nu al acht jaar. Sinds twee jaar draait ze met twee andere verpleegsters dag- en nachtdiensten om hem zo goed mogelijk te verzorgen. Na een leven dat in dienst stond van anderen, verdiende hij dat wel, vond ze. Sinds de brandwonden door het veel te hete water in het bad en het incident met de tandpasta die mister op zijn brood gesmeerd had, houdt ze het beeldscherm extra in de gaten. Eigenlijk volgt ze elke stap die hij zet. De krachten van de man, de ongekende krachten waarmee hij haar landgenoten de weg gewezen had, ebden langzaam weg uit het oude lichaam. Zwijgend ziet ze dat de oude man behoedzaam de krant dichtvouwt en zich gereed maakt voor de nacht. Geduldig wacht ze tot mister in bed ligt en het licht uit doet, dan pas haalt Sheila haar ogen van het beeldscherm en pakt ze het logboek.

Terwijl zijn verpleegster in het kantoortje voor haar collega’s de dag beschrijft, schiet de oude man in het donker ineens overeind. Het artikel uit de krant laat hem niet los. Hij knipt het lampje boven zijn bed aan.
“Voor mijn volk. Ik moet het doorgeven voor mijn mensen,” prevelt hij.
Secondenlang staart de man voor zich uit. Dan draait hij zich abrupt om en drukt op de alarmknop naast het bed. Op de gang hoort hij de razende voeten van Sheila. In vier seconden staat ze naast zijn bed.
“Vlug, Sheila, roep de ministerraad bij elkaar! Ik wil een persbericht opstellen!”, roept de oude man.
“De ministerraad? Een persbericht? Hoe bedoelt u….?”
“Snel, Sheila, mij rest weinig tijd. Er is een nieuwe leider voor het volk nodig. Iemand die de mensen kan sturen naar vrijheid en onafhankelijkheid! Begrijp je het dan niet, Sheila? Ik wil mijn leven opdragen aan Ruud Gullit!”
Twee tellen heeft Sheila nodig om de onrust van mister te begrijpen, maar dan geeft ze de oude man precies de reactie die hij nodig heeft. Zorgzaam pakt ze mister bij de schouders.
“Rustig maar, mister. Ik ga het voor u regelen. Gaat u maar rustig slapen. Morgenvroeg zal de pers ingelicht worden.”
Gerustgesteld door de woorden van zijn verpleegster zakt de oude man terug in zijn kussens en trekt hij het dekbed diep over zijn hoofd. Alleen de grijze kruin is nog zichtbaar. De verpleegster wacht tot ze een rustige ademhaling hoort. Dan drukt Sheila op het knopje van de lamp en loopt ze op haar tenen naar de deur.
“Welterusten, mister Mandela,” zegt ze zacht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten